Zwarte Vlinder - Juliette
Alle puzzelstukjes leiden haar uiteindelijk naar het voormalig notariaat Lorand.
Ondanks haar lichte twijfels trekt ze op een droge, frisse zaterdag de stoute schoenen aan om onaangekondigd langs te gaan.
Anne is helemaal onder de indruk van het gebouw aan het Zuidpark, wat eens het uiterste punt van een buitenwijk aan de stadsvesten van Gent moet zijn geweest. Een vrijstaand herenhuis, eind negentiende eeuw, schat ze. Statige voortuin met hekwerk, imposante bomen in herfstkleuren, uitgesleten traptreden en een smeedijzeren trekbel naast een kunstig uitgesneden voordeur.
Geklingel kondigt haar komst aan.
Een tienermeisje maakt open.
'Goeiemiddag, ik zoek mijnheer Etienne Lorand.'
Haar gezichtje klaart op, ze is meteen enthousiast. 'Dat is opa! Kom binnen, dan ga ik hem halen.'
Anne is net binnen, als een rijzige dame verschijnt.
'Juliette, wie is dat?' Het klinkt ongemeen streng. Het meisje krimpt in elkaar.
'Die mevrouw vroeg naar opa.'
Ijzige stilte.
'Ik handel het hier wel af.'
Een ondertoon van ergernis.
Juliette knikt, terwijl ze naar de grond kijkt.
'Ja Nanou.' Ze haast zich de trap op.
Anne knikt de dame toe.
'Mevrouw Lorand, neem ik aan?'
'Ja.' Het klinkt koud en argwanend. Aristocratie, flitst er door Anne's hoofd. Het huis, de rijzige gestalte, de gesofisticeerde kleding, de manier waarop het lange, witte haar kunstig is vastgezet.
'Ik ben Anne Durant. Onlangs vond ik een oude, handgeschreven brief waarvan ik denk dat deze toebehoort aan uw echtgenoot.' De dame verstijft haast onmerkbaar.
'Een oude brief?'
'Ja, uit 1960, van Céleste.'
Nu is het onmiskenbaar. De mond van mevrouw Lorand trekt samen in een fijne, afkeurende streep. Ze recht nog eens extra haar rug en kruist de armen.
'Ik denk dat u de verkeerde voor hebt, wij weten niets van brieven van Céleste. Het is beter dat u gaat.'
'Mevrouw, als ik deze brief even zou mogen voorleggen aan mijnheer Lorand...'
Anne krijgt de kans niet om haar zin af te maken.
'Nee. Ik wil dat u nù gaat. Of ik bel de politie en klaag u aan wegens huisvredebreuk. En als u dit niet laat rusten, dan weet ik u te vinden!'
Beheerst, afgemeten, ongemeen scherp. IJspegels vliegen net niet in het rond.
Totaal verbijsterd en geshockeerd staat Anne nog geen twee minuten later weer op de stoep. Ongelovig schudt ze het hoofd. Waar is het in godsnaam verkeerd gelopen? Had ze toch beter eerst gebeld? Nee, dan was ze vast niet eens binnen geraakt.
Om het knagende gevoel uit haar binnenste te krijgen, besluit ze eerst wat te gaan wandelen. Het Zuidpark wenkt uitnodigend.
Net nadat ze de straat is overgestoken, hoort ze iemand roepen.
'Mevrouw? Mevrouw, wacht even!'
Juliette komt aangehold van achter het huis, worstelend met een dikke trui.
Anne houdt stil en keert wat op haar stappen terug, wachtend tot het meisje naast haar staat.
'Opa komt zo naar het park, wil u daar wachten?' Hijgend en hoopvol kijkt het Juliette haar aan.
Anne knikt bedachtzaam.
'Ik zet me wel even op een bankje.'
Even later komt een kwieke oude man aan, gehuld in lange winterjas, breedgerande hoed en lederen handschoenen. Wat aarzelend komt hij dichterbij.
'Mevrouw Durant?'
Anne springt recht, hand uitgestoken.
'Mijnheer Lorand, neem ik aan?'
De man knikt en schudt haar hand.
'Excuseer mijn vrouw. Ze kan nogal beschermend zijn. Kunnen we even wat verder gaan? Hier zijn nogal wat nieuwsgierige ogen.'
In stilte wandelen ze verder, tot ze halt houden bij een kiosk.
'Deze plek lijkt me geschikter.'
Samen gaan ze zitten op één van de bankjes langs het gebouwtje. Het valt Anne op dat de armleuningen uitmonden in kunstig gevormde leeuwenkoppen.
'Mijnheer Lorand, onlangs vond ik een zwerfboek. In dat boek zat in de achterflap een oude, handgeschreven brief verstopt, aan u geadresseerd.'
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro