Proloog
¡Oeps, eigenlijk moet deze voor de clans!
De zon was nog nooit zo langzaam ondergegaan. Trillend van ongeduld keek een lapjespoes naar de oranje schijf toen die eindelijk achter de bomen verdween. Zou het vreemd zijn als ze nu al naar haar nest ging? De andere leerlingen speelden een ingewikkeld achtervolgingsspelletje waarbij ze twee keer rond de boomstronk leken te moeten rennen en over de oudsten heen moesten springen die van het laatste restje warmte buiten hun hol lagen te genieten. 'Ga van me af, belachelijke kitten!' Snauwde een schildpadpoes, die uithaalde met haar voorpoot toen een grijs poesje laag over haar heen sprong. 'Laat ons met rust!' Grauwde een bruine kater. Het grijze poesje miauwde triomfantelijk toen ze om de boomstronk heen rende en er vervolgens bovenop sprong. 'Ik heb gewonnen!' De lapjespoes liep naar de oudsten toe. Ze had medelijden met hen, nu hun rust werd verstoord door haar malle holgenoten. 'Maak jullie maar geen zorgen. Ze zullen nu wel snel in hun nest kruipen.' Miauwde ze. Ze likte een stuk slordige vacht van de bruine katers schouder plat en deed haar best om haar neus niet in op te trekken voor zijn muffe geur. Ze hief haar kop en zag een grijs gespikkelde met zijn waterige blauwe ogen naar haar kijken. 'Kom dichterbij,' zei hij schor. De lapjespoes liep naar de oude medicijnkat toe. 'Ik weet wie je bent,' mompelde hij. 'Jij bent degene met de dwaze verliefdheid.' De lapjespoes knipperde met haar ogen. 'Wat bedoel je?' De kater keerde haar de rug toe en wriemelde om een comfortabeler plekje op de harde aarde te vinden. 'Je hart is blind, Spikkelpoot,' mompelde hij zo zacht dat ze hem nauwelijks kon horen. 'Dat is een les die je nooit zult leren.' 'Waar heb je het over? Welke les?' Spikkelpoot sprak op een scherpe toon en voelde paniek komen opzetten. De oude kater snurkte zacht en Spikkelpoot weerstond de verleiding om hem wakker te porren. 'Negeer hem kleintje,' zei een van de oudsten schor. 'Hij weet de helft van de tijd niet wat hij zegt. De meesten van ons luisteren al manen niet meer naar hem.' Spikkelpoot trok met haar oren. De oude medicijnkat was nog steeds een medicijnkat. Hij wist dingen die geen enkele gewone kat zich voor kon stellen. Had de Sterrenclan hem een boodschap over haar doorgegeven? Ze sprong op toen ze een warm zuchtje adem in haar nek voelde. 'Je ziet er moe uit,' mompelde een vertrouwde stem. 'Moet je niet eens in je nest?' Spikkelpoot keek in de ogen van een witgrijze kater. 'Daar ging ik net naartoe,' fluisterde ze. 'Tot straks,' fluisterde hij terug. Spikkelpoot liep naar het leerlingenhol, verwachtend dat een paar katten zouden vragen waarom ze zo vroeg al naar haar nest ging. Maar niemand leek het te merken toen ze tussen de takken door het schaduwrijke, rustige hol in kroop.
Er klonk luid gekraak, alsof iemand op een takje was gaan staan. Spikkelpoot keek om zich heen en besefte vol afgrijzen dat ze geen idee had waar ze was. Ze werd omringd door reusachtige bomen, waarvan de kruinen in de mist verdwenen. Het was nacht en de sterren gingen schuil achter de takken, maar toch scheen er een vreemd grijs licht dat uit de schimmels leek te komen die op de bomen en onder de slappe, half dode varens groeiden. De lucht rook naar vochtige aarde en rottend hout. Ze hoorde snelle pootstappen en zag een grijswitte kater uit de struiken tevoorschijn komen, zijn pels nat van de mist. 'Je hebt het gehaald!' Spikkelpoot keek hem opgelucht aan en leunde tegen hem aan om zijn geur in te ademen, maar vreemd genoeg rook hij nergens naar; de stank van aarde en houtrot was te sterk. 'Droom ik?' Fluisterde ze. 'O, nee,' miauwde de grijswitte kater. Zijn ogen glommen en zijn vacht knetterde van de spanning. 'Dit is echt. Volg mij!' Hij draaide zich om en sprong over een smal pad tussen de bomen door. Spikkelpoot rende achter hem aan en deed haar best niet uit te glijden op de koude, natte aarde. Er drong iets slijmerige tussen haar voetkussentjes door en ze vroeg zich af of ze tijd had om het weg te wassen. Maar de grijswitte kater rende door, dus bleef ze maar achter hem aan rennen. De bomen tekenden zich aan beide kanten dreigend af, alsof ze met onzichtbare ogen naar Spikkelpoot keken. Waar was ze? Het was geen DonderClan territorium, dat wist ze. Waren ze de grens over gestoken naar Schaduwclan gebied?
Iets later zag Spikkelpoot de varens trillen en er stapte een oranje-witte poes het pad op. Haar dikke vacht was samen geklit alsof ze zichzelf in manen niet had verzorgd en er liepen littekens kriskras over haar snuit. Ze liep stijfjes, alsof ze last had van oude wonden, maar haar amberkleurige ogen brandden als vuur. 'Wat doet zij hier?' Snauwde de kat, die kwaad naar Spikkelpoot keek. 'Dit is Spikkelpoot,' miauwde de grijswitte kater. 'Ze hoort bij mij. Spikkelpoot, dit is Mispeldoorn.' 'Ze zegt niet veel, of wel?' Grauwde de onverzorgde kat. 'Mooi zo.' Ze daarmee zich om en liep over het pad weg. 'Schiet op, je bent laat.' De grijswitte kater liep achter haar aan, zijn staart hoog en zijn oren gespitst. Mispeldoorn sprong op een afgebrokkelde rots. 'Wie vecht er als eerste?' Miauwde ze, en haar stem weergalmde tussen de bomen. 'Kom op, voshartige lafaards!' Tot Spikkelpoot's verbazing kwamen er katten uit de varens tevoorschijn. Vijf of zes, in verschillende kleuren en groottes. Mispeldoorn wees met haar staart in de richting van de grijswitte kater, oftewel Distelklauw. 'Jij begint,' beval ze. 'En jij, Zwartsprong.' Een magere zwarte kat sloop naar het midden van de open plek. 'Wil je nog specifieke technieken zien, Mispeldoorn?' Riep hij. 'Een die werkt!' Siste de poes.
Zo, dat was mijn Proloog. Deze scène (hoofdstuk 5) komt voor in Spikkelblad's hart. Ik zal een paar van de katten noemen: Zwartsprong en Sneltand, de rest weet ik niet XD. Ik heb sommige stukjes weggelaten, anders zou het een enorm groot hoofdstuk worden XD.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro