Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

29







Celene vond Maia een dag nadat ze aangevallen werd door de mutanten.

Ze moest nog bijkomen van de plotselinge aanval, en nog een plotselinge aanval zal haar haar tol kosten.

Celene maakte haar een weg door de loofbomen, ze trok zichzelf over de rotsen, ze viel bijna om toen ze over de gammele gangetjes van de bergen liep en liet zichzelf zaken in de tunnel. Ze had elke keer pauze gehouden en ze was blij dat ze weer een beetje beschutting had. Ze had nu alleen de dolk en speer als wapen, de sabel was ze verloren en wilde ze niet meer terugvinden. Ze was te bang dat de mutanten nog in het bos waren.

Ze was ook geen andere beroeps tegen gekomen, ze vroeg zich af waar ze zich verscholen en als dat de reden was waarom de spelmakers de mutanten in had gezet.. Maar de anderen tributen konden onder elkaar ook vechten, maar niemand zo verwonden dat iemand dood zal gaan. Ze hoopte er tenminste op, want anders zal ze meer mutanten tegenkomen.

Celene liep met zware benen door de duisternis van de tunnel, ze had een lucifer opgestoken, het maakte haar niet meer uit als ze iemand zal tegenkomen of iets zal lokken met haar licht. Als ze het deed was ze klaar om te vechten en te moorden.

Elke stap gaf haar ook een hart steek. Ze had hier met Delphi gelopen, Delphi was in de tunnel gevallen en had hen de mogelijkheid gegeven om hun weg hierheen te maken. Zonder Delphi zal Celene waarschijnlijk al dood zij. Maar dat mocht ze haarzelf ook weer niet vertellen, ze kon goed alleen de spelen overleven.. Ze moest alleen de drang naar gezelschap verdringen.

De duisternis stopte toen ze bij het meer was, ze had lang gelopen zonder te drinken en te eten.. Nu leek het haar een goed moment om dat te doen. Ze probeerde een paar vissen te vangen in het water en hen op te eten. Ze kreeg er eentje te pakken, ze sneed zijn buik open met haar dolk en begon de rauw inhouw op te eten. Ze had het gevoel dat ze niet giftig waren, en ze moest toch eten. Ze dronk uit de rivier en dook er ook nog even in.

Het verkoelende water gaf haar een helder hoofd en versoepelde haar spieren in haar benen. Ze was blij dat ze even een pauze kon nemen na alles wat er was gebeurd. Ze kon zich zelf niet eens voorstellen dat ze al vijf dagen in de arena waren. Voor haar gevoel zat ze hier al maanden, jaren zelfs. Ze wilde water over haar hoofd schenken met haar hand toen ze naar beneden getrokken werd.

Celene ging kopje onder, water gleed onverwachts in haar mond. Een hand klemde om haar enkel, zo hard dat ze haar bloedvaten stopten met stromen. Het water explodeerde om haar heen en liet allemaal luchtbelletjes achter. Ze kon niet zien wat haar naar beneden trok, maar gezien aan de structuur van de grijpende vingers was het iets lelijks, of een mutant. Het was zeker geen vis.

Ze schopte haar losse been naar onder, ze hoopte om iets te raken, haar voet stampte iets bolligs. De persoon die haar mee naar beneden trok verloor zijn grip om haar enkel, Celene zette zich af op de aarde en zwom razendsnel naar de kant. Ze trok zich erop en pakte haar dolk als bescherming.

Ze was net op tijd uit het water. Haar ogen sperden zich wijd open, haar adem stokte.

Het waren duidelijk mutanten, lelijke mutanten. Ze leken op hele lange mensen, ze waren naakt en hun huid was van een gladde zilveren kleur en het glom in het water. Ze hadden grote ronden hoofden, hun ogen waren zo rood als bloed, hun monden waren groot en ze bewaarden er een grote set vlijmscherpe tanden in. Ze waagden zich een weg door het water en zwommen naar Celene toe, meer en meer kwamen uit het water vandaan. Het was hetzelfde als met de apen. De spelmakers hielden haar voor te gek, ze waren met haar aan spelen.

Een van de mutanten klom op de oppervlakte, Celene trapte met haar voet hem terug in het water. Ze pakte haar tas en rende zo hard ze kon weg van de monsters. Ze zagen het en volgden Celene in het water naar de andere uitgang van de poel. Ze klommen uit het water en Celene ontweek hun grijpende lange vingers.

Ze rende de duisternis van de tunnel in, ze pakte haar mes uit haar buidel voor meer wapens en rende zo hard ze kon door. De mutanten klommen uit het water en renden net zo snel als haar achter haar aan. Celene keek achterom en zag dat de vele mutanten zich een weg door de tunnel duwden, ze waren zo moordlustig om haar te vermoorden dat ze elkaar aan de kant duwden en weg stapten.

Celene moest het einde van de tunnel bereiken zonder in de handen van de mutanten te vallen. Maar ze wist niet meer hoelang het duurde om bij het luik te komen, ze wist niet als ze zo lang kon rennen zonder te stoppen. Ze herinnerde haar dat ze ongeveer drie uur gelopen hadden.. Zo lang kon ze niet achter elkaar rennen? Wat moest ze nu doen? De monsters afvechten?

De mutanten raakten bijna haar hielen aan, hun slijmerige adem weerklonk in Celene's oren als een bom en sommige van hen krijste haar naam. Ze zeiden haar naam op een fluistertoon, op een waarschuwende toon.

De spelmakers waren echt een spel met haar aan spelen, ze wisten dat Celene drie uur moest lopen voor een uitweg, ze wisten dat Celene het niet vol kon houden. Ze wilden de Capitool mensen het gedoemde schoolmeisje een van de tragische eindes geven. Ze zouden Zod interviewen wanneer dit voorbij was, ze zouden hem vragen hoe het was om het meisje te zien sterven dat van hem hield maar het nooit gezegd had, ze wist dat Zod nooit goed antwoord zal kunnen geven, het was of te gevoelig of te ongevoelig.

En dat kon ze hem niet gunnen. Ze moest doorzetten en de spelmakers niet laten winnen. Ze moest het Capitool niet laten winnen.

Een van de mutanten pakte haar enkel vast, Celene trok haar uit zijn grip en zette de pas er meer in. ''Kom op,'' fluisterde ze bij haarzelf toen ze weer afzwakten en het gehijg van de mutanten en hun grijpende handen bijna kon voelen. ''Je moet doorzetten.''

Rennen ging blijkbaar sneller dan lopen. Als ze snel renden zal ze het luik natuurlijk eerder bereiken dan drie uur, ze zou er misschien twee uur over doen, hopelijk anderhalf uur. De mutanten achter haar gaven haar moed om door te rennen.

Maar toen ze twintig minuten uit hun handen wist te blijven ging er iets fout. Ze was zo uitgeput dat een van de mutanten haar aan haar haren naar achteren kon trekken, ze viel tegen de mutant aan en voelde meteen zijn handen haar vlees uit elkaar proberen te trekken. Na een seconde bevond ze zich in het midden van de mutanten.

Ze hakte blindelings met haar wapens heen en weer om de mutanten van haar af te krijgen, haar tas zat ook in de weg en plakte tussen de grond en haar rug. Ze zag alleen de zilveren huid van de mutanten in de duisternis en ze voelde hun vingers in haar huid porren en hun hoofd een plek zoeken waar ze hun tanden in konden zetten. Celene voelde een van de mutanten haar in haar arm bijten, hij hapte zo diep dat ze schreeuwde zoals ze nooit geschreeuwd had. Ze hakte naar hem, ze raakte de mutant in zijn hoofd, ze trok haar dolk terug, maar werd door een andere mutant in haar been gebeten. Ze trok haar lichaam uit de woedende mutanten met moeite, ze waren zo woest en zo barbaars dat ze leken als een golf van zalm.

Celene hakte de mutanten weg bij haar voeten, ze trok zich uit de benauwde positie en stond trillend op. Ze begon te rennen, haar lichaam week naar links vanwege haar been en de bloedende beet die ze met haar hand tegen probeerde te houden. Haar tas vloog achter haar aan en sommige mutanten probeerden het vast te pakken en Celene terug te trekken. Celene hakte hun handen van hun armen af.

Er moest iets in haar tas zitten dat ze kon gebruiken om de mutanten weg te leiden. Ze wist alleen niet wat ze kon doen? Ze wist hen zwakke punten niet en waar ze bang voor waren? Ze moest het maar proberen..

Tijdens het rennen probeerde ze haar tas open te maken, maar door het duisternis kon ze bijna niets zien. Uiteindelijk voelde ze met haar vingers de doos met lucifers, ze liet de tas uit haar handen glippen en trok de luciferdoos open, met haar trillende en bebloede vingers trok ze een lucifer eruit. Ze liet het over het ruwe kant van het doosje glijden.

Er gebeurde niets.

Ze deed het nog een keer met een struikelende duik.

Vuur ontstond bij het einde van de lucifer, het verspreidde zich omhoog en zorgde voor kleine lichte schaduwen bij de muren. Celene draaide zich om en stak het vuur uit naar de mutanten. Ze wilde haar ogen sluiten vanwege de angst om open gereten te worden.

Er gebeurde niets. Ze voelde geen handen om haar ledematen slaan en niemand wilde haar opeten.

Ze keek hoe de mutanten terug deinsden als honden die hun staart tussen hun benen hadden. Ze waren bang voor vuur, besefte Celene, ze durven niet meer verder vanwege het gedimde licht. Ze liet haar adem gaan. Ze keek de mutanten niet meer aan en rende weg, met de lucifer in haar handen zodat hij steeds het gedimde licht kon veroorzaken. De mutanten probeerden wel nog achter haar aan te gaan, maar Celene had een grote voorsprong.

Ze liep nadat ze een halfuur gerend had, ze liep tien minuten en rende verder tot ze bij het luik was. Ze had al die tijd haar adem figuurlijk in gehouden, nu liet ze het uit en voelde ze geen zorgen meer. Ze was bij het luik en zal uit de tunnels klimmen. Ze blies de lucifer niet uit, te bang om te mutanten weer te zien.

Ze klom de ladder op, ze dacht aan Delphi, alweer. Ze opende het luik, kneep haar ogen samen vanwege de zon en blies de lucifer uit. Ze trok haar uit het luik nadat ze had gecheckt als niemand bij haar stond, het was nacht, maar de zon klom al bijna omhoog.

Celene zag het meer, de woestijn, achter haar de hoeveelheid gras en de omhoogtrekkende berg. Ze was de dood net ontsnapt, alweer, en ze voelde haar leeg van binnen, alsof ze iets kwijt had geraakt. Ze had iets kwijt geraakt, Medea, Delphi, haar onschuld. En allemaal door deze spelen. Ze zuchtte haar adem uit en probeerde niet te huilen, niet alweer, ze moest zich sterk houden.

Celene dacht aan de hoeveelheid slaap dat ze had gehad, het was bijna niets geweest, ze voelde zich ook moe. Maar nu de zon opkwam kon ze nergens goed slapen en ze wist ook niet als ze een schuilplaats kon vinden. Ze kon altijd naar de bergen gaan, om het daar te kijken. Het was het beste, besloot ze. Ze liep door het gras naar de bergen.

Celene's staart was ingezakt, haar wond was gestopt met bloeden, terwijl haar been kleine druppeltjes achter zich liet, haar ogen stonden dof van haar moeheid, haar adem stonk. Ze wilde dit nooit meer meemaken, ze wist dat deze wens nooit uit zal komen. Als ze deze hongerspelen won zal ze in een derde moeten..

Haar adem werd gejaagder hoe verder ze kwamen, de bergen waren nog best wel ver weg, en haar been deed pijn en haar spieren waren weer zwaar. Ze snapte niet hoe ze zo lang gerend kon hebben, misschien was het haar angst? Of de impuls om te overleven?

Celene bereikte de berg, hij liep stijl naar boven, ze kon het niet op lopen. Ze liep langs de berg om een pad naar boven te vinden. Ze vond er een dertig meter van haar vandaan en ze begonnen te klimmen. Ze was zover dat haar adem zwaar begon te voelen, maar dit was omdat ze bijna instortte.

Ze kromp ineen toen ze een geluid hoorde, twee mensen liepen over het pad dat ze wilde opklimmen. Maar diegene liep juist niet naar boven, maar naar beneden. Naar haar toe, Celene keek naar rechts, de zon reikte de lage kant van de berg, maar boven was het nog duister. Ze wilde zich omdraaien, ze liep een paar stappen naar beneden, maar werd aan haar arm tegen de bergwand getrokken.

Dat dacht ze tenminste, want ze viel in een duistere plaats. Iemand trok haar helemaal door de grot naar de achterste muur en plaatste haar vinger voor haar mond. Maia's ogen sproken boekdelen, het twaalfjarige meisje zag er tien jaar ouder uit. Celene wilde schreeuwen van geluk, maar herinnerde de vinger op haar mond. Ze zag niet wie langs de onzichtbare grot liep, ze zeiden ook niets, maar ze verdwenen naar een paar minuten en hun geluid ook.

Maia haalde haar vinger van Celene's gezicht, ze keek haar ernstig aan, maar glimlachte erna. ''Ik zie dat Haymitch niemand zover kon krijgen om jouw sponsoren te geven,'' fluisterde ze.

''Maia,'' zuchtte Celene, ze liet haar wapens vallen en haar tas ook. ''Ik dacht—''

-'' dat je me nooit kon vinden?'' vroeg Maia.

''Ja,'' fluisterde Celene. ''Waar was je gebleven.''

''Eerst eet je en drink je wat,'' stelde Maia voor, ''je ziet eruit alsof je op de rand van instorten staat.''

Celene knikte, Maia pakte lucifers ergens vandaan en stak ze aan. Celene zag in het gedimde licht dat Maia een tas had liggen in de grot, voor de rest zag ze kleine ronde kistjes liggen. Maia had cadeaus gekregen van het Capitool, hoe had ze het zover kunnen laten komen.

Maia gaf haar eten en water, Celene at het gulzig op. Daarna focuste Maia haar op Celene's wonden, het enige wat ze kon doen was het schoonmaken met de alcohol die ze van de sponsoren had gekregen en het verband in haar rugzak.

''Hoe heb je— wat is er allemaal gebeurd?'' vroeg Celene. ''Hoe ben je aan al deze spullen gekomen?''

Maia lachte zachtjes, ''ik ben zelf ook nog verbaasd,'' zei ze. ''Maar ik heb eigenlijk niet veel gedaan.''

''Wat is er dan gebeurd?'' vroeg Celene alweer.

''Na het bloedbad ging ik bijna dood in dat stinkend hete bos,'' legde Maia uit, ''maar ik kwam Katniss, het meisje van 7, wie gisteren dood is gegaan, Alliara, twaalf en Juno van 8 tegen. Ze namen me op omdat ze me niet dood wilde laten gaan. We reisden helemaal over de bergen, door de tunnels met wat geluk.. En we kwamen hieruit, ergens hoog in de bergen, er was een luik.. Ik vind de sfeer in de groep niet echt passend en snel merkte ik dat Alliara me waarschijnlijk wilde vermoorden, dus ik probeerde weg te sluipen, Alliara hield me tegen en stak me bijna dood—'' ze wees naar de wond in haar zij, Celene dacht aan Medea—'' gelukkig kon ik net wegrennen, een tas stelen en heb ik deze grot gevonden, blijkbaar vonden de sponsoren me zo—schattig, dat ik alle parachuutjes kreeg, het heeft me geholpen om te overleven.

Celene knikte alleen maar, ze kon zich niet beseffen dat ze Maia uiteindelijk had gevonden na al deze tijd, en dat ze gehoord had dat Maia bijna dood was gegaan, maar gered was door de sponsoren. Alleen snapte ze sommige dingen nog niet.

''Dus je hebt de tunnel gevonden?'' vroeg Celene. ''Hoe?''

''Een stuk grond zakte in,'' legde Maia uit, ''maar toen we in de tunnel waren groeide het dicht.''

''Wanneer was de laatste keer dat je ging kijken en waar heb je hem gevonden.''

''Een paar dagen geleden, en hij lag niet echt hoog in de bergen, wellicht op een breed stuk grond—ik weet het niet meer zo goed.''

''Ik ben daar ook doorheen gegaan,'' fluisterde Celene.

''Echt?'' vroeg Maia met grote ogen. ''Ben je door dezelfde tunnel gegaan.''

''Ja, maar ik ben niet uit een luik gekomen hoog in de bergen, maar uit een luik bij het grote meer.''

''Dan heb je de rechtse afslag genomen,'' bevestigde Maia. ''Wij de linkse.''

Het was nu allemaal veel logischer. Maia en haar eerdere bondgenoten waren ongeveer een twaalf eerder dan Celene en Delphi in de grotten geweest en ze waren elkaar misgelopen.

''Ga slapen, Celene,'' beval Maia, ''je hebt een goede nachtrust—of dag rust, nodig.''

Celene sloot haar ogen. Ze sliep deze keer goed, ze droomde niet, en toen ze wakker werd voelde ze energie door haar bloedvaten stromen. De zon was hoog in de wolken, Maia zat tegen de muur en leek ook de slapen, maar toen Celene omhoogkwam opende ze haar ogen.

''Goed geslapen?'' vroeg ze.

''Ja.'' Celene pakte de waterfles naast haar en begon te drinken,  haar mond was weer droog. De twee bleven even stil zitten, Maia keek naar het licht van buiten en Celene naar de grond. ''Wat doen we nu?'' vroeg Celene na een tijdje.

Maia fronste, ''heb je misschien een plan?''

Celene twijfelde even als ze Maia wel moest vertellen wat ze in haar hoofd had. Uiteindelijk besloot ze het wel te doen. Ze vertelde alles aan Maia over het plan van Delphi en haar, tot het laatste detail. Maia knikte kennend bij elke zin dat Celene haar vertelde.

''We moeten de beroeps dus—'' ze twijfelde—'' een lesje leren? We moeten hun arrogantie schande?''

''Precies,'' legde Celene uit. ''Maar we weten allebei niet hoe we iets moeten opblazen..''

''Maar we weten wel hoe we mensen nerveus kunnen maken,'' mompelde Maia. ''We weten wel hoe we mensen in een val kunnen laten trappen.''


A/N

WANNEER JE VERGEET TE MELDEN DAT FINN ODAIR EEN NIEUWE FACE CLAIM HEEFT

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro