Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

20



Robijn maakte haar fluisterend wakker, een rilling liep over Jenns ruggengraat, ze wilde Robijns wakker schuddende hand wegduwen. Maar ze besefte haar dat ze wacht moest lopen. Ze stond op, pakte haar zwaard en trok de korte dikke jas recht.

De lucht was zelfs nog koud met een jas aan, Jenn liep naar de achterkant van de hoorn en begon rondjes te lopen. Ze liep steeds naast de linker- en rechterkant van de hoorn, tot het zicht van Daphne weer begon. Ze deed dit de hele twee uur.

Het was uiterst saai werk en vermoeiend. Steeds hetzelfde rondje begon Jenns aandacht de tol te kosten en ze wist op een gegeven moment niet meer wat de rechtse en linkse kant van de hoorn was.

Jenns ogen flitsten steeds over de bosrand en de ruisende rivier. ze wist dat de tributen eerst over de rivier moesten komen, er was geen andere uitweg of ingang naar de hoorn. De hoorn was best goed bescherm tegen indringers, de beroeps konden ze zo spotten. Maar er kon er altijd eentje die slim genoeg was langs glippen.

Het was verschrikkelijk om steeds aan thuis te denken en aan haar familie. Ze stelde haarzelf altijd de open bloedende rug voor van Finn en haar moeders huilende ogen. En dan weer aan Finn, ze had gezien wat de zweep deed met de jongen uit haar klas- maar hij was derttien geweest. Het was zeker anders bij oudere mensen, zij konden beter met de pijn omgaan. Maar ze wist niet als Finn juist onder die categorie viel, ze wist niet als hij het nog kon dragen.

Maar misschien onderschatte ze haar broer, haar broer was ook sterk- dat wist ze zeker. Hij zal alleen huilen als niemand het zou zien, hij zou alleen zijn nachtmerries toegeven als alleen Jenn erbij was. Haar broer was anders cool en ze hoopte dat hij het nu ook kon zijn. want er waren altijd twee Finns.

De zorgelijke rebelse Finn, de Finn die ze de morgen voor de boete en de uren na de boete had gezien en dezelfde kant had ervoor gezorgd dat hij aan de paal werd geketend.

En je had de lollige, charmante Finn, de Finn die deed alsof alles goed was en je vertelde dat je niet zo zielig moest kijken, want anders krijg je rare rimpels.

Haar broer wist goed wanneer hij zijn kanten moest laten zien, hij wist wanneer het er tijd voor was en wanneer niet. en hij wist ook hoe hij het moest gebruiken. Ze wist dat hij alles dat hij deed de afgelopen dagen met een reden deed, hij zal haar alleen nooit de precieze reden vertellen.

Haar wacht stopte na de twee uur, ze zakte naast de slaapzak van Helena neer en schudde haar wakker. Helena en Jenn praatten zonder woorden verder, Helena verliet de beschutting van het zeil en liep de nacht in.

Jenn had nog niet zin om te slapen, ze wilde wel slapen, maar ook wel niet. daarom zakte ze naast de kijkende Robijn neer en begon te spelen met haar zwaard.

'''Wil je daarmee ophouden,'' mompelde Robijn geïrriteerd.

''Nee.''

Robijn gromde iets en concentreerde haar weer op de wacht. Jenn liet het lemmet van haar zwaard op haar vinger balanceren, ze zorgde ervoor dat Robijn er geen last van had. Jenn merkte door de tijd dat Robijn de neiging kreeg om haar mede-beroeps in de snelstromende rivier te duwen en persoonlijk te laten verdrinken. Daarom ging Jennifer maar weer terug naar haar slaapzak, ze sliep niet en hoorde hoe de wachten omgewisseld werden. Robijn ging naast haar liggen in een slaapzak en ze viel meteen in slaap.

Daphne maakte de slapende beroeps wakker, ze stonden op, trokken de dikke jassen uit- het weer was nu weer warm, aten wat en maakten zich klaar om te vertrekken. De bedoeling was dat ze de andere tributen zouden opsporen- Helena's plan, en als ze de tributen zouden vinden kregen ze de kans om zich bij hen aan te sluiten of te sterven.

Ondertussen hield Wonder nog steeds te wacht, Jenn ging naast haar staan, maar knoopte geen gesprek aan. Wonder was niet echt een prater. De zon kwam langzaam op en de rode kleuren verspreidden zich over de hemel. Ze merkte op dat de nacht niet zo lang duurde als normaal en dat de spelmakers dat waarschijnlijk ingesteld hadden, misschien kon ze daarom niet slapen.

Ze tuurden de marmeren tegels af en de snelstromende rivier, het bos lag er stilletjes bij. ''Kijk,'' mompelde Wonder, ze wees ergens naar toe, Jenn volgde haar vinger en probeerde de schaduw te onderscheidde.

''Is dat een tribuut?'' vroeg ze.

''Waarschijnlijk,'' antwoordde Wonder, ''alleen snap ik niet wat ze-''

Het werd al snel duidelijk wat de tribuut wilde doen, ze kwam met haar handen omhooggestoken naar de rivierkant gelopen. Wonder en Jenn riepen de andere erbij, ze lieten Daphne achter om de hoorn te bewaken. De tribuut bleef wachten aan de waterkant, haar haren waren in de war en haar ogen stonden dof.

Ze kwam duidelijk uit district 11, ze had dezelfde kenmerken als het meisje dat Jenn vermoord had. Maar deze tribuut was jonger, ongeveer viertien of dertien. De beroeps stopten aan de andere kant van de rivier, het water was verschoont op een of andere manier in de nacht en het water schitterde in de opkomende zon.

Het was Helena die als eerst sprak, ''wat kom je doen?'' riep ze naar de andere kant.

Het meisje van 11 had het gehoord, want ze stak haar handen meer omhoog, ''overgeven!'' riep ze naar hun.

''Overgeven?'' mompelde Robijn in Jenns oor, ''waarom?''

Jenn schudde haar hoofd van nee, Wonder aan de andere kant van Jenn fronste haar wenkbrauwen, ''het kan een val zijn.''

''Dat kan niet,'' fluisterde Jenn, ''ze moeten ons kunnen verrassen, en omdat de oppervlakte zo groot is kunnen ze nooit ongezien ons in de rug aanvallen, als ze dat willen doen hebben ze het s 'nachts moeten doen en s 'nacht hebben we de wacht gehouden en dus iets moeten zien.. en we hebben Helena.''

''Slim,'' fluisterde Robijn, ze had haar ogen gefixeerd op de tribuut van 11, net als Wonder en Jennifer. Ondertussen was Helena met haar aan praten. ''Volgens mij heeft ze ook geen bondgenoot,'' voegde Robijn er fluisterend aan toe. ''Dan zou ze er wel anders uit zien.''

Jenn moest aan Cory denken.

Helena keek naar de fluisterende discussiërende beroeps, ''hebben jullie hier iets op tegen?'' vroeg ze. De drie keken elkaar even aan en haalden hun schouders op. ''Prima,'' mompelde Helena, ze richtte haar weer op de tribuut, ''een van ons helpt je wel om de rivier over te steken.''

Drie blikken waren op Jenn gericht, ze deed alsof ze het niet opmerkte, ''wie gaat het doen?'' vroeg ze. Robijn veegde haar haren uit haar ogen en gaf Jenn een speels duwtje tegen haar schouder, ''raad eens.''

Zo kwam het dat Jenn, met haar zwaard in haar handen, haarzelf in het ruisende water liet zakken. Elk kind kreeg in district 4 zwemles, het maakte niet uit wie je was en de meeste kinderen wisten hoe ze met stromingen om moesten gaan.

Jenn liep zijwaarts naar de kant toe, het water sleurde om haar beneden lichaam en haar middel. Haar zwemschoenen gleden bijna uit over de vlakke ondergrond, maar ze bleef staan. Ze bereikte de vijf meter binnen een minuut. Het meisje van district 11 liet haar in het water zakken, Jenn pakte haar bij haar bovenarm vast en trok haar zachtjes het stromende water in.

''Gaat het?'' vroeg ze aan het uitgeputte meisje. Ze knikte haast onzichtbaar, ''ik doe alles wel,'' verzekerde Jenn haar en ze begonnen hun weg terug naar de hoorn. Het was nu lastiger om je door het water te lossen met iemand aan je zijde, en vooral als die iemand moe was.

Na een paar minuten waren ze bij de overkant en duwde Jenn haar uit het water, ze werd opgevangen door Robijn. Ze stuurde het meisje voorop naar de hoorn, waar Helena op haar aan wachten was.

Robijn en Jenn liepen in stilte terug naar de hoorn, hun gedachten beiden bij iets anders. Ze kwamen bij de hoorn aan, Wonder gooide een deken naar Jenn toe, Jenn ving hem en sloeg het om haar heen. Ook het meisje had een handdoek om.

''Hoe heet je?'' vroeg Helena.

''Sally,'' antwoordde het meisje zachtjes.

''Sally mhm,'' mompelde Daphne, ''blijf jij maar hier te wacht houden met mij.'' Sally knikte zachtjes en plofte neer op een van de kisten.

Ze vertrokken toen de zon helemaal zichtbaar was, Robijn en Helena droegen twee rugzakken met voedsel en water. Jenn had een paar messen in haar bundeltjes gestoken, haar zwaard ook. Wonder nam haar katana en boog mee- Jenn wilde ook wel de boog hanteren, maar er was er maar eentje in de hele spelen en Wonder had hem geclaimd.

Ze zwommen door de laag ruisende rivier heen en klommen er aan de andere kant uit. Ze begonnen hun weg in de jungle, het was er heter dan bij de hoorn en de grond groeide omhoog, er was ook geen waterbron te ontdekken- Jenn vroeg haar af hoe het met de andere tributen afging zonder water. Wonder- als voorste, hakte de overhangende takken uit hun weg en keek als alles veilig was.

Ze stopte twee keer om uit te rusten, steeds met een iemand alert- ze wisselde vaker af. De beroeps dronken van hun water en aten een snee brood. ze trokken weer verder tot ze bij het einde van het bos kwamen. Tijdens de reis waren ze niemand tegen gekomen en Helena gokte dat de meeste bij de bergen waren, daar was waarschijnlijk meer water en was het niet zo heet.

De zon stond nu op zijn hoogste en gaf teveel licht op de openplek waar ze terecht gekomen waren. Aan de rand van het bos naar de bergen was er alleen maar lage begroeiing. de aarden grond ging geleidelijk naar gesteente. Na driehonderd meter begon het reliëf. Eerst was het laagland- een heel groot uitgestrekt weiland, met wilde bloemen. Daarna kwamen er loofbomen- het strekte zich maar op een klein oppervlakte uit, misschien honderd meter. Daarna kwam de naaldbomen- deze vijftig meter. En uiteindelijk kwam de rotsen die je kon zien bij de hoorn, van ver af kon je niet zien dat er een beetje sneeuw lag. Maar helemaal erboven lag de meeste sneeuw. 

Jenn vond het uiterst prachtig, ze wist niet wat de andere ervan vonden, maar zij vond het mooi. De beroeps trokken na een korte pauze op het bloemenveld verder. Zoals al verwacht was de loofbomen gordel niet zo groot en liepen ze er zo door heen- alleen de stijgende hellingen waren een beetje vervelend. Niemand nam de moeite om de rondlopende dieren te schieten- ze hadden genoeg eten bij zich en in de hoorn liggen. Ze letten wel op voor de tributen, maar zoals in de jungle was er niemand. Het leek wel alsof de hele arena geleegd was en pas morgen weer gevuld werd met mensen. Maar er moesten ergens de andere tien tributen rondlopen. Robijn gokte dat ze gewoon op de verkeerde plek waren en dat ze als ze dadelijke terug liepen zich op moesten splitsen om een groter gebied uit te kammen.

Ze bereikten de naaldbomengordel binnen een kwartier, deze gordel was wel groter dan de andere en het duurde dus ook langer om er doorheen te komen. De bomen stonden dikker op elkaar en sommige waren met sneeuw bedekt, het had dus gesneeuwd in de nacht of vanmorgen.

Wonder spotte de voetstappen in de sneeuw, ze waren van een persoon en deze persoon maakte haar weg naar boven, maar na een tijdje week ze af naar links, ze besloten om gewoon hun pad te volgen, maar om niet de voetstappen uit het oog te verliezen. Als ze dat deden zouden ze de voetstappen achtervolgen. Uiteindelijk gingen de voetstappen weer naar rechts en liepen ze op de plek waar de beroeps liepen.

Helena zette meer de pas erin en hadden de vijfhonderd meter zo omzeilt. Een beetje van de rotsen in de rotsengordel waren bedekt met sneeuw, maar in dit sneeuw waren er geen voetstappen afgebeeld.

''Misschien moeten we meer naar links gaan,'' stelde Robijn voor, ''die persoon is ook naar links gegaan net, misschien deed ze dat nu ook.''

Ze liepen naar links, maar Wonder bleef staan. ''Horen jullie dat?'' vroeg ze. Ze draaide haar om naar rechts, maar Jenn hoorde niets. Ze keek ook naar waar Wonder keek en spitste haar oren.

Het was een raar zwaar soort geklik op de grond, het waren voetstappen. Duidelijk voetstappen. De andere hoorden het ook en zonder iets te zeggen renden ze naar het geluid van de voetstappen toe. De tribuut stond hen op te wachten met haar dolk in haar handen, haar blonde haren waren bedekt met een beetje sneeuw, haar blauwe ogen stonden zelfverzekerd. Jenn volgde Medea's ogen naar een van de rotsen tegen de steile berghelling aan.

De beroeps stopten zes meter van Medea vandaan. Jenns hart zonk op de grond en verdween door de bodem als neervallend water op een spons.

''Hey,'' zei Medea rustig tegen hen, ''hoe gaat het?'' het ergste aan de vraag was dat ze het serieus meende.

''Je bent een verrader,'' sprak Wonder, ''dat is er aan de hand.''

''Een verrader,'' Medea sprak de woorden iets te nonchalant uit. ''Zijn we niet allemaal verraders?''

Jenn voelde Wonders woede rijzen, haar mond opende en ze sprak bijna de meest beledigde woorden uit, ''jij sl-''

-''STIL!'' barstte Helena ertussen, ze richtte haar op Medea, ''we geven je een kans,'' zei ze tegen haar, ''je verontschuldigd je en je gaat met ons mee. Als je dat niet doet moeten we je doden.''

''Waarom geef je haar een keuze?'' vroeg Robijn. ''Ze heeft tijd genoeg gehad om haar bij ons aan te sluiten en ze deed het niet, dus ze doet het nu ook niet.'' Jenn wist dat Robijn gelijk had.

Medea's ogen vlogen weer naar de rots, ''nee,'' zei ze. Jenn zweerde op dat moment op haar leven dat ze iets uit de rots hoorde komen, het was een zachte kreet of een zucht. Maar een ding was zeker het kwam van de rots vandaan.

Medea zag dat Jenn naar haar keek, net zoals altijd sprak Medea met de onzichtbare woorden die alleen de Odairs konden verstaan.

Niet kijken, beet ze haar toe, kijk alleen naar mij.

Jenn keek naar Helena's gezicht, ze had er moeilijk mee, ze had er erg moeilijk mee. Jenn herinnerde het gesprek op de bovenste verdieping, ze had gezegd dat ze niemand wilde vermoorden. Maar nu in de spelen moest ze veranderen en de orders geven om dat wel te doen.

''Jennifer,'' zei ze na een tijdje. ''Doe jij het- ze is jou districts maat.''

Robijn kneep zachtjes in haar ellenboog en knikte, Jenn stapte naar voren, ze hoopte dat Medea ook ogen kon lezen. Ze trok haar zwaard uit haar buidel en stak het terwijl ze aan lopen was uit naar Medea's keel.

Medea gehoorzaamde goed, ze liet haar dolk op de grond vallen, en ging met haar knieën op de harde bijna- besneeuwde grond zitten. Jenn legde het blad van het ijzeren zwaard tegen de zijkant van Medea's keel, met een zwaai kon ze haar nek doorboren. Ze dacht aan Finn, smeekte om vergiffenis en maakte aanstalten om uit te halen.

Een scherpe pijn explodeerde in haar bovenbeen, Jenn hapte naar adem, haar longen knapte en haar hersenen werden verdoofd door de extreme pijn. Ze liet het zwaard op de grond vallen, Medea trok de dolk uit haar bovenbeen en stond op. Jenn viel kermend op de grond.

Haar rode bloed vloeide over de stenen en door de sneeuw, haar hartslag steeg elke keer toen ze het geluid van ijzer op ijzer hoorde. Iemand hielp haar overeind en drukte haar tegen z'n lichaam aan. Die iemand sloeg zijn arm om haar zij, haar arm om zijn schouder en trok haar weg van de vechtende tributen.

Robijn bleef met haar staan drie meter van de drie vechtende, Jenns gezicht ging lijkbleek toen ze zag wat er aan de hand was. Medea's arm bloedde, haar neus bloedde en haar been bloedde. Maar ook Wonder en Helena hadden schade, alleen veel minder. Het was twee tegen een en Medea was aan verliezen.

Medea duwde Helena aan de kant en stak Wonder bijna neer, maar Wonder sprong naar de zijkant en de dolk ontweek haar buik. Medea's rechterflank was onbeschermd en Wonder haalde uit naar haar zijflank.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro