proloog
81e hongerspelen
De zon maakte bijna zijn einde. De schaduwen van de bomen werden langer, de Hoorn Des Overvloeds begon minder te glimmen in het daglicht.
Het was de perfecte tijd om je te verplaatsen naar de voedselbron. En dat deed de tribuut ook van district 12, hij bewoog zich tussen de schaduwen van het bos en lette op elk geluidje dat de arena maakte.
Aan de andere kant van de Hoorn Des Overvloeds stond de tribuut van district 7, hij wachtte tot de laatste tribuut in het laatste licht stapte, en zo open was voor zijn bijl. De tribuut van district 7 maakte zijn weg naar de Hoorn, hij lette erop dat zijn voetstappen niet te horen waren en als zijn stinkende geur de andere tribuut niet zou bereiken, want de jongen uit 12 was bekend om zijn geur. Het was iets dat hem niet mocht verraden.
Hij bereikte de Hoorn met gemak, de laatste tribuut had hem niet opgemerkt en was nu twintig meter van de Hoorn vandaan. Het was bijna genoeg afstand zodat zijn bijl raak zou raken. Hij moest nog even wachten.
De tribuut uit district 12 bereikte de vijftien meter toen de zon alleen nog maar rode kleuren afgaf. De jongen van 7 sloop een stuk van de Hoorn af, zodat hij de andere jongen beter kon zien.
De jongen van 12 werd verrast door het zoevende geluid en daarna de helse pijn die door zijn bovenbeen trok, hij keek erna en weerhield de drang om al zijn eten uit zijn maag eruit te laten. Een glimmende bijl zat in zijn bovenbeen, bloed schoot overal en nergens.
De pijn was als een zuignap die je levenslust eruit trok, het liet zelfs zijn armen verlammen en zijn hersenen pijn doen door de veelheid van de pijnzenuwen. Hij snakte naar adem. De tribuut van 7 rende naar hem toe, hij zag er wazig uit. Het was als een schim in de mist.
Hij besloot om een beslissing te maken, hij pakte de houten hendel vast en trok met een schreeuw de bijl uit zijn bovenbeen. Zijn broek werd nat en het sijpelde naar beneden.
Hij had nog nooit een bijl gebruikt, maar het was het enige wapen die hij in zijn handen had. Het enige wapen dat hij in zijn handen had en besmeerd had met zijn eigen bloed.
De jongen van 7 leek te twijfelen, zijn tegenstander had zรญjn wapen. Maar dat betekende ook dat hij er niet handig mee was, maar het hoeft nog niet uit te maken dat hij hem er niet mee kon verwonden.
Zijn tegenstander stapte een stap naar voren, hij hief de bijl boven zijn hoofd en gooide het met al zijn kracht en pijn naar de jongen van 7. Hij ontweek het met weinig moeite en haalde zijn mes uit zijn broekzak.
De tribuut van 7 rende naar die van 12. 12 was hopeloos, maar wilde niet verliezen. En 7 was vastberaden om zijn tegenstander neer te maaien.
De jongen van 7 gooide zijn mes naar die van 12. De jongen ontweek het, het mes kletterde op de stenen grond, hij pakte het ervan af en werd verrast door een steek van zijn tegenstander.
De blonde jongen werd geraakt in zijn bovenarm, de jongen van zeven duwde de blonde jongeman tegen de grond en dook boven op hem. Hij trok het mes uit zijn bovenarm, door de arena klonk het geschreeuw van de tribuut van 12.
12 probeerde zich nog te verdedigen, maar zijn mes was ergens naar toe gevlogen. Hij pakte een handje kiezels van de grond en duwde dat in het gezicht van de bruinharige jongen. De tribuut van 7 trok zijn gezicht terug, hij sloeg hem tegen zijn neus met zijn goede arm, pakte het mes van hem af en overmeesterde hem.
''Ik win,'' fluisterde hij tegen 7. ''Ik- niet jij- niet het Capitool- ik.'' De mensen die de scรฉne aan bekijken waren hoorde niet wat hij zei, maar goed ook.
''Niemand wint van het Capitool,'' weerde 7 terug, ook fluisterend, ''als jij wint blijf je in een cirkel ronddraaien- je komt er nooit meer uit-'' hij keek naar zijn bloedende beenwond, die ook hemzelf nat maakte- ''en voordat ze je komen halen ben je al dood.''
De blonde jongen drukte zijn mes nog dichter tegen zijn tegenstanders keel aan, een straaltje rode vloeistof gleed van zijn keel naar beneden.
''En waarom zou ik naar jou luisteren?'' vroeg de blonde jongen woedend fluisterend. ''Waarom zou ik op jouw woorden letten?''
''Het zijn niet mijn woorden,'' antwoordde de bruinharige jongen terug, ''het zijn die van de Spotgaai-'' met dat laatste woord hapte de jongen uit 12 naar adem. Het mes viel uit zijn vingers en de tribuut uit 7 duwde het naar lucht happende lichaam van zich af.
Hij boog zich over zijn lichaam, ''het spijt me,'' fluisterde hij in zijn oor, ''het was jij of ik. Het was het Capitool of de revolutie.''
''De Spotgaai,'' fluisterde de bijna dode jongen, ''komt ze terug?''
''Ja,'' fluisterde de winnaar, ''ze komt gauw terug.''
Het leek alsof de jongen een omslag kreeg, zijn ogen rolde naar boven, ''pa-'' sputterde de levenloze jongen- ''pa.''
''Het spijt me,'' herhaalde de winnaar nog een keer in zijn oor, ''maar de revolutie gaat voor-'' met die woorden sloeg de bijna dode jongen zijn laatste levenslucht.
De winnaar stond op, hij haalde het mes uit de jongens buik en legde het op zijn buik, hij klemde de dode jongens vingers om het lange lemmet. Hij stond op en drukte zijn bloederige wijs-middel en ring vinger tegen zijn lippen. Hij stak ze omhoog en floot de vier tonen van de zoveel jaren geleden.
Bแบกn ฤang ฤแปc truyแปn trรชn: Truyen247.Pro