24
De beroeps kwamen eerder terug dan ze hadden verwacht. Jenn zat nog steeds op dezelfde plek waar ze net zat en ze keek leeg voor haar uit. Mentale pijn en fysieke pijn klonken door elkaar en ze had een raar gevoel in haar buik.
Sally keek haar elke keer bang en vragend, ze leek bang voor haar. Jenn kon zich niet beseffen dat het kwam omdat ze zo hard had geschreeuwd, maar Sally had ook alles gezien- ze had gezien hoe haar verband werd aangebracht en hoe het bloed zich over de grond had verspreid.
''Robijn,'' zei ze naar een tijdje. Robijn keek van haar wachtplaats op. ''Wat was dat ding?'' vroeg Jenn. ''Dat je terug in mijn been wilde stoppen.'' Het was ook een van de vragen die op Jenns tong brandde.
Robijn leek na te denken, haar gezicht trok na een tijdje weg, ''een spier,'' zei ze na een tijdje. ''Je districtsmaat heeft je dieper gestoken dan je dacht.'' Jenn keek naar het verband, ze voelde geen erge pijn meer- maar ze voelde wel de aanwezigheid van de wond. ''Ik moest hem er terug in doen omdat ik het anders niet kon hechten-'' ze was nog even stil- ''het verbaast me dat je gewoon normaal kan doen, zeg maar. De wond was ontstoken toen we hier aankwamen.''
De hallucinaties waren nu logisch, ze had koorts gehad. Jenn voelde haar ook nog een beetje opgejaagd en had het snel warm, maar ze wist wel dat het beter ging.
Robijn stond op toen ze de andere beroeps zag aankomen. Ze waagden zich een weg door de ruisende rivier en kwamen bijna teleurgesteld hun kant op. Jenn wilde op staan, maar Robijn hield haar tegen. Zij en Sally stonden op en verwelkomden hun vrienden. Jenn moest toegeven dat ze Sally ooit nog eens goed moest bestuderen. Het meisje liep op een raar soort manier, het leek wel alsof ze mank was. En de blik in haar ogen voorspelde alleen maar angst en onheil.
''Niemand gevonden,'' zei Helena. ''Ze lijken wel spoorloos.''
''Zijn jullie achter de bergen gegaan?'' vroeg Robijn.
''Nee,'' antwoordde Wonder. ''Het is bijna onmogelijk om over ze heen te klimmen, de wegen naar boven zijn smal en stortte vaker in. Daphne is er bijna ingevallen-''
-'' niet echt gewond,'' zei Daphne. ''Alleen een paar schrammetjes-'' ze liet haar armen zien. Ze waren inderdaad bedekt met kratsen en bijna onzichtbare schrammen.
''Misschien kunnen we iets-''
-'' hoeft niet,'' zei Daphne.
''Hoe gaat het met Jennifer?'' vroeg Helena.
''Beter,'' zei Robijn.
Helena keek naar de zittende Jenn en glimlachte. ''Goed,'' zei ze. ''We hebben niet veel aan gewonden mensen.'' Jenn glimlachte rustig terug. Ze wist dat ze zich nu beter goed kon gedragen dan als een huilend meisje. Zo trok ze ook geen sponsoren. Ze merkte dat de beroeps eigenlijk geen cadeaus hadden gekregen van de sponsoren, en ze wist dat het kwam doordat er nog niet veel mensen door hen gedood werden. Daar leefden de Capitoolmensen van; het vloeien bloed.
De rest van de minuten verdween Wonder naar het binnenste van de hoorn om wat eten te halen. Jenns ogen veerde niet weg van Sally 's gezicht, ze had een raar gevoel- een waarschuwend gevoel.
''Robijn,'' zei ze. ''Kunnen we even lopen.''
Robijn knikte en hielp Jenn overeind, een scherpe pijn echoรซnde door haar been en Jenn snakte naar adem. Ze knakte haar nek en het voelde niet meer zo stijf. Haar koppijn werd alleen maar erger. Robijn sloeg Jenns arm om haar schouder, pakte met haar vingers haar heup vast en trok haar zo op haar goede been dat Jenn op haar goede been mee kon lopen.
''Ze moet even haar benen strekken,'' zei Robijn tegen Daphne, Helena en Sally, ''we komen zo terug.''
Jenn voelde haar wel leeg zonder een wapen in haar buurt, ze wist dat Robijn haar wapens ergens weg had gestopt en dat Robijn wel haar eigen wapens droeg. Maar toch, ze had iets nodig dat haar zelfvertrouwen gaf.
Ze liepen rond te hoorn en Robijn hielp haar zo goed ze kon. Jenn voelde hoe haar been zich beter begon te voelen, haar hoofd werd leger, de hoofdpijn werd verdreven en ze kon weer normaal nadenken.
''Vertrouw jij haar?'' vroeg Jenn. ''Sally.''
Robijn keek haar schuin aan, haar nu losse haren vielen voor haar gezicht. Jenn had het nog niet eens opgemerkt. ''Weet ik niet,'' gaf ze toe. ''Ik denk ook niet dat we onszelf moeten vertrouwen.''
Jenn snapte haar op een of andere manier goed, ze moesten hen inderdaad niet verliezen aan deze spelen, ze moesten nog steeds henzelf zijn als ze zouden winnen. Maar Jenn en waarschijnlijk ook Robijn en de andere beroeps wisten dat het niet zo zou zijn. En ze wisten ook dat als het zo ver kwam en ze waren met z'n vijven over dat twee van hen dood moesten.
''Maar als een goed antwoord op je vraag; ze komt inderdaad anders over, maar ja- wie niet hรฉ.''
''Daar heb je wel gelijk in.''
Ze kwamen terug bij het stukje waar de anderen hen konden horen en stopten met praten. Robijn droeg haar de opening van de tent in, maar stopte meteen. Ze droeg haar meteen weer terug naar buiten. Jenn was zo diep in haar gedachten dat ze het geschreeuw niet gemerkt had.
Het was Daphne.
En ze schreeuwde tegen Sally.
Robijn trok haar zo ver weg van de hoorn dat Jenn het snel niet meer kon horen. Haar rare buikgevoel vertelde haar dat het niet goed was, absoluut niet goed. En ze meteen had ze zin om naar huis te gaan.
Ze wilde naar huis.
Naar haar broer, naar haar moeder.
Maast ze wist dat ze het vol moest houden, Jenn klemde zich harder aan Robijn aan. Haar enige echte vriendin merkte het bijna niet, haar ogen waren gevestigd naar het tentdoek en Jenn dacht dat ze iets zag dat Jenn niet kon zien.
Daphne sleurde Sally naar buiten aan haar arm, het arme meisje trok zich terug, maar Daphne was sterker. Ze gooide Sally op de grond, pakte haar wapen en wilde Sally duidelijk neersteken.
''WACHT! WACHT!'' schreeuwde Helena. Ze kwam naar buiten aan rennen, ze hield haar hand omhooggestoken en pakte rustig Daphne 's wapen uit haar handen. ''We hebben haar nodig.''
''Voor wat?!'' Daphne hief haar stem zo op dat Jenn zag dat Helena nu echt boos werd.
''Ik hoef je de reden niet te vertellen,'' zei Helena rustig.
Daphne' s hele uitstraling sprak arrogantie en woede. ''Waarom niet, hรฉ? Omdat je bang bent om de moorden?''
Helena liet haar niet bekennen, uiteindelijk hielp Wonder Sally overeind. Ze duwde haar achter haar rug en ging beschermend voor haar staan. Zelfs Wonder hield haar aan Helena' s commando's, zo zag je het verschil tussen Daphne en Wonder. Wonder luisterde, Daphne niet.
Daphne keek naar Robijn en Jenn, naar Helena, naar Wonder en daar achter de bange Sally. ''Kun je staan?'' vroeg Robijn in Jenns oor. Jenn knikte en Robijn liet haar rustig los. Jenn ging op haar gewonde been staan en probeerde de pijn te vergeten en te negeren.
Robijn maakte haar weg naar de withete Daphne, en legde haar hand op haar schouder, ''doe even rustig,'' zei ze tegen haar. ''We hoeven niet iemand te doden voor geen reden.''
En toen gebeurde het.
Het gevecht van de beroeps.
Daphne haalde uit naar Robijn, Robijn dook in elkaar en Daphne' s vuist miste haar. Helena probeerde Daphne tegen te houden om haar pols vast te pakken. Daphne trok zich terug, botste tegen Robijn aan en ze vielen op de grond. Robijn probeerde Daphne te overmeesteren en het lukte. Ze pinde Daphne' s handen tegen de grond aan en verplaatste haar hele gewicht op haar buik.
''Blijf rustig,'' zei ze met een kalmerende stem. ''Ik snap dat je boos en ongeduldig bent, maar nu is niet het goede moment-''
Jenn kreeg het heet. Erg heet. Haar been begon meer pijn te doen en ze voelde dat er een zweetlaagje op haar voorhoofd ontstond. Ze wist dat het foute boel was, maar ze zei niets.
Daphne trok met al haar kracht haar uit Robijns overmeestering, krabbelde overeind en viel Helena aan. Helena week uit, maar ze wilde Daphne niet aanvallen met haar zwaard. Daarom gooide ze het ver weg op de marmer en knikte naar Wonder om het op te pakken- dat deed Wonder.
Daphne haalde uit naar Helena's maag, maar Helena blokte het en schopte met haar hiel tegen de zijkant van haar knie. Daphne viel bijna op de grond, maar ze herstelde haar sneller dan verwacht. Ze drukte Helena tegen de grond, Robijn trok haar van Helena af en duwde haar op het marmer. Wonder bleef bij Sally.
Daphne ontsnapte, rende naar Wonder, probeerde het zwaard uit haar handen te trekken. Wonder pakte haar bij haar pols vast, zette haar voet tussen haar benen en dwong haar naar de grond. Dit deed ze allemaal met een hand.
Jenn snakte geluidloos naar adem, ze viel bijna om, maar redde haarzelf met haar goede been. Robijn keek naar haar, ze wilde naar haar toe gaan, maar ze moest Wonder helpen om Daphne in controle te krijgen.
Robijn ging samen met Wonder bovenop Daphne liggen. Wonder legde het zwaard op Daphne' s keel. ''Je word rustig of anders snij ik je keel door,'' zei ze.
Jenn moest zich herinneren dat Wonder en Robijn districtsgenoten waren en Daphne en Helena. Zij zelf was haar districtsgenoot verloren.
En toen gebeurde het heel snel.
Daphne greep het heft van het zwaard, duwde het van haar vandaan, ze trapte Wonder met haar knie in haar buik. Duwde Robijn ook van haar af en zonder waarschuwing, zonder enig nadenken, duwde Sally zich voor het zwaard en Wonder.
Het doorboorde de holte tussen haar borst en buik. Daphne' s ogen werden groot, Jenn wist dat haar woedeaanval voorbij was. Wonder pakte Sally en legde haar op de grond. Robijn trok Daphne van het bloedende meisje vandaan en pinde haar weer tegen de grond.
Het kanon ging af.
En nog een kanon ging af.
En nog een kort erna.
Sally lag dood op de grond, Wonder leunde met een weggetrokken gezicht boven haar lichaam, ze had het bloed willen tegenhouden, maar het was te laat geweest. Wonder vloekte, stond op en veegde haar handen af aan de blauwe stof van haar kleding.
Robijn hielp de gekalmeerde Daphne van de grond, zodat Daphne meteen weer neergeslagen kon worden door Helena. Haar gezicht stond woedend. Daphne kwam overeind en Helena trok haar bij haar kraag dicht tegen haar aan, ''als je dat nog een keer doet ga je eraan,'' spuugde ze in haar gezicht. Ze liet Daphne los.
Robijn kwam naar Jenn toe, ze wilde haar helpen om naar de hoorn te gaan. Maar Jenn liet zich op de grond vallen. In haar binnenste vloeide er vuur. Iemand duwde haar op haar rug, voelde aan haar hoofd. Een ander stel handen pakte haar kaken beet en bestudeerde haar hoofd.
Jenn voelde haar niet meer levend, ze zweefde ergens boven haar lichaam en ze wist dat de infectie nooit gestopt was en nu opzoek was naar haar hersenen. Ze ging dood. Misschien wel beter ook.
Haar zicht werd wazig en zwart. Iemand trok het verband van haar been, slaakte een verachtende kreet en vroeg naar alcohol, maar zo snel kon niemand alcohol vinden. Jenn voelde dat er iets uit haar been sprong, maar haar mond opende zich niet om te schreeuwen- daar was ze te zwak voor.
Ze keek hoe het vuur langzamerhand naar haar hoofd steeg.
Maar het geluid van kletterend vuur werd onderbroken door iets anders. Het was een piepend geluidje. Jenn hoorde nog goed dat iets open werd gemaakt, haar open ogen begonnen pijn te doen. Er werd iets op haar been gesmeerd, iemand duwde iets in haar mond.
Het duurde wel eeuwen voordat de pijn geblust werd en afkoelde. Haar koppijn verdween helemaal, ze voelde haar ook beter en frisser. Het zicht voor haar ogen werd beter en ze zag dat ze nog steeds op dezelfde plek lag.
Robijn keek haar aan, Wonder ook, Helena zuchtte. ''Alles goed?'' vroeg ze.
''Prima,'' mompelde Jenn.
Bแบกn ฤang ฤแปc truyแปn trรชn: Truyen247.Pro