1
Ze zocht met haar vingers naar de warmte van haar broer, maar het enige dat ze voelde was de koude beklemmende lucht onder de deken. Ze draaide zich om en opende haar ogen, eerst werd ze verblind door de lamp die aanstond, maar ze wende er snel aan en pakte alle moed bijeen om op te staan.
Jenn kleedde zich aan, de normale jagersbroek die haar moeder voor haar gekocht had en een simpele trui, het was vroeg in de morgen en fris. Ze had deze kleding nodig.
Ze wist waar haar broer was en ze wilde naar hem toe, daarom liep ze naar beneden, deed haar laarzen aan, keek als haar moeder op was, aaide haar kat over zijn rug en verliet het winnaarshuis.
De huizen van de vroegere winnaars van de hongerspelen lagen afgescheiden van de rest van district 4, alle huizen lagen ook samen in een grote laan. Ze waren haast identiek, tussen de huizen zat telkens tien meter afstand.
Zij en haar broer leefden in een heel andere situatie als de andere zeventienjarige van het district, hun vader en moeder waren beiden winnaars. Ze waren niet als Katniss Everdeen en Peeta Mellark, maar hun vader had de rebellen wel geholpen, om als bedankje opgepakt en geรซxecuteerd te worden.
Haar moeder had deze straf kunnen ontlopen, omdat ze nooit echt aan de kant van de rebellen had gevochten. Jenn had haar vader nooit gekend, ze was nog niet eens geboren toen dit achttien jaar geleden gebeurde. Maar een ding wist ze zeker over die tijd; erna was Panem verschrikkelijker geworden dan het eerst was.
Jenn verliet niet de winnaarswijk via de normale poort, in plaats daarvan liep ze naar de achterkant van hun huis en klom het lage houten hek over. Haar bruine laarzen belandde in het groene lange gras. Het bracht een overweldigende geur met zich mee, waardoor Jenn moest niezen.
Hooikoorts.
Ze baande zich een weg door het lange gras, ze nieste nog een keer, en nog een keer voordat ze eindelijk haar neus dichtkneep en stug doorliep.
Achter het weiland lag het stenen strand, met gemiddelde hoge duinen en de schuimende zee. Jenn bereikte de duinen zonder problemen en klom naar het strand, ze bleef even boven op de duin staan. Haar blik ving meteen de grijzige schim op de korte pier.
Jenn liet zich van de duinen glijden en krabbelde overeind toen ze bij de stenen aankwam. De stenen van het strand waren van een donkere soort zwart, het gesteente glom nog na vanwege de vloed. Jenn maakte zich een weg naar de houten pier.
De jongen keek niet op toen hij haar voetstappen hoorde op het lichte hout, hij bleef voor zich uit staren en maakte geen geluid. Jenn liet zich naast hem neer zakken en sloeg haar benen over de rand, net als de jongen.
''Kon je weer niet slapen?'' vroeg ze kalm.
De jongen haalde zijn schouders op en liet zijn blik niet van de zee vallen. Jenn vroeg zich af wat haar broer probeerde te zien in de golven, het enige wat ze wist over hem en de zee was dat hij er verschrikkelijk bang voor was. Ze had geen idee waarom, hij had het haar nog nooit verteld.
''Ok,'' mompelde Jenn teleurgesteld, ''dan ga ik maar weer.'' Ze wilde opstaan, maar haar broer hield haar tegen.
''Dat hoeft niet,'' zei Finn zachtjes.
Jenn ging weer goed zitten, ''wat is het probleem?'' vroeg ze.
''Ik ben gewoon bang,'' mompelde haar broer zachtjes. ''Voor vanmiddag.''
Jenns hart brak in honderden stukjes, de stukjes raakte haar huid aan en gaven precies aan waar haar hart zat. Een raak trekkend gevoel schoot door haar buik, iets wat haar buikspieren aanspande.
De dag leek zo gewoon toen ze wakker werd, maar nu lag hij weer in duigen. Vanmiddag was de boete, de dag wanneer twee meisjes getrokken werden en gegooid werden in de arena. De arena waar ze tot leven en dood moesten vechten.
De minuten verstreken, de twee zeiden niets tegen elkaar, ze maakten beiden geen enkel geluidje. Jenn dacht na over de mogelijke opties die vanmiddag konden gebeuren, als ze getrokken zal worden moest ze haar broer en moeder achter laten, als ze niet getrokken werd gingen ze naar huis en vierden het. Maar als ze getrokken werd...
''We moeten maar eens gaan,'' besloot Finn na een half uur.
Jenn wilde het liefst nog met hem praten op de pier, maar ze wist dat Finn niets nuttigs uit zijn mond kon krijgen. Dus stemde ze in en liep samen me Finn naar huis.
Hun moeder stond hun op te wachten, ze gaf hen een preek over het verlaten van het huis, zonder haar toe te lichten. Daarna stuurde ze hun naar binnen en maakte Finn's ontbijt klaar voor zijn moeder en zus.
Hun moeder vroeg niet naar waar ze geweest waren, ze wist het en ze hoefde geen verzekering. Jenn was de enige die een gesprek op wilde bouwen, maar zoals gewoonlijk waren haar broer en haar moeder niet echt praters in gekwelde tijden als vandaag.
De rest van de morgen voelde als bakstenen die op Jenns rug werden gegooid, het werd alleen maar meer toen ze haar boetekleren op haar bed zag liggen. Ze staarde ernaar en had de neiging om ze uit het raam te gooien, maar voordat ze het kon doen kwam haar moeder binnen.
Ze wreef Jenn over haar schouders en sloeg haar armen om haar hals, het was een omhelzing die haar moeder haar altijd gaf voor de boete.
Ze liet de kleine Jenn los en begon te praten, ''dat waren mijn boetekleren,'' zei ze tegen haar dochter, ''ze passen je eindelijk.''
Jenn knikte en keek naar de gele jurk. ''Ok,'' mompelde ze, ''het is wel leuk.''
''Dat dacht ik toen ook,'' zei haar moeder zachtjes. Ze liep de kamer uit en schreeuwde haar nog iets toe, ''vergeet je niet te wassen!''
Jenn deed moeizaam wat van haar verwacht werd, ze stelde zich onder de douchekraan en waste zich ongeveer tien minuten, zo kwam al het vuil wel uit haar haren. Ze droogde zich en liep aarzelend naar de slaapkamer, ondertussen fluisterde ze onder haar adem de tekst van een liedje van haar moeder.
''kom je, kom je, naar de galgenboom. Daar hangt een man, die heeft er drie vermoord.''
In haar kamer deed ze haar gele jurk aan, deze paste perfect, het leek wel alsof het voor haar gemaakt was. Ze deed haar ballerina's aan en sloop naar beneden. Haar broer zat op de keukentafel en schreef iets neer op een blaadje. Ze wilde het van de tafel afgrissen, maar haar broer hield haar tegen en sloeg haar hand weg.
Jenns moeder kamde Jenns haren uit en zorgde ervoor dat Finn zich ook klaar ging maken. Nadat dit allemaal voorbij was liepen ze naar het gerechtsgebouw.
De winnaarswijk lag niet erg ver van het gerechtsgebouw, ze hoefde zich alleen een weg te maken over de stenen weg en door de straten van de stad. District 4 was van alle districten wellicht het meest verzorgde district, er lag geen vuiltje op de straten, het duinzand dat overwaaide hadden de bewoners netjes opgeveegd en de huizen waren netjes wit geverfd, net als het gerechtsgebouw.
Ze kwamen aan bij het gerechtsgebouw, voor de omlijnde vakken waar de kinderen moesten staan stonden tafeltjes en rijen met meisjes. Jenns moeder gaf haar een kus op haar voorhoofd, Finn knuffelde haar een beetje losjes en ze zeiden vaarwel tegen elkaar.
Jenn voegde zich bij haar leeftijdsgenoten en probeerde niet te veel naar haar moeder en broer te kijken. De rij werd steeds korter voor de tafeltjes met de bloedafnemers.
''Vinger,'' commandeerde de vrouw, die aan de tafel zat. Jenn stak haar hand uit, ze keek weg en voelde een prik in haar vinger. De vrouw duwde het topje van haar wijsvinger op het papier. ''Doorlopen.''
Jenn volgde het commando en liep door.
Voor het gerechtsgebouw stonden de meeste meisjes al in de vakken voor hun leeftijd. Aan de voorkant stonden de jongste, en als je meer naar achteren ging werden de kinderen steeds ouder, tot de helemaal achterste, daar stonden de achttienjarigen.
''Jij ook hier?'' hoorde ze naast haar. Ze keek naar waar het geluid vandaan kwam. Het was natuurlijk iemand van school, Jenn had haar niet zo vaak gezien in haar klas, maar ze kwam haar wel bekend voor.
''Ja,'' antwoordde ze simpel. Ze wilde weer kijken naar het gerechtsgebouw, maar het meisje naast haar wilde nog iets zeggen.
''M'n laatste keer,'' legde ze uit, ''als ik getrokken word vermoord ik het hele Capitool.''
''Gezellig,'' mompelde Jenn terug.
Het meisje haalde haar wenkbrauwen op, ''ok..'' zei ze afwachtend. ''Ik hoop dat het snel voorbij is, weet je, dan hoeven we niet zo lang-''
''Welkom. Welkom,'' Jenn keek van het meisje naar het gerechtsgebouw. De burgemeester stond niet zo comfortabel voor de microfoon. Het meisje naast haar hield haar mond. De vakken waren vol gelopen, elk meisje van twaalf tot achttien stond voor het gebouw.
''Ik ga jullie eerst het verhaal vertellen waarom jullie hier zijn-'' en daarmee dreunde hij het hele verhaal op waarom er alleen maar meisjes in de vakken stonden en wat er met ze gebeurden, en hoe de verdere reeks verder ging en hoe de districten blij moesten zijn dat het Capitool ze nog een kans gaf- 'Fijn dat jullie allemaal zijn gekomen,'' eindigde de burgemeester zijn speech, ''het is een tijd van berouw en een tijd van dankbaarheid-'' daarna las hij een briefje op van alle winnaars.
Jenns moeders naam wordt opgelezen, en haar vaders naam, Jenn voelde een rare kriebeltje door haar buik vliegen. En dan worden de laatste gemaakte kampioenen opgelezen. Elke drie komen het podium oplopen en gaan zitten op de stoelen naast nog wat andere Capitool mensen.
''En daarmee wil ik jullie Cassandra van Delta aankondigen,'' zei de burgemeester een beetje meer enthousiast.
Van een van de stoelen kwam de vrouw aanlopen waar Jenn haat voor had gekoesterd, ze was net als de andere mensen van het Capitool, tutterig, met een stom accent en rare kleren. Cassandra had dit keer een fรฉl blauwe jurk aan, dat bijna pijn deed aan je ogen. Haar haar lag in lange sliertjes naast haar gezicht en op haar gezicht zat een flinke poeder schmink.
Ze stopte voor de microfoon en boog zich voorover. ''Fijne hongerspelen! En mogen de kansen รญmmer in je voordeel zijn,'' piepte ze erin. ''Ik ben zo blij dat ik in dit fantastische district ben, met zo veel getalenteerde meisjes en jongens!''
Jenn vond het raar dat iemand zo enthousiast kon zijn over zo'n moordlustig spel.
''En nu is het tijd voor de trekking,'' tetterde Cassandra. ''Zoals sinds kort hoeven we niet de dames niet meer voor, dus beginnen we gewoon bij de dames zoals altijd-'' ze huppelde naar de glazen bak die op het podium voor het gerechtsgebouw stond. Er zaten wellicht duizenden briefjes in.
Jenn hield zich voor dat haar naam maar vijf keer erin zat tussen de duizenden, haar naam zal niet getrokken worden. Het was een kleine kans, een kleine kans, een kleine kans.
Cassandra graaide speels in de bak, ze haalde er uiteindelijk een briefje uit. Ze huppelde terug naar de microfoon en vouwde met een blik op de massa voor haar het briefje open.
''En de eerste vrouwelijke tribuut is Jennifer Odair.''
Bแบกn ฤang ฤแปc truyแปn trรชn: Truyen247.Pro