Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

4 ~ De heks van Asedel

Een aantal uren voor Ulvi en Nía bij Avélies huis waren opgedoken, was het tweetal gaan wandelen in het bos achter hun eigen huis. Ze deden het wel vaker, als ze de behoefte hadden om te ontsnappen aan het leven.

Dat Brenn - ook wel bekend als de heks van Asedel - in de tussentijd zou worden aangevallen door schaduwsoldaten, hadden ze niet verwacht.

De heks in kwestie was zelf even overdonderd.

Het schaduwleger van de koningin der duisternis stond erom bekend dat ze - op enkele generaals na - zelf weinig tact hadden, maar dat ze moeiteloos luisterden naar de bevelen van hun koningin. Ieder van hen was ooit een persoon van vlees en bloed geweest die na een uiterst pijnlijke dood weer tot leven was gebracht.

Toen Avélie en haar vrienden de koningin der duisternis verslagen hadden, waren de meeste schaduwsoldaten ook weer gestorven. Degenen die overbleven, werden opgesloten in een grote gevangenis aan de andere kant van het koninkrijk.

Het viel dan ook te begrijpen dat Brenn niet verwachtte dat zeker twintig van deze schaduwwezens bij haar zouden inbreken. Haar huis was beschermd met iedere beschermspreuk die ze kende, maar deze spreuken hielden helaas enkel ongewenste levenden tegen. Ze had haar huis wel proberen te beschermen tegen de ondode soldaten, maar ze had nooit kunnen uittesten of de spreuken werkten. Pas toen het te laat was, werd duidelijk dat dit niet het geval was.

Als Ulvi thuis was, diende ook hij als een goed alarmsysteem. Helaas hadden de soldaten lang genoeg gewacht tot de kraai, samen met Nía, het bos was ingegaan.

Brenn kon voor even haar mannetje staan. Ze had haar magie al twintig jaar niet meer gebruikt om mee te vechten, maar ze was altijd een krachtige heks geweest.

Ze haalde met haar magie vijf schaduwsoldaten neer. Eentje ketende ze met planten aan de vloer, eentje verdronk ze met de lucht uit zijn longen, twee trok ze de lucht in en liet ze met een harde klap weer op de grond vallen en de laatste gooide ze met een stevige windstoot tegen de muur aan. Er bleven helaas nog vijftien soldaten over, vijftien personen van vlees en schaduwen, die zich in steeds kleiner wordende cirkeltjes om haar heen bevonden.

Het duurde niet lang voor de cirkel zo klein was geworden dat de heks zich niet langer met alle soldaten tegelijk kon bezighouden. Eén van de schaduwwezens die zich achter haar bevond kon ze niet op tijd wegduwen of ontwijken. Hij hief zijn zwaard en raakte haar met de pommel hard op haar slaap.

Dat ze hun zwaarden niet gebruikt hadden om haar aan te vallen, had Brenn niet opgemerkt.

De soldaten droegen de bewusteloze vrouw naar buiten, waar ze haar op één van hun paarden vastbonden en een zak over haar hoofd trokken.

De eerste helft van de rit verliep zonder problemen. Brenn lag over het zadel van de generaal, met haar handen achter haar rug gebonden, en gaf geen teken van leven. Ze bleef zo stil liggen dat het schaduwwezen, bij wie ze op het paard lag, af en toe moest controleren of ze nog een hartslag had.

Toen ze halverwege stopten om te pauzeren, kwam de heks in beweging. Zodra de generaal van zijn paard stapte, brandde ze de touwen rond haar polsen met magie door. Meteen ontstonden er blaren op haar huid.

Ze trok de zak van haar hoofd en nam de situatie vluchtig in zich op. Er stonden vijftien schaduwsoldaten rond haar en ze had te weinig magie over om ze allemaal aan te kunnen pakken. Haar beste gok was om een paard te stelen en het op een lopen te zetten.

Behendig dook ze onder een arm door die haar probeerde vast te grijpen. Ze rende naar het dichtstbijzijnde onbewaakte paard toe. Daarbij moest ze over enkele uitgestoken benen springen, maar het lukte. Ze klom in het zadel en spoorde het paard aan om ervandoor te gaan.

Als de schaduwsoldaten om hun paarden hadden gegeven, was het een verdienstelijke ontsnappingspoging geweest. Helaas kon een paard meer of minder hen niet schelen. Brenn geraakte een eindje verder en wist ook voor een tijdje alle aanvallen op het paard af te weren, maar uiteindelijk miste ze toch een pijl die op de achterpoot van haar rijdier gemikt was.

Het paard zakte door zijn benen en gooide de heks daarbij van zijn rug. Ze rolde over takken en mos tot ze met haar hoofd tegen een boom belandde. Voor enkele tellen zag ze dubbel en wist ze niet meer waar ze was. Dit was genoeg tijd voor de schaduwsoldaten om haar weer in te halen en haar polsen - en ditmaal ook haar enkels - bij elkaar te binden.

De generaal bromde iets wat leek op 'Niet ontsnappen'. Vervolgens trok hij de zak opnieuw over haar hoofd en bond hij deze dicht rond haar nek. Er was nog maar net genoeg ruimte vrij om haar niet te verstikken.

De schaduwsoldaten werden herverdeeld over de paarden. Degene die zijn paard moest afstaan aan de generaal kreeg de nieuwe taak om hun sporen uit te wissen en zich later te voet naar hun eindbestemming te begeven.

Brenn werd op het nieuwe paard van de generaal gelegd. Ze wilde wegzakken in de heerlijke duisternis, maar ze bleef de rest van de rit wakker.

De heks wist niet hoeveel tijd er gepasseerd was, toen de paarden opnieuw halt hielden. Ze werd hardhandig van het paard getild. De touwen rond haar enkels werden losgemaakt, zodat ze zelf kon lopen.

Met een schaduwsoldaat langs iedere kant werd ze blind door een gebouw geleid. Trappen op, trappen af, gangen door, naar rechts, naar links, ze wist het allemaal niet meer.

Toen ze eindelijk ergens stilstonden, werden de touwen rond haar polsen weggehaald en werd ook de zak van haar hoofd getrokken.

Ze bevonden zich in een donkere kamer, ergens in een klein kasteel ver weg van de rest van de buitenwereld. De muren waren opgebouwd uit zwarte bakstenen. Er zaten geen ramen in; zelfs geen luchtgaten waarlangs licht kon binnenvallen. Aan de muren hingen stalen kettingen met boeien en op de grond lag stro, een kussen dat zijn beste tijd gehad had en een kruk om op te zitten.

Het duurde even voor Brenns ogen gewend waren aan de duisternis. Uit de schaduwen stapte een figuur die ze liever nooit meer gezien had. Haar ogen werden groot en haar lip begon te trillen. Ook haar handen kon ze niet meer stil houden. Ze balde ze tot vuisten, maar ze bleven ongecontroleerd beven.

De heks zette een stap achteruit, maar werd meteen tegengehouden door de harnassen van twee schaduwsoldaten. Ze kon geen kant meer op.

'Niet blij om me te zien, Brennie?' kirde de schaduwkoningin.

De vrouw zag er nog exact hetzelfde uit als de laatste keer dat ze elkaar gezien hadden. Geen rimpel meer of minder, met een even asgrauwe huid en dezelfde ravenzwarte haren. Haar hoektanden waren scherp gevijld, zodat het leek alsof ze ging bijten iedere keer dat ze glimlachte.

De tijd was niet zo lief geweest voor Brenn, maar die was dan ook nooit vervloekt geweest. Ze had echter niet te klagen. Ook al zag ze er geen zevenentwintig meer uit, ze was nog steeds een mooie vrouw.

Brenns hart klopte zo snel, dat ze niet meer wist hoe ze moest nadenken.

'Ik heb je in een boom gestoken.'

'Dat weet ik.' Liora's zwarte lippen vormden een geamuseerde grijns. 'Dat was niet zo lief van jou en die vriendjes van je.'

De vrouw stapte naar voren om met haar nagels langs Brenns nek te strijken. Klauwen was een accuratere beschrijving. Ze waren lang en vlijmscherp.

De heks drukte zich harder tegen de schaduwsoldaten aan. Alles om zo ver mogelijk bij de schaduwkoningin uit de buurt te blijven.

Liora's mondhoeken krulden verder omhoog bij het kleine gebaar.

'Je bent van mij nu, lieve schat. Het heeft geen zin om je te verstoppen.'

Brenn gebruikte alle kracht die ze nog in zich had om een sterke windvlaag alle kanten op te sturen. Als zij niet weg kon, dan moesten alle anderen maar weggaan. Alle losse voorwerpen die in de kamer te vinden waren, vlogen tegen de muren. Ook de soldaten die om haar heen stonden, werden naar achteren geduwd en verloren hun evenwicht. De koningin der duisternis bleef echter onberoerd staan waar ze stond.

Haar nagel gleed langs Brenns kaaklijn naar het topje van haar kin en duwde daar haar hoofd omhoog. Overal waar ze passeerde, bleef een stroompje bloed achter.

De heks durfde zich niet meer te verroeren. Het had geen zin om het laatste beetje magie dat ze over had te verspillen aan een nieuwe aanval. Liora zou er nog steeds ongerept bij blijven staan.

Ze hoopte dat het een snelle dood zou zijn.

De koningin der duisternis speelde graag met haar prooi.

De vrouw liet Brenns kin los en verplaatste haar vingers naar haar wang. Dit keer gebruikte ze niet de punten van haar nagels, maar drukte ze zacht met haar vingertoppen in haar huid.

Een rilling trok door Brenns rug.

Liora streek langs de beginnende rimpels aan Brenns ogen.

'Je begint oud te worden.'

De heks van Asedel bleef stokstijf staan. Eén verkeerde beweging en Liora zou zonder aarzelen haar oog onbruikbaar maken.

'Hoeveel tijd is er gepasseerd sinds jullie me opsloten?'

'Twintig jaar.'

Liora dacht daarover na. Brenn was eind de twintig geweest de laatste keer dat ze elkaar hadden gezien. Nu waren ze bijna even oud.

De heks probeerde diep adem te halen, maar het bleef bij korte, snelle schokjes.

De schaduwkoningin sneed met haar nagel snel en krachtig langs Brenns wang. Deze greep meteen met haar hand naar de snee, maar Liora nam haar pols beet voor ze er kon geraken.

'Je moet er geen seconde aan twijfelen dat ik jullie allemaal laat boeten voor jullie daden, maar jij...' Liora streelde met de rug van haar vrije hand langs de verse wonde. 'Jij mag het langste lijden.'

De koningin der duisternis stapte naar achteren. Ze schonk Brenn een venijnig lachje, voor ze zich tot één van haar soldaten wendde. 'Sluit haar op.'

Stil genoeg dat de heks het niet zou horen, voegde ze toe: 'En roep me als ze haar magie weer begint te gebruiken.'

Brenns hoop op een snelle dood was als sneeuw voor de zon verdwenen.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro