Hoofdstuk 39
Zijn ogen glijden langzaam over me heen terwijl ik mijn lippen stijf op elkaar houd. Helaas voor hem zit niet de persoon die hij kent voor hem.
'Geen woord voor die vriendjes van je?' Ik schud niet eens mijn hoofd. Mijn uitdrukking net zo dood als mijn zogenaamde "vriendjes". De grijns op Christiaans lippen blijft groeien alsof hij het spel dat dit eenzijdige gesprek voorstelt aan het winnen is.
'De zwarte heks. Zo noemen ze je tegenwoordig? Een verkapte naam voor een moordenaar, dief en vooral hoer. Jammer dat er niet genoeg bloed in Walmoets lichaam zat om te spreken, of te ademen. Ik had graag gehoord of 'je eindelijk beter bent in bed'. Opnieuw doet hij een stap achteruit.
'Je weet dat het verboden is om met twee mannen tegelijk te trouwen? Laten we eens kijken wat papa daarover te zeggen heeft, zullen we? Wachters'. Op het moment dat de woorden zijn mond verlaten, stappen twee bewakers mijn gezichtsveld binnen en stopt het geschreeuw van de gemartelde man. Christiaan doet een paar stappen achteruit voordat de in blauwe harnassen gehulde mannen de deur van mijn cel openen.
Ik blijf doodstil op de grond liggen als de zwarte zware schoenen mijn cel binnenlopen en de ketting aan mijn polsen losmaken. Ze trekken me aan de handboeien overeind. Mijn verkrampte benen hebben moeite zich recht te houden. De natte rok van mijn jurk plakt tegen mijn blote huid.
'Je hebt er beter uitgezien,' lacht Christiaan terwijl ik langs hem heen de kerkergang in wordt geduwd. De koude puntige stenen onder mijn voeten, de starende ogen van de rottende gevangenen en Christiaan's triomfantelijke grijns. Ik zou me niet meer dan een varken naar de slachtbank moeten voelen.
Maar wat deze mannen lijken te vergeten of missen is dat dit varken meer magie bezit dan voorheen. Een combinatie van de magie van al het doden en het kennen van gevechtstechnieken maken me veel dodelijker dan de 19-jarige van toen. Er zijn twee dingen die me de kracht geven die ik vroeger miste; kennis en het gebrek aan angst om iets te verliezen.
Ik heb alles verloren waarvoor ik vroeger vocht. Rave is dood, de nachtrijders zijn dood, mijn geheim is onthuld, Novak haat me en Elien is al het doelwit van mijn vader geworden. Ik heb niets te verliezen, behalve mijn eigen leven.
Ik word naar het einde van de gang geduwd, naar de chariot. De roze ingemetselde steen in de muur is de enige uitweg uit deze doodskist. Toen de kerkers werden gebouwd, wilde mijn grootvader geen opening om te ontsnappen. Gevangenen hebben een spreuk over zich waardoor de chariot weigert hen te teleporteren. Zonder het verwijderen van die spreuk of een fysieke verbinding met een bevoegde, is het onmogelijk om deze gangen te verlaten.
Christiaan legt als eerste zijn hand op de roze steen voordat hij uit de gang verdwijnt. De twee bewakers houden mijn polsen vast en leggen tegelijkertijd hun handen op de chariot. Een donkerroze kleur neemt een milliseconde lang mijn zicht over voordat we in de rechter toren van het kasteel staan.
Dit rattenhol zal me altijd de rillingen bezorgen. De kilte, de duisternis en zelfs het subtiele geluid van de wind langs de hoge toren doen mijn lichaam onmiddellijk op slot gaan. Het enige voordeel ten opzichte van de kerkers is de warmte. Voor het eerst in uren stopt mijn lichaam met trillen.
Ik heb weinig tijd om te zien of ze hebben de kamer veranderd in de afgelopen jaren. Christiaan opent de stalen deur en loopt voor mij en de bewakers uit de bekende lange gangen van het kasteel in.
Ik herinner me deze gangen als kil, koud en onpersoonlijk. Ik weet niet hoe, maar mijn vader is erin geslaagd ze nog kouder te maken. Er is nog minder decoratie dan vroeger en het weinige dat er is, is zwart of donkerblauw. De donkerblauwe gordijnen geven een beetje sfeer aan de verder lege gangen. De ooit houtkleurige deuren zijn donkerblauw en hebben zwarte naamplaatjes gekregen. De hoeveelheid wapens aan de muur doet vermoeden dat het een legerbasis is geworden.
Zelfs de kleding van de bedienden is donkerder. De grijsblauwe jurken hebben geen versiering behalve het zwarte lint om het middel. De capuchon bedekt de weinige persoonlijkheid die de dames nog bezitten. Als ik al een gezicht onder de capuchon weten te ontwaren, kijken de gepijnigde gezichten me een seconde verbaasd aan, voordat ze diep door de knieën buigen naar Christiaan. De wolf en het schaap.
Ik ken de weg die de bewakers me wijzen. De vier lange trappen af, door acht deuren om uiteindelijk door de laatste vijf gangen te lopen. Hoe dichter we bij de grote zaal komen, hoe meer gepijnigde gezichten verbaasd mijn kant op kijken. Bij de eerste ontmoeting met een dageraadslid zie ik een grijns verschijnen voordat hij naar Christiaan buigt. Gelach achter ons volgt.
Bij onze aankomst bij de grote zwarte deuren openen de twee bewakers zonder aarzelen de poorten naar de hel. Mijn gevangenschap is duidelijk het interessantste wat er in tijden is gebeurd. Op het moment dat we de grote zaal binnenlopen, vallen de tientallen magiërs stil. De hele dageraad staat in twee rijen voor de verhoging met de troon en kijkt met een grijns mijn kant op. Hun vrouwen staan achteraan in de rijen met de handen op de rug gevouwen.
Vroeger hadden hooggeplaatste vrouwen een bepaalde vorm van persoonlijkheid dankzij hun vrije kledingkeuze. Inmiddels is die persoonlijkheid ook van hen afgenomen. Hoe de dageraadsleden allemaal donkerblauwe pakken dragen, dragen de vrouwen jurken in dezelfde kleur. Elk precies hetzelfde model met een strak lijfje en uitlopende rok. Alleen versierd met zwart borduurwerk aan het eind van de rok, de mouwen en de halslijn. Afgewerkt met een zwart lint rond de taille.
Ik aarzel geen moment voordat ik mijn blik op de troon laat vallen. De zwartharige man kijkt met een grijns in de richting van zijn dochter. Het zwarte pak, met een lange zwarte mantel vol donkerblauw borduurwerk en zilveren steentjes, zit strak om zijn lichaam. Het uiteinde van de mantel ligt nauwkeurig op de grond zonder dat de zwarte schoenen de stof raken. De zilveren kroon staat statig op zijn hoofd.
In mijn ooghoek zie ik Elien als een hond op de eerste trede van de verhoging zitten. De zwarte capuchon van de mantel, onversierd, bedekt zijn zwarte haar en een deel van zijn ogen. Wat onder die mantel verborgen is, is niet te zien. Alleen de grote zwarte schoenen en hier en daar de zakken van de legerbroek.
In doodse stilte word ik naar mijn vader geduwd terwijl tientallen ogen mij op de voet volgen. Voordat er iets is gezegd, word ik hard op mijn knieën geduwd aan de handboeien. Ik verlies mijn evenwicht, val voorover en word rechtgetrokken net voordat mijn voorhoofd de grond raakt. Mijn haar hangt in klamme stroken voor mijn gezicht, mijn blote onderbenen liggen op de grond en de natte gescheurde stof van de zwarte jurk ligt langs me heen.
Toch kijk ik zonder aarzeling recht in de bruine ogen van mijn vader. De man laat zijn ogen ongegeneerd over zijn dochter glijden voordat hij in lachen uitbarst. Het galmende geluid slaat door de hoge, zwarte, zaal.
Christiaan loopt zwijgend langs mij heen naar de verhoging, buigt naar zijn koning en neemt plaats op de lege zwarte stoel die naast de troon op het altaar staat.
'Mannen, zie hier, de laatste nachtrijder,' lacht de koning door de zaal. Onmiddellijk beginnen alle schapen even hard te lachen als hun herder. Met een vinger in de lucht valt de zaal even snel stil als het gelach begon.
'Ik had op zijn minst verwacht dat jullie nu niet meer zo onnozel zouden zijn,' zegt hij kleinerend terwijl hij opstaat van de troon. Alle schapen buigen onmiddellijk hun knieën voordat ze wachten op het teken om op te staan.
'Zie jezelf hier zitten, geen sprankje van die o zo machtige nachtrijder. Geen draak, geen magie en geen vrienden om je te beschermen'. Wat hij zegt gaat aan me voorbij als de wind die langs de torens waait. Het gevoel een nachtrijder te zijn werd me ontnomen toen ik Rave losliet. De oorspronkelijke magie is lang geleden verdwenen. Alles wat overblijft is de bloedlijn die ik draag, de kans op een nieuwe generatie en het schild van de levenslijnen.
'Dat bloed van jou, is het nog zwart zonder die magie van je?' vraagt hij grijnzend terwijl hij de eerste trede af stapt. Hij legt zijn hand op de schouder van de naar beneden kijkende Elien, torent boven de jongen uit.
'Elien, laat eens zien'. De hond staat zonder een woord te zeggen op van de trede en loopt in mijn richting. Toch laat ik mijn blik niet afwijken van die van mijn vader. In mijn ooghoek zie ik mijn broertje mijn kant op lopen. De capuchon verhult bijna zijn hele gezicht, maar het kleine lijntje dat zichtbaar is, toont de twijfel en het schuldgevoel in de zwarte ogen.
Elien lijkt even te aarzelen, staat stil voor me, voordat ik een vuist tegen mijn rechterwang ontvang. Mijn hoofd draait naar rechts voordat ik nog een klap ontvang, ditmaal tegen de zijkant van mijn neus. Bij de vierde klap hoor ik mijn neus kraken voordat er een zeer scherpe pijn door mijn gezicht schiet. Het duurt dan ook niet lang voordat er zwart bloed langs mijn neus op de zwarte vloer loopt.
Dat is het signaal voor Elien om te stoppen met slaan en doodstil voor me te gaan staan. Even glijdt mijn blik langs mijn broertje, die me met zijn grote zwarte ogen schuldbewust aankijkt, voordat ik de blik van mijn vader weer opvang.
'Zo te zien wel,' concludeert hij bij het zien van mijn bloedende neus.
De onmiskenbare grijns van Christiaan rijkt tot zijn oren. Mijn vader ervaart ook zichtbaar plezier van het schouwspel. Soms verbaast het me hoeveel de twee mannen op elkaar lijken. Het was al zichtbaar maar met de jaren is het niet meer te missen. De donkere ogen van de koning zijn op mij gericht. Hij zet de laatste stap van de verhoging terwijl Christiaan juist zijn ene been over de ander slaat.
'Je wordt veroordeelt voor je misdaden tegen de kroon en het volk. Je zult boeten voor alle levens die je hebt genomen en vervuilt. Hierbij veroordeel ik je tot dood bij verhongering.' De verbazing op Christiaans gezicht vertelt me dat ik niet de enige ben die was voorbereid op het ergste. Misschien zit er ergens een sprankje liefde in mijn vaders hart. Christiaan heeft echter andere plannen.
'Hoogheid.' De man staat op, zet een stap naar de koning en maakt een buiging.
'Als ik zo vrij mag zijn. Verhongering in de kerkers is een fantastische keuze maar misschien is het een wijs om een publiekelijke executie te overwegen. Er zijn ketters die uw wijze van regeren in twijfel trekken en van mening zijn dat de nachtrijder haar magie terecht is. Hoe graag we het willen vergeten, de nachtrijder was een deel van het koningshuis voor haar verraad. Een publiekelijke executie toont uw macht. Gezien de nachtrijder haar aanklagingen is een zware straf gepast. Kruisigen, villen of de brandstapel. Het zal het volk bij de les houden.' De slang zijn tong is scherper geworden met de jaren. Glijdend door de gangen, langs elke hoek om uiteindelijk van achter aan te vallen.
Mijn vader draait zich om naar zijn adviseur, laat de informatie op zich inspelen en knikt langzaam. De bruine ogen kijken me vanonder de zwarte wimpers aan voor Christiaan terug plaatsneemt op de stoel.
'De zwarte heks was je bijnaam? Een heks verdient een gepaste executie. Over een exact een week sta je terecht op de brandstapel voor de ogen van het volk.' De paar dageraadleden waarvan de adem stokt geven me een sprankje hoop in de verrotheid van deze magiërs. Dat sprankje wordt echter snel gedoofd zodra een luid geklap in de hal losbarst.
De grijns van Christiaan is er een die ik het liefst van zijn lippen zou willen wegbranden.
Terwijl mijn vader het luide applaus ontvangt voor zijn zwarte troon blijf ik de man recht aankijken. Ik zie hem een grijns mijn kant op sturen voor de twee wachters me bij mijn polsen van de vloer heffen. Zonder een woord te zeggen draaien de mannen me om en duwen me richting de uitgang.
Er zijn veel mannen in deze zaal die ik vaag herken. De vrouwen net zo min, op één na. Diana kijkt met haar geheven hoofd, netjes gekamde bruine haren en handen achter haar blauwe jurk mijn kant op. De vage grijns is amper te missen. Ik heb mezelf vaak beschuldigd van Nora haar dood maar er is maar een vrouw die daadwerkelijk verantwoordelijk is.
De blik die ik Diana stuur zodra ik langs haar geduwd wordt laat de grijns van haar gezicht verdwijnen. Het is een belofte, een belofte voor de nabije toekomst en een die ik nooit zal vergeten.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro