Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

23





Celene's voeten werkten niet meer, ze hompelde naar het zwakke lichaam van Medea. Ze lette niet op het bloed dat overal verspreid lag en ze lette niet op het spookgezicht van de wereld. Ze knielde naast de blonde vijftienjarige neer. De stekende geur van bloed knelde in haar neusgaten.

Medea was op haar snee gevallen, het bloed verspreidde zich als een trein over het grondoppervlakte, het raakte Celene's schoenen aan en al snel werd ook Celene's knieën nat. Ze moest de drang om over te geven tegen houden.

Medea's gezicht was wit, haar mond stond half open, haar ogen waren bijna weggedraaid en overal was bloed. Echt overal. Celene duwde haar zachtjes op haar rug, uit Medea's zwakke koude mond ontsnapte een kleine zachte kreet. Celene trok haar lichaam tegen haarzelf aan en bestudeerde de wond.

De snee was te diep en het bleef maar bloedden. Medea zal het niet kunnen overleven ook al verbonden ze de wond, want ze had teveel bloed verloren. Het wapen van district 1 had teveel bloedvaten geraakt.

Celene haalde haar neus op, niet omdat ze het vies vond, nee, omdat haar ogen vol met tranen stonden en ze haar lichaam niet meer voelde. Er moest toch een kans zijn dat Medea het zal overleven? Ze moest toch-

-''Ce-'' klonk het uit Medea's mond, Celene keek op van de wond. Medea's groene ogen zagen er helderder uit dan ze ooit hadden gedaan, misschien zag ze het licht wel dacht Celene. Misschien—

-''Ce-'' mompelde Medea nog een keer –''sorry-''

Dat was de bom, ze wist niet meer waarom ze zo gestrest raakte en waarom ze als een gek de wond dicht wilde houden. Ze drukte met haar hand op Medea's zij om het bloed tegen te stoppen. ''Geen sorry,'' antwoordde Celene met een dichtgeknepen stem, ''kijk ik hou de wond dicht, alles komt goed.''

Medea's vingers klemden zich om Celene's pols, ze wilde haar hand van de wond wegtrekken, maar de vingers waren er te zwak voor. ''Niet doen,'' schreeuwde Celene gehaast tegen haar. Maar Medea deed het gewoon nog steeds.

Celene keek naar Delphi, ze stond voor de steen, haar ogen wijd opengesperd, het lieve gezichtje zo wit als was, over haar wangen rolde een traan. En zelfs Celene zelf kon haar traanbuizen niet tegen houden. ''DOE IETS!'' schreeuwde ze tegen het kleine meisje. ''DOE IETS!''

Ze wist niet waarom ze zo gestrest raakte, ze wist niet waarom haar ademhaling verhoogde en dat haar hart klopte als een drumstel. Ze wist niet waarom ze tegen Delphi schreeuwde, ze wist waarom Medea hier lag. Ze snapte het niet meer.

Dit was niet de bedoeling, het was niet de bedoeling dat Medea zal sterven in haar armen. Het was niet de bedoeling om Medea's wond te laten bloedden.

De tranen stroomde over haar wangen toen Medea uiteindelijk Celene's bebloede hand van haar wond afduwde. Ze keek Celene wazig aan en leek te glimlachen. ''Het is prima,'' had ze gezegd, ''het is goed.''

''Nee,'' jammerde Celene. Medea glimlachte schuin, Celene snapte niet waarom ze dit kon zonder te huilen. Haar ogen waren droog, maar ze stonden wel afwezig.

''Hé,'' fluisterde Medea, ze bewoog met haar handen naar Celene's gezicht en raakte het even aan, ''je moet me aan Finn denken,'' zei ze zachtjes.

Celene wist niet hoe het echte gevoel van een hart dat brak voelde, maar nu wist ze het wel. ''Daarom moet je niet gaan,'' probeerde Celene, ''daarom moet je je wond laten verzorgen.''

Medea's hand lag nog steeds op haar wang toen ze zich van Celene wegdraaide en naar de verte staarde. Celene keek met betraande ogen hoe Medea nog een paar woorden fluisterde, ze boog haar voorover. Haar oor rustte voor Medea's mond. ''Geef m'n ring aan Fi-''

Ze stopte abrupt met praten, het kanon ging af. Celene boog zich weg. Medea lag dood in haar armen, het bloed begon te sijspelen, haar hand lag nog steeds op haar wang. Ze pakte hem zachtjes vast en legde het op Medea's buik. De ring was bebloed en glinsterde niet meer zo als normaal. Celene schoof het langzaam van Medea's ringvinger af.

Ze keek naar Delphi, haar gezicht was betraand, ze had de speer vastgeklemd in haar handen en haar ogen stonden vol met spijt en angst. Celene stopte de ring weg in haar handen, langzaam schoof ze Medea's lichaam van haar af, ze stond op, haar ogen keken nog steeds naar de open ogen van het meisje. Ze boog zich voorover en sloot haar ogen met haar twee vingers.

Ze liep naar Delphi, ondertussen pakte ze de sabel van de grond, ze pakte de tas vanachter de rots vandaan- ze stopte de ring er diep in, pakte het mes en begon te lopen. Ook al had ze niets gezegd tegen Delphi, het dertienjarige meisje volgde zonder tegenspraak.

Ze liepen stug door. Celene durfde niet naar haar bebloede handen te kijken, ze wilde ook niet Delphi in de ogen kijken. Na een paar minuten sprak Delphi de woorden die Celene het liefst wilde ontlopen; ''daar is de hovercraft-'' ze keek om en Celene volgde haar voorbeeld. Een hovercraft kwam omlaag vliegen, hij pakte het lichaam van Medea op en trok het met zijn grijphaak naar boven. Ze verdween in de klep van de hovercraft.

Celene liep weer door. op een of andere manier was ze woedend, ze was woedend op iedereen- op Haymitch, op Medea, zelfs op Delphi, op de beroeps. Ze was boos op de spelmakers, op Zod, op haarzelf— omdat ze Medea niet geholpen had, omdat ze haar liet overtuigen om achter die stomme rots te gaan zitten.

Ze had zin om iemand te wurgen, of om iets te verwoesten- het maakte niet uit wat, het lelijke gevoel van woede moest uit haar ledematen verwijderd worden. Haar tranen stopten met gieten na een halfuur van lopen. Delphi liep achter haar en Celene hoorde haar soms nog wel snikken.

Er leek geen einde aan te komen van de rotsengordel, het leek wel een eeuwig lopend dal. Bij sommige stukjes liep de grond wel omhoog, maar dat was het dan ook. Maar gelukkig leek de grote omhoogschietende berg wel dichterbij te komen.

Ze kwamen net voordat het donker werd aan bij de omhoogschietende berg, sommige stukjes waren afgespleten, zodat er wel begaanbare wegen waren om te beklimmen. Celene en Delphi stopte bij een overlappend stuk rots. Het zal hen schuil voor de nacht geven en hun warm houden- de tempraturen in de rotsengordel waren kouder dan in de naaldbomengordel.

Het duurde even voordat ze klaar waren voor de nacht, Delphi zorgde ervoor dat ze zalm kregen en water. het water was al bijna op en ze waren geen beekjes tegenkomen, ze zouden snel iets van een waterbron tegenmoeten komen want anders waren ze gedoemd. Celene ontvelde het konijn, ze wilde wel een vuurtje maken, maar ze hadden geen hout.

Delphi haalde de slaapzak uit de tas en ging erin liggen, Celene legde haar hoofd tegen de rotswand en sloot haar ogen. Het was even doodstil, het enige wat je kon waarnemen was het ruizen van de wind en de geur van het gevelde konijn.

''Kun je zingen?'' vroeg Delphi. Celene opende haar ogen als een speer en keek recht in de bange ogen van Delphi. ''Waarom?'' vroeg Celene.

''Ik kan anders niet slapen,'' bekende Delphi, ''niet na- wat er is gebeurd.''

Celene knikte zachtjes, ''wat wil je horen?'' vroeg ze. Delphi keek haar schuin aan, ''er is een liedje in mijn district,'' mompelde ze, ''het gaat over een berg en vuur.''

Celene kende het liedje wel, ze wist alleen niet goed als ze de tekst wel door en door kende. ''Ok,'' gaf ze toe. ze wist niet wat Delphi van haar stem vond, maar persoonlijk klonk haar stem heel zacht en teer.

''O, mistig oog.. van de bergen bene. Let zorgvuldig op mijn broeders zielen.
Als dit zal eindigen in vuur, dan zullen we met zijn allen branden.
Zie de vlammen hoger klimmen, in de nacht.
Roepen het uit, vader, oh, sta on bij en wij zullen kijken naar de vlammen die maar door en door branden op de bergwand.''

Delphi was sneller in slaap gevallen dan ze had verwacht. Zelf bleef Celene nog even wakker, ze hoefde niet perse op wacht te staan omdat de mensen die naar het overlappende rots stuk zouden kijken nooit hen in het donker kon zien. Maar toch bleef er iets in haar hoofd knagen.

Het leek alsof iemand hen aanstaarde, iemand keek naar hen en dacht over hen. Maar ze wist dat ze haar niet hier konden zien, behalve als ze hadden gezien dat ze zich hier verscholen. Maar er waren geen tributen in de buurt geweest toen ze gingen schuilen- misschien was het wel de gedachte de iedereen van Panem meekeek, misschien was het dat.

En toen hoorde ze het volkslied van Panem, zachtjes bewoog ze haar naar het uiteinde van het kleine overlappende stuk. Ze kon de hemel nu goed zien en ze zag de woorden de gevallen in de lucht hangen. Na een seconde zag ze Medea's gezicht, vermoord door district 1.

Ze wist niet meer hoe ze geslapen had en waar ze over gedroomd had, maar ze werd wakker tegen de rotsrand- iets stak pijnlijk in haar nek. Ze kwam zachtjes overeind en zag dat Delphi nog steeds als een roosje aanslapen was. Celene zag teveel van het meisje in haar jongere zelf, beiden stil, beiden bang voor eigenlijk alles, maar als er andere mensen bij waren was ze anders. Het stak in haar hart om te weten dat Delphi wellicht nooit verder kon leven dan vandaag, of morgen. Ze had maar dertien jaar geleefd, ze stierf jong en zal sommige dingen nooit meemaken.

Celene stopte het konijn in Medea's tas, ze had hem leeggehaald en zag dat er lucifers inzaten, een slaapzak, nog een rare bril en natuurlijk touw. Ze had al deze spullen in Delphi's en Celene's tas gedaan en alles was nu opgeruimd.

Ze maakte Delphi wakker, gaf haar het laatste water zonder zelf mee te genieten en ze vertrokken toen de zon opkwam. De kleuren waren uiterst prachtig in een miserabel dag. Ze begonnen de berg te beklimmen. Het was erg stijl en de paden naar boven waren erg dun. Ook als ze achter elkaar liepen was er bijna geen ruimte.

Ze kwamen bij een groter pad aan en stopte daar even om uit te rusten. Celene draaide zich om, om naar de hoorn te kijken- je zag hem nu veel beter dan bij de rotsengordel. Ze zag niet echt veel gebeuren en ze haalde even diep adem.

Ze draaide zich om.

Delphi was weg.

Delphi was weg.

Op de plaats waar Delphi was een gat, Celene zakte ernaast neer en keek via het gat naar beneden. De grond was in gezakt? De grond was ingezakt en Delphi was erin gevallen. Er ontsnapte een staaltje van stress in Celene's buik. ''Delphi!'' schreeuwde ze naar beneden. ''Delphi!''

Er klonk iets van beneden, een kreun en een vloek. Het enige wat ze nu voelde was opluchting, Delphi was niet dood- anders had ze wel een kanonschot gehoord. ''Celene,'' klonk het zwak uit het ingezakte gedeelte.

''Ja, ja,'' mompelde Celene opgelucht, ''ik ben hier.''

''Dit is raar,'' zei Delphi zachtjes, het geluid leek heel erg gedempt, en Celene wist dat het meisje heel ver was gevallen.

''Wat is raar?'' vroeg ze.

''Het lijkt wel op een gang,'' antwoordde Delphi.

Er verscheen een rimpel in Celene's voorhoofd, ''sorry!'' schreeuwde ze naar beneden- ''een gang!''

''Waarschijnlijk,'' zei Delphi. Celene keek om haar heen, de tas met het konijn was naar beneden gevallen met Delphi- ze wilde niet weten hoe het konijn er nu wel uitzag, maar de tas met het touw was er nog wel.

''Ik kom wel naar beneden,'' kondigde Celene aan. Ze trok het touw uit de tas, ze keek naar een plek waar ze het vast kon binden en zag uiteindelijk een uitstekende rotspunt. Ze bond het touw eraan vast, pakte de wapens- ze zag hen in haar buideltjes en gooide de tas naar beneden. Delphi ving hem in verassing zo te horen op.

Celene liet zich zakken in de kuil, ze wikkelde het touw om haar voeten en liet haar omlaag vallen. Al snel werd het licht verplaatst door een extreme duisternis. Onder haar werd een klein lichtje aangemaakt en al snel bereikte Celene de grond.

Delphi stond een paar meter van haar vandaan, ze had een lucifer aangestoken en de vlammen gaven maar een beetje licht. Celene kon net haar gezicht zien. ''Alles goed?'' vroeg Celene aan Delphi.

''Beetje pijn aan mijn rug,'' antwoordde ze met een schuine glimlach, ''maar het gaat wel. Maar kijk-'' ze bewoog de lucifer naar achteren. Een grote lange gang werd getoond, zijn muren waren van bakstenen en er stond een beetje water op de vloer.

''Dat is-'' ze kwam haast niet uit haar worden.

''We kunnen wel zo lopen,'' bedacht Delphi.

''Ik weet het niet,'' mompelde Celene, ''we weten niet wat zich er verschuilt.''

''Maar we kunnen het altijd proberen, en we hebben wapens,'' voegde Delphi toe. ''En misschien deden ze dit wel extra- om ons te laten zien dat we ook zo kunnen lopen-''

-''om ons in te val te lokken,'' onderbrak Celene haar. ''Misschien willen ze ons in de val lokken-'' en met die woorden brak boven het uitstekende rotspunt af, het touw viel cirkelend naar beneden..

''Zo,'' mompelde Delphi, ''nu hebben we geen keuze.'' En met die woorden pakte ze uit de tas in haar handen de in-nacht-kijkende-bril en begon te lopen- met een lucifer in haar handen.



A/N
DIT IS ECHT... WE ZIJN AL BIJ HOOFDSTUK 23. DAT IS ECHT HET MEESTE WAT IK OOIT HEB GESCHREVEN MET ZO'N VERHAAL.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro