Hoofdstuk 12
Novak
Celeste heeft zichzelf bewezen een complex persoon te zijn. Het ene moment lijkt ze al haar zaken op een rij te hebben, zelfverzekerd en onverschrokken voor alles en iedereen. Het andere moment komt het meisje van een jaar geleden weer boven kijken. Angstig, gevoelig en onzeker. Ik heb haar zien groeien tot de onverschrokken vrouw die ze geworden is, tenminste dat denk ik soms. Ik twijfel of het de ervaringen van het echte leven zijn die haar hebben veranderd of dat het toch die zwarte magie is die door haar aderen loopt.
We wisten waar we aan begonnen, welke offers en gevolgen erbij gingen horen. Toch lijk ik het soms te vergeten. Mijn hoofd steekt de draad met de realiteit, toont me wat ik wil zien in plaats van wat ik hoor te zien. Ik zou willen geloven dat ze zichzelf geheel heeft omarmd, maar diep in mijn achterhoofd weet ik dat dat een leugen is.
De persoon die ik van de draak aftilde is niet dezelfde als degene die een dolk in mensen hun hart steekt. Die realiteit beangstigd me. De realiteit dat die persoon niet meer terug zal keren. De realiteit dat ik niet weet welk persoon er na 100 namen overblijft. De realiteit dat ik niet weet of ik mijn eigen vriendin nog kan vertrouwen.
Het schuldgevoel voor de doden ontbreekt, maar het schuldgevoel naar mijn vriendin springt om me heen. Ik was degene die haar heeft overtuigd, degene die aanspoorde. Hoewel ik nog altijd van mening ben dat het de enige optie voor het grote geheel is, betwijfel ik of het het waard gaat zijn.
Celeste die zichzelf uithuwelijkt aan Walmoet is een situatie waar ik niet achter sta. Misschien uit jaloezie, misschien uit onbegrip, maar bovenal uit bezorgdheid. Het plan op zichzelf is doordacht en begrijpelijk, slim zelfs. Het feit dat ze het voor me verborgen heeft gehouden is zorgwekkend en hetgeen dat me het kwaadst maakt.
Ik gooi de tweede opgerookte peuk in het gras. Zuchtend kijk ik om me heen. Ik heb de tempel en het plein achter me gelaten, niet willen toegeven aan de situatie. Ik had haar het liefst van die verhoging afgetrokken en Walmoet naar de hel gestuurd. We spelen een gevaarlijk spel met complexe regels. Een spel dat je enkel kan winnen met vastberadenheid en strategieën. Een spel dat enkel pauzes kent en nooit een eind. Als ik nu niet was weggelopen van dat spel had ik alle regels gebroken en verloren.
Langzaam loop ik in de richting van Alisha haar huis. De weg is me bekend, te bekend. Alle elfen lijken zich naar de tempel te hebben begeven, er is niemand te zien. Toch bleek Alisha niet aanwezig op het zogenoemde feest. Ze is nooit een dame van veel aandacht en mensen geweest, dit bewijst die observatie.
Het kleine houten huisje komt in mijn zicht. Er glijdt rook vanuit de schoorsteen, ondanks het gebrek aan koud. Ik leg mijn vuist op de deur en laat mijn knokkels een kloppend geluid tegen het hout maken. Voor een seconde denk ik dat de deur gesloten zal blijven tot de deur langzaam wordt geopend.
De blonde dame die ik al langer ken dan mijn vriendin staat met twee knalblauwe ogen me aan te staren. Voor ik lang kan kijken naar de twee abnormaal blauwe ogen word ik in een stevige omhelzing getrokken. Twee dunne armen slaan zich om mijn lichaam heen, twee bekende armen. Het gevoel van herkenning en een diepgeworteld vertrouwen glijdt langs mijn huid. Ik ken het gevoel, de huid en de aanraking.
'Waarom schreef je niet terug?', vraagt ze zacht terwijl haar hoofd tegen mijn schouder ligt. In vergelijking met Celeste heb ik de afgelopen maanden wel tientallen brieven naar familie en vrienden gestuurd. Myles, Thimon, Asa en zelfs mijn vader. Dat was iets wat ik vroeger tijdens mijn reizen nooit deed. Deze reis is echter anders, voelt anders. Dit is geen reis waarmee ik stop als ik ben uitgekeken op de mensen of plek. Deze is lang, heeft een doel en veranderd meer dan me lief is.
'Ik heb nooit een brief van je ontvangen', antwoord ik verward. Als ik een brief van Alisha in mijn handen zou hebben gekregen zou ik hem zonder aarzelen hebben beantwoord. Ik heb ze echter nooit ontvangen.
Ze duwt zichzelf uit mijn armen en kijkt me met een verwarde blik aan. Het is het moment dat ik naar de twee blauwe ogen kan staren. Haar ogen waren altijd al blauw maar niet zo blauw als dit. Alsof ik naar de helderste zee op aarde kijk, de heldere blauwe lucht of de harmonie in elk mens. De kleur schittert in al zijn felheid, in al zijn diepte. Je zou jezelf erin kunnen verliezen, zwemmen en nooit meer terugkeren. Er heerst een gevoel van vertrouwen maar ook een van vernieuwing.
'Ik heb jullie negen brieven geschreven en verstuurd', spreekt ze me tegen. Ik word uit mijn gedachtes getrokken. Het is haast onmogelijk dat ik alle brieven van elk ander wel heb ontvangen en de hare niet. Ik staar een tijdje voor me uit, denk diep na. Ik laat mijn handen van haar lichaam glijden en stap het huisje binnen.
'Misschien heb ik ze verkeerd geadresseerd', probeert ze de situatie te verklaren. Ik besef me echter snel dat haar poging onnodig is. Ik sluit mijn ogen en haal een hand door mijn haar. Celeste was altijd degene die de brieven aannam en deze zullen haar niet zijn ontglipt.
'Aan wie heb je ze gestuurd?', vraag ik langzaam.
'Eerst aan Celeste en daarna aan jou'. Dat antwoord geeft me genoeg informatie om vast te stellen dat mijn vermoede klopt.
'Ik denk dat er iets is misgegaan met de bezorging', lieg ik terwijl ik om me heen kijk. Er is weinig veranderd aan het huisje sinds mijn laatste bezoek. De meubels zijn nog hetzelfde, de decoratie en zelfs de geur is onveranderd gebleven. Het is een vorm van thuiskomen.
'Wil je thee? Ik heb je een hoop te vertellen', zegt ze terwijl ze naar het kleine aanrecht loopt. De witte jurk die om haar lichaam hangt, glijd gedeeltelijk om de grond. De zijde stof siert haar lichaam tot in de details. Ik lijk mijn agressie even aan de kant te hebben gelegd. De dame voor me heeft een kalmerende werking op mijn lichaam.
'Graag', antwoord ik terwijl ik op een van de houten stoelen plaatsneem. Ze pakt het pannetje dat op het voornuis staat, schenkt er water in en zet hem op het vuur.
'Waar is Celeste?', vraagt ze terwijl ze zich omdraait en me met de diepblauwe ogen aankijkt. Ik ben te geïntrigeerd door de kleur dat ik in eerste instantie vergeet te antwoorden.
'Ik heb jou ook een hoop te vertellen', antwoord ik dan zuchtend.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro