
34
Celene was uitgeput van de pijn. Haar constante positie in haar halve droom en halve realiteit maakte de pijn alleen maar meer. En het hielp ook niet toen iets haar arm stak en het terug naar zijn normaal positie zette. Alleen leek het nu alsof haar arm meer pijn deed als het gebroken was. In haar hoofd hoorde ze een klein stemmetje zeggen: ''Je moet boeten voor je pijn met meer pijn." Ondertussen begon haar keel steeds meer pijn te doen en leken de knijpende vingers van Alliara niet weg te gaan. Ze bleven om haar keel, ze drukte niet, ze waren aanwezig.
Uiteindelijk werd ze uit haar zenuwslopende positie gehaald en werd ze echt wakker. Dit keer door een andere pijnstoot, die niets te maken had met haar straf. Haar hoofd viel op iets hards en haar droge ogen persten zich met pijn open en keken geschokt om zich heen terwijl er een kreun uit haar mond ontsnapte.
Ze lag op een harde grond. Haar hersenen herkende de plek. Ze herkende het natte gesteente boven haar hoofd, de ruwe muren van steen, de opening in de grot. Maar ze wist niet meer waarvan, of van wie. Ze zag dat ze van een zelfgemaakte kussen was gevallen en op de grond was terecht gekomen. Het kussen was gecreรซerd van een fel oranje tas. Celene knipperde fel om de koppijn in haar achterhoofd te kunnen handelen. Haar koppijn leek erger dan de pijn in haar arm, keel en haar rug.
Ze wilde met haar hand over haar keel voelen om te checken als Alliara' s handen er nog waren, maar het verband om haar arm stopte haar. Langzaam ging ze gekromd rechtop zitten, haar hoofd wilde meteen dat ze ging liggen. Maar zoals de laatste tijden luisterde ze niet meer naar haar geweten, iets dat ze had gedaan van het moment dat ze van de startblokken sprong.
Een hand van een onzichtbaar persoon dwong een bidon met water in haar gewond loze trillende vingers. ''Drink,'' zei de bekende stem fluisterend, alsof ze bang was om gehoord te worden. ''Dan voel je je beter.''
Celene bracht met trillende vingers langzaam de bidon naar haar gebarsten lippen. Ze nam een teug. Het water gleed door haar brandende keel en kalmeerde haar hoofd een beetje. Ze dronk nog een slok. En nog een. Steeds met geduld, maar toch met het koetsende verlangen naar meer. Uiteindelijk pakte de persoon de bidon van haar lippen.
Celene had er niet aan gedacht dat de persoon wellicht slechte bedoelingen had. Ze vergat deze gedachten nadat ze zich herinnerde wat er was gebeurd. De tribuut had haar geholpen om uit de plaats gekomen waar ze niet vandaan kon lopen. Ze had haar gered van de dood.
Haar ogen vonden die van de persoon. Lucretia' s bruine grijze ogen keken haar doordringend en bezorgd aan. Celene opende haar mond. Lucretia stak haar vinger waarschuwend op. Celene begreep dat ze niet moest praten. Daarna wees ze naar de opening van de grot, gevolgd om naar haar oren te wijzen.
Celene voelde eerst opluchting. Ze had Lucretia gevonden. Een van de tributen die ze zeker kon vertrouwen en haar niet zal vermoorden wanneer ze haar rug naar hen toonde. En Lucretia was niet dood, ze was nog in de arena, levend. Niet in een houten doos, die terug werd gestuurd naar district 3. Ze kwam tot realisatie dat er nog maar vijf tributen waren. Lucretia, drie van de beroeps en haar. Ze waren er bijna, ze waren bijna verlost. Ze had nooit gedacht om hier op het einde te zijn, om bijna te winnen. Ze wist ook dat ze op elk moment dood kon gaan. Elk moment kon er iets gebeurde waardoor ze het niet meer vol kon houden.
Daarna volgde ze Lucretia' s instructies en luisterde naar de bewegingen die van buiten kwamen. Ze hoorde het bekende geluid van sniffende dieren, van grote poten met klauwen die hun voetstappen zette op een harde grond. Het beest wat buiten rond zwierf moest groot zijn en slim genoeg zijn om niet van de rotsen te vallen. Want Celene wist waar ze waren.
De grot van Maia leek nog leger toen ze wist wie hier geschuild had. Het meisje was in haar armen dood gegaan, net als Medea, net als Delphi. Ze wist dat ze naar haar keken als een soort bescherm engel, zelf Medea, omdat ze wisten dat Celene diegene was die hen kon verdedigen. Maar elk van hen ging dood. Ze had ze niet kunnen redden voor de greep van het lot. Het was haar schuld. Ze wilde haarzelf niet naar beneden brengen vanwege dit gevoel, ze moest ermee leren leven.
Lucretia hielp haar verder omhoog, zodat Celene helemaal rechtop kon gaan zitten. Celene bestudeerde Lucretia voor een moment. Net zoals elke tribuut die ze tegenkwam stonden haar ogen op sterven van moeheid, haar haren waren in de war. Haar kleren waren besmeerd met opgedroogd modder, stukjes zand vielen nu en dan van haar kleren af als ze een beweging maakte. Ze kreeg het eigenaardige gevoel dat de modder eigenlijk bloed was.
Celene wist dat Lucretia nu geen uitleg kon geven over haar actuele situatie. Het dier wat zich buiten bevond zal zich niet inhouden om de grot in te stormen en hen aan te vallen. Lucretia gaf Celene weer de water bidon. Celene dronk eraan, opnieuw genoot ze van het koude water.
Alleen was het trillen van haar vingers geen goed teken als ze op levensgevaar stonden. Na de tweede slok verloor Celene de greep van de bidon. Zonder waarschuwing viel de ijzeren fles op de grond met een knal en ontplofte het water over de grond.
Lucretia en Celene hielden hun adem in, ze luisterden naar de geluiden van buiten. De voetstappen van het beest waren gestopt, ze hoorden alleen zijn zware ademhaling en de schudding van zijn vacht. Hij had hen gehoord.
Lucretia trok Celene overeind. Het beest vond hun schuilplaats te snel. Hij sprong door de opening. Lucretia schonk geen aandacht aan hun spullen, ze duwde alleen Alliara' s katana en haar boog in Celene's handen en pakte zelf een speer die Celene nog nooit had gezien.
Ze bestudeerde het wilde dier in een paar seconde. Zwarte krullende vacht, grote bolle neus, glimmende rode ogen, vlijmscherpe tanden, een super lang en groot lichaam en zijn voeten hadden roze zooltjes eronder zodat ze goed over nauwe kliffen konden lopen. Hij was niet gebouwd voor echte bergen vanwege zijn lompheid, maar in de hongerspelen waren er geen echte bergen of dieren. Het was allemaal nep voor het plezier van moordlustige kijkers.
De hond vloog op hen af. Lucretia was zo smal en snel dat ze Celene en haar net uit de klauwen van het beest konden trekken en kon rennen naar de opening van de grot. De hond knalde met zijn grote hoofd tegen de rotswand aan, wat de grot even liet schudden. Celene zag dat de zon net naar beneden ging. Paarse en oranje kleuren verspreidden zich door de hemel. Even leek het alsof de wereld weer normaal was, tot de hond zich door de opening barstte en de grot liet instorten.
Lucretia pakte Celene's hand vast en samen renden ze over de rotsrichel naar boven. Celene's hoofdpijn trommelde harder en harder. Ze was uitgeput en kon niet goed rennen. Ze wist dat ze moest, hierdoor versnelde ze ook. Maar het werkte niet goed. De hond stak hen op de hielen, grommend en hijgend.
Ze gleden bijna uit en herstelden zich snel om verder te rennen. Celene kon na een tijdje niet meer, ze werd letterlijk meegetrokken door Lucretia. Ze wist dat haar situatie niet de beste was om te rennen of om iets anders te doen. Het leek wel alsof iemand hard aan een touwtje trok dat haar naar achteren hielp en haar haar uit haar huid pijnigde.
De rotsen naast hen begonnen meer te schudden. Lucretia duwde Celene omlaag en ze viel in een donker gat. Haar benen konden haar val niet opvangen en ze zakte door haar knieรซn op de natte grond. Lucretia sprong naast haar op de grond en trok haar weer mee.
Ze waren in de donkere tunnels en hadden geen licht mee.
''Kom op,'' zuchtte Lucretia. ''Help mee.''
Celene deed haar best. Ze activeerde haar benen en rende mee zo hard ze kon. Ze vergat haar hoofdpijn en het touwtje. Ze deed alles tegen haar moeheid. Haar langzaam werkende hersenen snapte ook dat ze nu in een erg gevaarlijke situatie zat.
De hond leek hen niet te volgen, maar er kwamen er wel meer bij. Ze leken te ontsnappen uit de muren van de tunnels. Ze smolten eruit, volgden hen op hun hielen. Het waren er in totaal vijf. Vijf moordende honden die niet konden wachten op een lekkere maaltijd. Celene was niet zo zeker als de spelmakers Lucretia en haar wilden vermoorden. Wellicht deden ze dit om de laatste vier tributen bij elkaar te krijgen. Iets wat eerder waar bleek te zijn dan verwacht, want toen ze bij het einde van de tunnel bleken te zijn volgens Lucretia stortte de grond tussen zij en de wolven in.
Het brokkelde langzaam af, een van de vijf honden viel zelfs met het gesteente in een duistere afgrond. Lucretia duwde Celene door het gat in de tunnel met een voetje. Celene trok haarzelf met al haar kracht op en dwong haarzelf op de rotsen. Ze zag in haar ooghoek een van de honden een poging wagen om over de kloof te springen. Ze snapte er niets meer van, waarom zouden ze nog proberen om hen te pakken? Ze pakte Lucretia' s hand vast en begon haar omhoog te helpen.
De hond slaagde erin om over de kloof te springen. Celene was te laat. Lucretia werd bij haar enkel naar beneden getrokken. Als Celene niet zo zwak was geweest had ze Lucretia uit de moordende klauwen kunnen trekken. Maar haar armen waren verzuurd en Lucretia' s hand slipte uit de hare.
Ze was te moe om te schreeuwen, haar luchtpijp zat dicht, haar stembanden wilden niet werken. Ze keek alleen met wijd opengesperde ogen en met complete horror naar betraande Lucretia, die door de wolven naar beneden werd getrokken. Een moment later ging het kanonschot af.
Celene zakte neer op de grond. Haar ademhaling steeg, haar lippen vielen op elkaar. Verschillende honden sprongen over de kloof en probeerde door het gat in de grond omhoog te springen. Ze voelde hoe hun tanden haar enkels probeerde te grijpen. Ze begreep dat deze tijd geen tijd was om dood te gaan.
Ze stond op, ze greep haar katana vast en begon te rennen. Haar been leek wel verstuikt, ze wankelde over de rotsrand. De honden zouden een paar minuten niet op hetzelfde niveau kunnen komen dan zij zal zijn. Ze had een voorsprong.
Na een tijdje begon ze te rennen. Ze hoorde de honden rotsen afbreken om omhoog te komen, ze klommen op de rotsrichel en sprongen haar achterna. Celene begon harder te rennen en te rennen. Haar benen waren zwak, pijnlijk. Maar ze gaf niet op. Het was geen tijd om dood te gaan. Niet nu, niet dadelijk. Ze moest ontsnappen uit de klauwen van de dolle honden en opzoek gaan naar een schuilplaats. Ze bereikte de rots gordel, passeerde de plaats waar Medea was dood gegaan en rende het naaldbomen bos in.
Ze had nooit verwacht dat het geweld sneller voorbij zal zijn dan ze had gedacht.
Bแบกn ฤang ฤแปc truyแปn trรชn: Truyen247.Pro