Hoofdstuk 8
Ik zou mezelf hetzelfde aankijken zoals Elenor mij nu aankijkt, verbaasd, in tweestrijd en alsof ze water ziet branden. Ik zie mezelf in haar, mezelf van een jaar geleden. Als ik in haar schoenen zou staan zou ik tien keer nadenken om met twee wildvreemde, die net iemand voor mijn ogen hebben vermoord, mee te gaan. Ik zou de overweging maken of mijn huidige situatie zodanig slecht is of ik die gok zou willen wagen. Ik zou mijn instinct volgen, mijn gevoel. Er zijn momenten geweest waar ik voor zo'n zelfde soort keuze stond.
Als ik ervoor had gekozen om direct te vertrekken uit de Black Forest clan zou ik hier niet zitten, zou ik Novak niet hebben gekend en was ik hoogstwaarschijnlijk nu een lijk onder de grond. Soms moet je een gok wagen in het leven. De ene keer pakt die wel uit zoals je had gehoopt, de andere keer niet. Het is net hoeveel moed je hebt om die gok te wagen. Als het leven saai zou zijn dan zouden we ons ook maar vervelen.
Met die instelling kijk ik Elenor aan. Haar ogen schieten van mij naar Novak heen en weer. Soms stoppen ze even bij het lichaam van Dumburt en gaan weer door.
'Waarom ik?', vraagt ze. Ook die vraag viel te verwachten.
'Of je het nou wilde of niet, je hebt veel mensen ontmoet en verhalen gehoord. Niet waar?', vraag ik haar. Ze knikt langzaam en slaat haar armen strakker om haar bovenlichaam, de deken voor haar borsten houdend.
'We kunnen die kennis goed gebruiken. Daarnaast zal ik een vrouw nooit achterlaten in de situatie waarin jij je bevind'. Het besef dat ik nu klink als een of andere held is walgelijk in mijn oren. Ik ben geen held of heldhaftig. Ik doe niet alles om het kwaad te bestrijden en ik verdien al helemaal geen heldentitel. Ik ben simpelweg een vrouw die niemand hetzelfde lot zal laten ondergaan als dat ik heb moeten doorstaan. Het klinkt allemaal als een heldhaftige gulle daad maar aan het einde van de rit heb ik haar informatie nodig.
'Ik mag vetrekken wanneer ik wil?', vraagt ze zacht.
'Natuurlijk'. Ze laat een laatste keer haar ogen over mij heen glijden, gaat rechter zitten en zucht diep.
'Ik ga mee', antwoord ze. Een tevreden glimlach siert mijn lippen en ik sta op van het bed.
'Heb je ergens anderen kleding dan die jurk?', vraag ik terwijl ik door de ruimte begin te lopen, opzoek naar een bedekkend kledingstuk. Voor ze antwoord kan geven trek ik de kast aan de rechterzijde open.
Verbaasd staar ik naar de tientallen attributen in de kast. Van touwen tot zwepen, het hangt er allemaal. Ik kijk met wijde ogen vol verbazing naar het arsenaal aan spullen. Ik ben niet preuts meer maar dit is een situatie die ik niet had zien aankomen. De enige reactie die ik kan geven is in volle verbazing staren. Mijn ogen gaan over elk product dat er in de kast ligt. Ik zie dingen liggen waarvan is het bestaan niet eens wist en ook niet wil weten. Het enige dat ze hier niet belangrijk lijken te vinden is kleding.
Langzaam sluit ik de deuren van de kast en draai me om naar het bed. Novak staat met zijn hand voor zijn mond zijn lach in te houden en ook Elenor heeft een kleine glimlach op haar gezicht.
'Kleding?', vraag ik lichtelijk gefrustreerd. Dat is het moment dat Novak zijn lach niet meer kan inhouden. Zijn schaterlach galmt door de ruimte. Ook Elenor houdt een klein lachje niet binnen voor ze naar de kist aan de andere kant van de kamer wijst. Mocht het precies het geval zijn dat Dumburt zijn lichaam en de plas bloed, die zich er rond heeft gevestigd, voor de kist liggen.
Het verbaast me dat er nog niet de kamer is binnengelopen. Het zal het enige voordeel van een bordeel zijn, privacy. Zolang we in deze kamer zijn met de deur dicht is er niets aan de hand. Ik besef me echter al te goed dat we de deur uit moeten en Elenor dit krot uit zien te krijgen.
Zuchtend stap ik over het lijk. Mijn zwarte hakken stappen in de rode vloeistof terwijl ik de deksel van de kist open. Een rijkelijke hoeveelheid jurken heeft de kist gevuld. Ik pak de eerste donkere jurk die ik zie, vouw hem open en bekijk de bruine stof grondig. Het blijkt geen jurk te zijn die de meeste vrouwen op straat zouden aantrekken. De hals te is zeer laag en de rok komt bij verre niet tot de grond. De alternatieve zijn niet veel beter, vaak fel gekleurd of nog minder bedekkend. Ik draai me om en houd de jurk in de lucht.
'Probeer deze', zeg ik terwijl ik de bruine stof het bed op gooi. Ik draai me om om haar wat privacy te geven en ook Novak komt naast me staan.
'Hoe gaan we haar hier weg krijgen zonder dat iemand het merkt? Als ze hier tegen haar wil in werkt laten ze haar niet zomaar naar buiten lopen', fluistert Novak zachtjes.
'Dat is wat ik me stond te bedenken. Hoe zit het met huisbezoeken? Doen vrouwen uit een bordeel dat?', vraag ik zacht terwijl mijn blik over de houtendeur glijdt. Novak lijkt even na te denken maar haalt uiteindelijk zijn schouders op.
'Elenor, Op welke manier word je vastgehouden? Mag je zomaar naar buiten lopen?', vraag ik dan maar recht voor zijn raap. Ik kan er omheen gaan draaien maar daar hebben we tijd niet voor. Ergens is deze situatie ook wel een bizar. We staan in een bordeel, met een bloedend lijk op nog geen meter afstand en proberen een dame die tegen haar wil in hier werkt weg te krijgen zonder dat het teveel opvalt.
'Mijn vader dwingt me om hier te werken om geld te verdienen voor het gezin. Hij kent de eigenaresse goed en heeft haar opgedragen toezicht te houden op mijn aanwezigheid. Als ik te vroeg vertrek of niet aanwezig ben krijg ik niet betaald en geeft ze het door aan mijn vader'. Mijn bloed begint langzaam te koken. Geld en macht, de moordenaars van onze wereld. Het is wat mijn vader drijft tot zijn totale waanzin, het is wat Yin en Yang dreef en wat Christiaan mijn kant op bracht. Ik kan zelf wel invullen wat er gebeurt als ze geen geld mee naar huis neemt.
'Waarom ben je niet vertrokken?', vraag ik terwijl ik me langzaam omdraai. Elenor heeft haar lichaam in de bruine jurk gehesen en trekt net de rok recht. De hals is net niet lang genoeg om haar borsten te openlijk aan de wereld te tonen. De rok kan er ook net mee door. De jurk is bruin, heeft een paar touwtjes om de middel en hier en daar een wit accent. Het is niet veel maar voor nu genoeg.
'Ik heb nergens om naartoe te gaan. Al het geld dat ik verdien gaat naar mijn vader, ik krijg er geen munt van', antwoord ze. Het is niet het moment om de discussie aan te gaan maar haar verhaal is niet compleet. Ze zou kunnen vluchten en ergens anders geld verdienen. Elke gek zou direct vertrekken, met of zonder geld. Ik bleef voor Elien, Nora, Tristan en Viko. Niet dat dat uiteindelijk iets heeft geholpen aan de situatie maar ik deed mijn best, het was de keuze.
Ik knik langzaam. Dat betekend in theorie dat we zonder problemen het gebouw zouden kunnen verlaten. Het gemak van die theorie staat me niet aan. Het zou te simpel zijn, te makkelijk. Niets in het leven gaat vanzelf of met gemak. Dat we met haar de deur uitlopen is een ideaalbeeld maar absoluut geen realistische, tenminste niet in mijn hoofd.
'Als ik je goed begrijp zouden we zonder probleem de deur uit moeten kunnen lopen?', vraag ik ter verduidelijking. Ik zie de aarzeling in Elenor haar ogen ontstaan maar ze knikt toch. Hoewel de situatie me niet geheel lekker zit knik ik en wil naar de deur lopen. Dan besef ik me dat ik iets vergeet.
Mijn hakken tikken over de houtenvloer naar het lijk van Dumburt. Naast hem ligt de kleding die hij voor ons bezoek al had uitgetrokken. Mijn hand verdwijnt in elke zak om hem ook te ontdoen van zijn laatste bezittingen. Tientallen muntstukken, een stuk opgevouwen papier en een flesje rum vullen mijn zakken. Ik trekt de capuchon over mijn hoofd, draai het flesje rum open en neem er een grote slok uit.
De brandende sensatie geeft me de energie om de deur te openen en met Novak voorop de trap af te lopen. Elenor volgt ons op de voet, haar zenuwen voelbaar in mijn rug. De avond is laat, de gangen leeg. Je hoort hier en daar geluiden vanachter de deuren komen, geluiden die ik niet wil identificeren.
Het moment dat mijn hak de vloer van de begane grond raakt komt dezelfde vrouw al toen we aankwamen naar ons toegelopen. De blik op haar gezicht is nep, gemaakt en ongemeend. De glimlach is een schijn die verbergt dat ze Elenor hier niet wil hebben.
'Goedenavond mevrouw, meneer, heeft u een fijne tijd gehad?', vraagt ze op een zeer nette toon. De glimlach die haar lippen speelt werkt op mijn zenuwen.
'Absoluut. Zo leuk zelfs dat wij Elenor graag meenemen voor een verder voortzetting. Ik neem aan dat dat mogelijk is tegen betaling', antwoord Novak zo soepel als boter. De vrouw kijk van Novak naar mij en Elenor. De blik in haar ogen spreekt achterdocht.
'Hoeveel kost dat?', vraagt Novak verder. Hij geeft de vrouw niet te lang om over haar antwoord na te denken en pakt meerdere muntstukken uit zijn zak. Ik geef hem echter niet de kans de vrouw geld te geven. Ik leg mijn hand op die van Novak en pak zelf muntstukken uit mijn zak, de muntstukken van Dumburt.
'Hoeveel?', vraag ik nogmaals, dwingender. De vrouw recht haar rug in twijfel, is een paar seconden stil, staart me aan.
'Twintig', antwoord ze uiteindelijk. Met een grijns geef ik de vrouw haar munten, betaal ik Elenor haar vrijheid met het geld van Dumburt.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro