Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 23

Samen met Elia loop ik door de gang tot we bij de deur komen. Op het moment dat de deur opengaat kijk ik in twee rode ogen. Novak staat in de deuropening in een rijkelijk versierd groen pak. Zijn ogen glijden over mijn lichaam, terwijl hij de versierde kleding observeert. Zijn bezorgde blik verzacht iets en een kleine glimlach siert zijn lippen.

'Je ziet er prachtig uit,' zegt hij, terwijl hij een hand naar me uitstrekt. Zijn aanwezigheid aan deze deur is onverwacht, maar niet onwelkom. Ik pak zijn hand en laat me door de gang naar de open ruimte leiden. Ik kijk mijn ogen uit als we de drukke ruimte inlopen. De grote open ruimte is gevuld met honderden witte kussens die in rijen op de vloer liggen. Op elk kussen zit een elf geknield. Alle mannen zijn gekleed in groene pakken en de vrouwen in dezelfde groene jurken als voorheen. De troon die op het altaar stond is verwijderd en heeft plaatsgemaakt voor een hoge smalle tafel. Wat er op het kleine tafelblad staat is vanuit mijn positie niet te zien. Aan de tafel staat een oudere man, gehuld in een groene mantel. Achter de man staat een rij zilveren kandelaars waarin tientallen groene kaarsen branden. Aan de zijkant speelt een vrouw met een harp. De zachte klanken galmen door de verder stille kamer.

'De dolk ligt in de tweede la van de linker kledingkast in de slaapkamer,' fluistert Novak uit het niets in mijn oor. Ik kijk hem verbaasd aan, maar hij heeft zijn blik al naar voren gericht. We lopen de tempelkamer in voordat ik nog iets kan vragen. Alle ogen zijn op ons gericht als we langs de zijkant naar de gang tussen de kussens lopen. Waarom Novak me vergezelt naar het altaar is me onduidelijk.

We lopen in stilte door de mensenmassa naar het altaar. Zodra we ervoor staan, maakt Novak een kleine buiging naar de oudere man, waardoor ik zijn voorbeeld volg. De man steekt glimlachend een hand in mijn richting. Langzaam laat Novak zijn hand van de mijne glijden en stap ik op het altaar. Op het moment dat ik me begin af te vragen waar Walmoet is, verandert de dame achter de harp haar stuk, buigen de elfen verder naar de grond en openen de tempeldeuren. Walmoet loopt, samen met twee bewakers, de tempel binnen richting het altaar.

Hij is gekleed in een groen en wit pak. Zijn jas is, in tegenstelling tot de andere mannen, lang en reikt van achteren tot aan zijn knieën. Ook hij draagt tientallen zilveren kettingen om zijn schouders. De blouse die hij draagt is wit, evenals de broek. Beide versierd met honderden zilveren stenen. Ik kan niet ontkennen dat ook zijn kleren prachtig zijn.

Wat ik niet verwacht is dat Walmoet een buiging maakt naar de man naast me voordat hij op het altaar stapt. De twee groene ogen kijken over mijn lichaam als ik op mijn plaats naar hem buig. Ik voel me ongemakkelijk door zijn blik maar wat had ik dan verwacht. Hij knikt alleen maar en zegt niets. De elfen gaan weer recht op hun knieën zitten en de harp stopt met klinken.

'We danken de goden voor het samenbrengen van deze twee zielen, vragen hen om hun zegen vandaag,' begint de man. Zijn woorden slaan me terug in de realiteit. Binnen enkele minuten trouw ik met de man die naast me staat, de man die me een paar maanden geleden allebei doodsloeg. De gekke elfenkoning die bekend staat als allesbehalve zachtaardig. De man die ik later vanavond moet uitkleden en van zijn leven moet beroven. Ik vraag me af waar ik aan begonnen ben.

'Laat zielen drinken uit de bron van de natuur, vragend om de zegen van de natuurgoden'. Die woorden halen me uit m'n gedachten als de man twee glazen met groene vloeistof omhoog houdt. Walmoet pakt er een en dwingt me het andere aan te nemen. De man naast ons gaat verder met een voor mij onverstaanbaar gebed in Lenom, de taal van de goden. Tegelijk met Walmoet neem ik een slok van de groene en vreselijk bittere drank. Ik moet mijn best doen het niet uit te spugen en het hele glas achterover te slaan.

'Zegen de natuur,' galmt door de zaal op het moment dat Walmoet en ik de glazen leegdrinken. De lege glazen worden teruggezet op het tafeltje.

'Geef de zielen hetzelfde gemak in hun voorspoed als het water dat door onze wereld stroomt. Laat de stroom hen leiden in moeilijke tijden.' De man steekt zijn beide handen met de palm naar boven in onze richting. Walmoet legt zijn hand op dezelfde manier in die van de man. Met mijn onwetendheid volg ik zijn voorbeeld.

Al mompelend pakt de man een glazen kan van het tafeltje en giet een klein laagje water in onze handen. Ik kan niet anders dan Walmoet verbaasd aankijken. Zonder een woord te zeggen pakt hij zachtjes mijn pols en brengt mijn hand naar zijn mond. Verbaasd kijk ik toe hoe Walmoet het water uit mijn handpalm drinkt en al snel besef ik dat ik hetzelfde bij hem moet doen. Met lichte tegenzin volg ik zijn voorbeeld en drink het water uit zijn handpalm.

'Zegen het water,' galmt door de ruimte.

'Laat het licht van de sterren geluk brengen aan de zielen, hen de weg wijzen in de duisternis'. Een witte kaars wordt in het midden van de tafel geplaatst. De man haalt twee groene kaarsen uit de kandelaar die achter hem staat, houdt ze voor mij en Walmoet. Deze keer is het me meteen duidelijk dat we de kaars samen moeten aansteken. Langzaam brengen we tegelijkertijd de twee vlammetjes naar de lont. Net voordat de vlammen de lont raken, vat de lont vlam en vormt zich voor een seconde een rode vlam voor hij in goud verandert.

'Zegen de sterren.' Ik hoef niet lang na te denken voordat ik weet hoe die lont vlam heeft gevat. Niemand lijkt het echt op te merken, behalve ik en Walmoet. Hij grijnst alleen maar voordat hij de groene kaars teruggeeft aan de man. Voordat de man iets anders zegt, steekt Walmoet zijn handen weer uit. Ik pak zijn handen vast terwijl de man langzaam een groen lint om onze handen wikkelt. Ik laat me door deze gehele ceremonie begeleiden. Ik had geen idee wat ik kon verwachten en het is me nog altijd niet duidelijk. De onwetendheid heeft de plek van mijn zenuwen deels ingenomen, wat wel een mooie bijkomstigheid is.

'Laten we deze zielen verbinden. Geef de zielen alle voorspoed die ze verdienen, nageslacht om hun verbinding te bezegelen,' vervolgt hij terwijl hij een knoop in het lint legt.

'Zult u de goden dienen en danken voor hun spreuken?' is de eerste en enige vraag van de man.

'Ja,' antwoordt Walmoet zonder twijfel in zijn stem. Als ik nu antwoord geef, kan ik niet meer terug. Mijn hart bonst in mijn keel en ik weet niet meer zeker of mijn handen nat zijn van het water of van het zweet. Even schiet me het idee te binnen om te weigeren. Dan besef ik dat ik al te ver heen ben om terug te gaan. Ik zet al mijn twijfels, al mijn emoties opzij en antwoord.

'Ja,' spreek ik uit op de meest zelfverzekerde toon die ik kan. Een enorme grijns tekent het gezicht van Walmoet, mijn man, mijn tweede man.

'De goden hebben jullie gebeden verhoord en jullie zielen verbonden. U mag uw verbinding verzegelen,' is het laatste wat de man zegt.

'Zegen de verbinding,' galmt door de tempel voordat een luid geklap losbarst. Ik heb geen tijd om naar de elfen te kijken of Novak te zoeken in het publiek voordat Walmoet me naar zich toe trekt en zijn lippen tegen de mijne drukt.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro