Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

25




De noodzaak naar water werd van levensbelang.

Celene wist niet hoe lang ze liepen, ze hoorden het volkslied niet en ze wisten dus ook niet als er een dag voorbij was. Ze hoorden ook geen kanonnen, maar dat kon komen omdat er geen mensen dood gingen. Na twee uur lopen met de nachtbrillen op voelde Celene haar benen al niet meer. Delphi liep dicht achter haar en Celene had haar de speer en de tas met het konijn gegeven, Celene zelf droeg de andere tas en de dolk en het mes.

Er lag dan wel een beetje water op de grond, maar Celene wilde niet het risico nemen en het drinken en vervolgens vergiftigd te worden. Ze liepen daarom stug door zonder water te halen. Delphi zeurde niet en Celene ook niet.

De gangen waren donker als ze geen nachtbrillen op hadden, en de kou had iets beklemmends met zich mee. De gangen waren duidelijk vochtig en het zal niet goed zijn voor hun longen, ze zouden longontsteking krijgen. Celene wist niet als hun kleding dit kon voorkomen, want de hals van haar jumpsuit kwam tot de helft van haar keel.

Ze vroeg aan Delphi per half uur hoe het met haar ging en Delphi antwoordde met "goed". Ze hielden pauze rond de middag- dat dacht ze tenminste. Celene wilde wel een vuur maken, maar ze wist niet als er nog andere tributen in de tunnel waren en anders zouden ze elkaar vinden. Dus aten ze de laatste zalmblokjes op en dronken het laatste water. Ze hadden nu alleen het konijn nog en Celene wist dat ze het snel moesten bakken anders zal hij niet meer goed zijn en als ze het zonder bakken zouden eten konden ze voedselvergiftiging oplopen.

Ze zeiden niets tijdens het eten en ze liepen ook al snel door. Ze stopten bij een tweesplitsing van de tunnels, hun hele tocht bestond uit een lange gang, maar nu moesten ze kiezen.

''Welke?'' vroeg Delphi.

''Wat voor gevoel heb je?'' vroeg Celene.

''De rechtse,'' zei Delphi.

''Dan gaan we rechts.''

Ze sloegen de rechter gang in, ze hielden er een flinke stap in. Celene merkte dat het met haar lichaamssituatie achteruit ging, het donker deed haar niet goed en ze werd moeier en moeier dan ze al was. Ze hadden zonlicht nodig en water, heel veel water. Maar ze liepen door.

Het was het licht aan het einde van de rechtste gang dat Celene een nostalgisch gevoel gaf. Ze hield Delphi met haar hand tegen, en wees stilletjes naar het schitterende licht. Het leek wel alsof er om de hoek honderden kristallen stonden en via zonlicht naar hen schenen.

Celene stak haar sabel waarschuwend omhoog, pakte met haar andere hand Delphi's hand en ze liepen naar het einde van de gang. Ze sloegen rechtsaf en schrokken van wat ze zagen.

Water verspreidde zich door een poel, een waterval schitterde en het water spetterde in hun gezicht. Het water was doorzichtig en er zwommen duidelijk vissen in. De rotsen waren ruw en zwart en klommen door de hele open zaal. Het water kwam van de waterval en de waterval begon bij een scheur in de muur. En het raarste was dat het erg super licht was. Celene en Delphi deden hun brillen af en genoten van het onnatuurlijke licht.

Wonderbaarlijk, dacht Celene. Ze wist dat het berg water en sneeuwwater moest zijn. Ze bevonden zich midden in de berg en de gang bracht hen dus aan de andere kant besefte ze.

''Kunnen we drinken?'' vroeg Delphi met een zwakke stem.

''Waarschijnlijk,'' zei Celene. ''Maar ik doe het eerst voor de zekerheid- als ik dood ga pak je onze spullen en ga je. Alleen weet ik niet hoe ze mijn lichaam hier opgaan halen.''

Ze snapte even niet waarom Delphi zachtjes lachte, ''ok,'' zei ze.

Celene zakte voor het meer neer en maakte met haar vingers een kommetje, ze stak in het water.

Niets gebeurde.

Ze liet er water inlopen.

Niet gebeurde.

Ze dronk het.

Ze voelde niets. Na twee minuten ook niet. En ze wist dat als ze haar wilden vergiftigen het nu al gebeurd was. Maar ze voelde niets en iemand in haar geweten vertelde haar dat het goed was. ''Kom maar,'' zei ze tegen Delphi. ''We kunnen drinken.''

Delphi ging ook zitten en begon de drinken. Het voelde weer als de eerste avond in de arena. Celene liet zich zachtjes in het ondiepe water vallen en gooide wat water in haar gezicht. Ze voelde haar meteen beter. Het water reikte tot haar middel en ze dook een keer. Delphi waadde haar ook in het water en volgde Celene's voorbeeld.

Celene probeerde Delphi nat te maken en de spetters raakte Delphi in haar gezicht. Ze lachte, Celene lachte. En opeens had ze het gevoel dat er wellicht niet echt iets goed in het water had gezeten. Het watergevecht stopte toen ze iets hoorde kraken, het kwam van de rotsen als plafond vandaan. ''We moeten gaan,'' zei Celene achterdochtig.

Ze klommen uit het water, vulden de waterflessen en pakten alle spullen en vertrokken. Ze liepen naast het meer- er leidde een weg naar een andere tunnel en ze liepen deze tunnel in.  Ze werden na een paar minuten weer omgeven door duisternis en ze zetten hun brillen weer op.

Ze liepen door en door. Er leek geen einde aan te komen en ze leken niemand tegen te komen. Ze besloten om te gaan slapen toen ze drie uur gelopen hadden, het zal wel nacht zijn.

Celene kon niet slapen, Delphi lag al te snurken. Ze dacht aan Zod, zal hij naar haar aan kijken zijn? Zal hij haar zien en zich afvragen hoe het met haar ging? Of zou hij helemaal niet kijken? Zal hij nu aan jagen zijn? Zal hij met andere meisjes spreken? Zal hij de winnaars steeds als klanten hebben?

Ze wist het niet, ze wilde het ook niet weten, ze wilde niet weten hoe hij zich nu gedroeg.

Ze dacht ook aan de andere tributen en over de beroeps. Ze hadden geen andere mensen tegen gekomen en ze snapte niet waarom. Ze wist niet precies wat er met de beroeps was gebeurd, maar aan het geschreeuw te horen van een van hen wist ze dat Medea haar wel goed verwond had, misschien zou ze wel dood gaan, dacht ze. Beter, want ze had Medea vermoord.

Ze dacht nu over Medea en haar reactie op haar dood. Ze snapte nog steeds niet waarom ze zo naar Delphi geschreeuwd had en waarom ze zo hard had gehuild. Ze huilde bijna nooit, maar de stress en de spanning hadden hun tol gekost.

Ze dacht aan Haymitch en zijn woorden. Ze dacht aan haar trainingsmaten en waar ze nu waren. Ze dacht over Delphi en hoe ze zich nu zal voelen. Ze dacht aan Zod en wat hij aan doen was. Ze dacht over de andere tributen en hun verblijfplaats.

Ze haalde diep adem en blies het weer uit. Het zal beter zijn als ze gewoon ging slapen en haar hersenen uit zal zetten. Ze legde haar hoofd tegen de muur en probeerde te slapen, maar de vochtigheid van de grotten hielp niet erg mee.

Ze wist dat ze maar een paar minuten had geslapen toen Delphi haar besloot wakker te maken. Ze stonden op, pakten hun spullen en liepen door. Celene vroeg zich af hoe lang het nog zou duren en hoe groot de berg wel niet was. Als antwoord ging de tunnel plotseling naar beneden. Het was gelukkig niet zo schuin dat je er niet van af viel, maar wel zo stijl dat je erover kun uitvallen.

Ze liepen zo goed ze konden naar beneden. Na tien minuten van lopen kwamen ze uit bij het einde van de tunnel, een ladder leidde naar boven en Celene zag een houten luik. Hoe simpel, dacht ze. Celene ging eerst, ze opende het luik, deed haar nachtbril af en trok haar lichaam een beetje naar beneden toen het licht erg in haar ogen scheen.

Het was dag.

Ochtend volgens de zon te zien.

Dan had ze het nog wel goed ingeschat.

Ze keek rond en zag iets wat ze niet geloofde, een groot meer strekte zich uit en achter dat bevond zich een woestijn. Het strekte zich helemaal uit tot zover ze kon kijken en ze kon even niet beseffen dat de arena zo groot kon zijn. De woestijn had wellicht wel tien kilometer als oppervlakte, maar ze wist ook dat de arena ergens kon stoppen.

Celene keek ook als ze ergens andere tributen zag, maar er waren er geen te bekennen. Ze klom helemaal uit de tunnel en ging op het groene gras zitten.

Achter de berg bevond zich niet de bekende gordels, maar toen er geen grote reliëf meer was werd de hele grond groen. Er waren geen bomen, alleen maar groen gras. Het was niet de beste plek om je te verstoppen, maar Celene vond dat ze het wel konden wagen om hier pauze te houden en een een plan te bedenken voor de rest van de dagen.

''Kom omhoog,'' zei Celene. Delphi klom omhoog en Celene hielp haar een beetje.

Ze dronken wat van hun water en nadat Celene vast had gesteld dat het water van het meer goed was vulden ze hun waterflessen ermee. Celene vond het wel een goed idee om een klein vuurtje te maken, maar ze bonden er wel een slaapzak boven om de meeste rook tegen te houden.

Ze braadden de haas en ze aten de helft op als ontbijt, ondertussen wendden ze aan het heldere licht. De duisternis van de tunnels had hen geen goed gedaan.

Daarna begonnen ze aan hun plan. ''Haymitch zei dat we alleen de beroeps konden verslaan als we ze voor schut zetten, hun arrogantie is alles, als je me begrijpt.''

''Katniss Everdeen heeft hun eten opgeblazen,'' zei Delphi. ''We kunnen hetzelfde doen.'' Celene had eerlijk gezegd nog nooit naar de 74e hongerspelen gekeken. Maar ze knikte. ''Alleen moeten we dus de mijnen van de platforms opnieuw opgraven en ze omzetten- maar dat kan niet zonder dat ze het merken-''

-'' inderdaad,'' zei Celene. ''Dus wat had je in gedachten.''

''Misschien..'' zei Delphi.. ''Misschien kunnen we ons overgeven en een bondgenootschap beginnen.''

''Denk je dat dat een goed idee is?'' vroeg Celene, want zijzelf vond het niet zo'n goed idee.

''Ik kan ze vertellen dat ik iets weet om hun voorraden te beschermen en dan monteer ik de mijnen om en plaats ze om hun voedselvoorraden. Wanneer ze niet kijken laten we ze ontploffen en vluchtten we."

Celene moest toegeven dat er iets van een mogelijkheid in zat, maar het wel gevaarlijk was. Maar om Delphi' s gevoelens niet te kwetsen stemde ze in, het kon toch niet erger worden. Ze werkten het plan zo uit dat elk van hun twee wisten wat ze moesten doen. Toen ze de haas op hadden gingen ze weer terug de tunnels in. Ze liepen nu sneller en wisten de weg nu ook beter. Ze liepen naast het meer maar schonken er niet veel aandacht aan.

Ze hielden soms pauze en Celene wist dat er ongeveer wel een dag zou duren voordat ze weer aan de overkant zouden zijn en de rotsen gordel door waren geklommen. Het was te bedoeling om bij het gat waar Delphi in was gevallen weer door heen te klimmen.

Ze kwamen bij het gat toen de zon al onder was. Celene merkte dat het gat niet zo hoog lag en dat ze wellicht via de uitstekels in de bakstenen muur konden klimmen. Ze probeerde dit en het lukte goed. Ze pakte de uiteinde van de ingevallen grond vast en trok zich omhoog. Ze hing even in de lucht, maar trok zich op aan het oppervlakte van de berg. De grond stortte niet in en daar was Celene blij mee.

Ze gooide het touw omlaag voor Delphi en Delphi klom omhoog met alle tassen en wapens. Er was niemand te bekennen in de nacht en ze maakten hun weg rustig naar beneden en op hun hoede. Ze kwamen aan bij de rotsen gordel en liepen stilletjes naar beneden. De zon kwam op toen ze op de plek terecht kwamen waar Medea dood was gegaan, het bloed was bijna verdwenen. Celene voelde een stomp in haar maag.

Ze aten tijdens het lopen iets en liepen sneller door.

Het had ongeveer twee dagen geduurd voordat ze een en terug waren gelopen onder de berg. Celene rekende snel uit hoe ze dit kon gebruiken in de verdere dagen. Ze hadden wellicht een schuilplaats nodig die ze altijd konden gebruiken en de tunnels leken haar er wel goed genoeg voor.

Ze liepen verder door het naaldbomenbos, ze hielden hun wapens gereed. Ze kwamen in de loofbomen gordel aan toen Delphi begon te praten. ''Thuis,'' begon ze, ''in mijn district spraken we ook altijd af in het bos-''

—" o,'' zei Celene. ''En wat deden jullie daar-''

-'' voornamelijk tikkertje,'' zei Delphi. ''En Marco- Polo- ken je dat spel?''

''Nee, niet echt,'' bekende Celene. Ze had namelijk nog nooit echt met anderen kinderen gespeeld en met Zod had ze alleen gejaagd. ''Wil je het uitleggen—" dat was beter dan steeds aan haar zorgen te denken.

''Ok,'' zei Delphi, ''je hebt dus dat er een iemand in het midden gaat staan met zijn ogen dicht, je moet tien seconden rond draaien en je moet je ogen gesloten hebben. Iedereen moet op een hoog oppervlakte staan— en soms pakten we kisten van thuis om op te staan. En je moet dus als tikker rond gaan zoeken met je ogen dicht en als je iemand tikt dan moet die degene zijn. En als iemand dus naar een ander hoog grond gaat en de tikker zegt ''man overboord'' dan is degene die op de grond staat de tikker.''

''Leuk spel.''

''Inderdaad,'' zei Delphi. De rest van de reis in het loofbomenbos was Delphi aan het vertellen over verschillende gebeurtenissen. Ze kwamen aan bij het grasveld aan. ''Een keer was ik vijf keer achter elkaar de tikker en elke keer als ik ''man overboord'' zei stond er nie-'' ze viel stil.

''Draai je rustig om,'' zei een andere stem.

Celene's hart stopte, haar buik moest bijna overgeven.

Ze draaide zich om.

Ze keek recht in de ogen van de jongste tribuut van 8. Ze had haar katana op Delphi's keel gelegd, met haar andere hand had ze haar nek vastgegrepen. Delphi had uit schok haar speer laten vallen en de tas met de haas erin.

Celene wilde naar haar wapens pakken. Maar er verscheen een druppel bloed op Delphi's keel. ''Als je je wapens pakt, 6,'' zei 8. ''Snij ik haar keel door.''

''Wat wil je,'' blafte Celene.

''Je spullen,'' beval district 8. ''Geef je spullen en ik laat jullie in leven.''

''En waarom denk je dat ik het je ga je geven?''

''Omdat ik anders haar keel doorsnij,'' zei 8.

''Wie zegt dat ik dat erg vind?''

Delphi piepte.

''Ik zag je huilen,'' zei 8, ''om 4-'' ze wachtte even- ''je geeft om ze.''

''Alsjeblieft,'' zei Delphi met een dichtgeknepen stem. ''Alsjeblieft, Celene.''

Celene pakte haar tas van haar schouder, ze gooide het voor de voeten van 8. ''Goed,'' zei 8. ''Nu nog je wapens.'' Celene pakte haar sabel achter haar rug vandaan, maar liet het mes zitten. 8 had blijkbaar niets door.

''Ben je ons achtervolgd?'' vroeg Celene kalm toen ze haar sabel over de grond schoof naar 8.

''Ja, maar ik heb gewacht toen jullie in de tunnel verdwenen.''

''Je hebt al onze spullen, je kunt haar los laten.''

''Inderdaad,'' zei 8.

Met een beweging sneed ze Delphi's keel door.

Celene schreeuwde vanwege de hopeloosheid dat explodeerde in haar bloedvaten.

District 8 vluchtte, ze pakte de tassen, de sabel en speer en ging ervan door.

Celene was woedend. Ze had gelogen, hoe had ze ook gedacht dat 8 Delphi liet leven? Ze was erin getrapt. Ze keek naar de liggende Delphi, ze had nog even tijd, het kanon was nog niet afgegaan.

Ze rende achter 8 aan. Haar voeten droegen haar met zoveel energie dat Celene ervan schrok. Ze haalde 8 snel in. Ze trok haar bij haar haren tegen de grond. Ze klom boven op haar. 8 keek haar bang aan, maar ook zelfverzekerd.

''LEUGENAAR!'' schreeuwde ze in haar gezicht. ''LEUGENAAR-'' haar ogen spoten met furie.

''Dood me maar,'' zei 8 sputterend. ''Wees maar het mens dat je moet zijn." 8's ogen blonken geen tranen, ze hield haar gezicht kalm en keek Celene recht in haar ogen aan. Ze was niet bang voor haar dood.

Celene pakte haar mes van haar rug, ze dacht niet na. Ze was overmand met woede, ze zag bijna niets voor haar ogen door de rode waas van haar tranen. Zonder aan de consequenties te denken stak ze 8 in haar borst. Het kanon ging meteen af. Celene wierp zich van haar lichaam. Ze pakte haar spullen, inclusief de wapens en rende gehaast terug naar Delphi.

Ze gooide de spullen op de grond en zakte naast Delphi op de grond. Ze duwde haar op haar rug. Delphi's mond stond vol met bloed, haar ogen waren betraand en ze keek wazig. De snee in haar nek bloedde nog steeds.

''Hé, hé,'' zei Celene. ''Het spijt me. Sorry. Ga niet dood. Alsjeblieft.'' Haar stem trilde. Ze zal nog iemand kwijt raken, ze kon het niet aan, ze wilde niet nog iemand in haar armen laten sterven. Ze wilde niet zien hoe een dertienjarige haar lichaam verliet en dood ging. Uit Delphi's mond kwam een soort gekreun, Celene wist dat Delphi niet lang meer had, het meisje zal sterven op deze leeftijd, in deze spelen voor geen reden.

Celene wist dat ze Delphi pijn had, ze wilde haar niet dood laten gaan met pijn, dat verdiende het meisje niet.

''Kijk maar naar boven,'' zei Celene zachtjes, over haar wangen goten de tranen. Delphi's ogen vlogen naar boven, ze glimlachte. "Kijk maar naar de zon, zie je de zon—" Delphi knikte— "Ja. Denk maar dat je daar naartoe ga. Daar is alles beter." zei ze tegen haar. "Dan kun je terug naar je familie-'' op Delphi's gezicht ontstond een bredere glimlach. Haar ogen draaiden zich weg. Celene stelde zich voor hoe het voor Delphi's ogen wit werd en dat ze langzamerhand niets meer voelde.

Het kanon ging.

Nog een kanon ging.

Celene lette niet op het tweede kanon. Ze veegde haart tranen weg, en dwong de rest van haar tranen terug in haar traanbuizen. Ze boog zich voorover, kuste Delphi's voorhoofd zachtjes. Ze veegde haar rode haren uit haar gezicht. Het bloedde stopte, ze maakte de wond schoon, legde Delphi's handen bij elkaar en liet haar zo achter.

Ze pakte haar spullen en draaide het loofbomen bos  de rug toe.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro