Hoofdstuk 98
'Cel, wakker worden'. Ik draai me om zonder een antwoord of kik te geven. Dit was misschien wel de beste nacht slaap die ik in mijn leven heb gehad. Ik wil niet opstaan. Ik wil hier voor de rest van de dag blijven liggen en niet denken aan de realiteit.
'We moeten gaan Cel, wakker worden', klinkt er nogmaals naast me. Ik weiger een kik te geven tot ik iets zachts in mijn nek voel. Direct lijkt mijn lichaam klaarwakker te zijn. Ik hef mijn hoofd en kijk in de twinkelende ogen van Novak. Hij grijnst en duwt zichzelf, al geheel aangekleed, van het bed af.
'We hebben precies vijftien minuten om te ontbijten voor we eruit worden gegooid', meld hij meldt hij me terwijl hij richting de deur loopt. Ik zucht diep en duw mezelf omhoog. Er schiet een stekende pijn door mijn onderbuik. Dan komen de herinneringen van gisteravond terug. Ik heb seks gehad, nu echt. Christiaan is een eikel, narcist en vreselijk tussen de lakens. Dat mag ik inmiddels wel concluderen. Ik had die ervaring op geen enkele manier anders gewild. Het was perfect, voor zover dan kan.
Ik sta voorzichtig op van het bed en pak de jurk van gisteren. Hij is gelukkig zo goed als droog. Ik hijs mezelf in de jurk, doe hem dicht en haal een hand door mijn haar. Met tegenzin loop ik de keuken in en zie Novak net een schaal met broodjes op de tafel zetten. Die vrouw zal ze vast gebracht hebben zonder dat ik het heb doorgehad.
'Koffie of thee?', vraagt Novak terwijl ik plaatsneem aan de tafel.
'Koffie graag'. Ik zal de cafeïne nodig hebben vandaag. Vandaag zullen we eindige bij de bloedberg. De plek waar mijn reis al die tijd naartoe heeft geleid. Het heeft al met al een stuk langer geduurd dan gehoopt. Ik ben bang voor wat ik daar ga aantreffen en wat de volgende stappen gaan zijn. Ik kan alleen maar hopen van Viko daar is en nog leeft.
'Alstublieft mevrouw', zegt Novak grijzend terwijl hij een kop koffie voor mijn neus zet. Hij neemt plaats tegenover me en pakt een broodje van de schaal. Ik neem eerst een slok van mijn koffie voor ik zijn voorbeeld volg. De opties voor het beleg is niet veel. Kaas, boter, suiker en jam. Ik ben allang blij dat we iets te eten hebben. Ik pak een wit bruin van de schaal en snij hem open.
'Hoe voel je je?', vraagt Novak met zijn mond vol brood en kaas. Ik besmeer mijn eigen broodje met jam.
'Goed. Ik zou het niet anders hebben gewild', antwoord ik met een glimlach. Dat brengt ook op zijn lippen een glimlach.
'Ik ook niet'. Ik neem een hap van mijn broodje en het is een tijdje stil. De stilte is niet ongemakkelijk, maar we lijken beide niet te weten wat we moeten zeggen.
'Ik moet je iets vragen. Ik wilde er gisteren niet over beginnen, maar die littekens op je rug. Die had je niet de laatste keer dat ik je naakt zag. Waar komen die vandaan?'. Ik wist dat deze vraag ooit ging komen. Ik heb de herinnering aan de geseling ver weg gestopt. Het is gebeurd, het was vreselijk, maar het is niet terug te draaien. Gelukkig heeft Alisha er ook haar mond overgehouden toen Novak en ik daar nog waren. Daar ben ik haar dankbaar voor. Echter moet ik het nu gaan uitleggen.
'Toen we in het elfendorp aankwamen ben ik gevangengenomen in de kerkers. Het was vreselijk. Koud, nat, donker en doodstil. Ik weet niet precies hoelang ik er heb gezeten, maar het was vreselijk. Toen ik eruit werd gehaald kreeg ik een keuze. Of ik moest een maand in de kerkers doorbrengen of ik kreeg twintig zweepslagen en moest in dienst. Ik koos het laatste'. Het feit dat het bijna mijn dood werd laten we bij deze achterwegen. Novak zijn ogen vergroten en een geschrokte reactie tekent zijn gezicht.
'Jezus. Waarom heb je me dit niet eerder vertelt?', vraagt hij geschokt. Ik zucht diep en neem een slok van mijn koffie.
'Het is gebeurd. Ik kan er niets meer aan doen en uiteindelijk ben ik blij geweest met de keuze. We hadden hier nu niet gezeten als ik een maand in de kerkers had moeten doorbrengen'. Het is waar. Die geseling was alles behalve het leukste wat ik ooit heb moeten doen, maar het heeft me wel gebracht naar waar ik nu zit. Zonder mijn keuze om daar te landen was Novak dood geweest en hadden we een stuk minder informatie gehad. Ik had Alisha en Nalu nooit ontmoet. Het was de beste keuze die ik uit de twee opties kon maken.
'Als jij het zegt. Zolang je maar nooit meer kiest voor die keuze', waarschuwt hij me. Ik knik, neem een hap van mijn broodje en laat het onderwerp verder voor wat het is.
-
'Bedankt voor uw gastvrijheid', zegt Novak terwijl ik onze paarden losmaak. De vrouw, die het pasgeboren lam in haar armen houdt, knikt enkel. Ik weet nog altijd niet wat ik met de vrouw aan moet. Ik geef Novak zijn paard aan en klim zelf op de mijne.
'Succes met de rest van jullie reis', zegt de vrouw terwijl ze naar de deur loopt. Novak bestijgt zijn paard en glimlacht naar de vrouw.
'Dank u', is het laatste wat Novak zegt voor hij zijn paard in beweging brengt. Ik glimlach een laatste keer naar de vrouw voor ik mijn paard achter Novak aan stuur. Er staat ons nog een reis van een halve dag door de bergen te wachten voor we onze eindbestemming bereiken.
Het landschap veranderd snel. De heuvels maken plaats voor smalle bergweggetjes vol hobbels. Het groen verdwijnt en veranderd in grijze rotspartijen. Bomen zijn waar het oog reikt niet meer zichtbaar. Het leven lijkt ook te zijn verdwenen. Waar je ook kijkt, er is geen dier te zien. De paarden hebben moeite met de wegen, het tempo is er geheel uit. We gaan langzaam, maar het weer zit mee.
Langzaam verschijnt de zwarte berg in mijn zicht, de bloedberg. Het heeft zijn naam te danken aan de levenslijn die er van origine loopt, de bloedlijn. Als er ergens de magie het hoogst is is het daar. Op de top van de berg komen de levenslijnen samen en maken de grootste bron van onze magie. De lucht lijkt hier donkerder, de wind zwaarder. Er is geen water of leven meer te zien. De rotsen zijn van grijs-zwart gesteenten. Het is een plek waar niet vel mensen of wezens komen, het is hier dan ook doodstil. Als je hier niets te zoeken hebt kom je hier niet. De enige rede dat hier iemand komt, is voor de magie of het hoofdkwartier van de Night Riders. Ik hoop ergens een zwarte draak te zien, maar ook die lijkt nergens te bekennen.
Ik ben hier een paar keer eerder geweest, maar dat was altijd met Rave. Ik heb deze berg nog niet eerder vanaf de grond beklommen. Echter helpt de kennis die ik vanuit de lucht heb opgedaan wel met het vinden van de juiste weg. Er moet hier ergens een poort zijn in de wand van de berg. Je komt hier niet binnen zonder een goede rede. De poort wordt bewaakt.
Na wat dagen lijkt te zijn komt de poort in ons zicht. Twee massale ijzeren deuren versperde de weg de berg in. Naast ons loopt een afgrond die zo diep is dat je de grond bijna niet kunt zien. Het waait hard, mijn haar en jurk zwiert alle kanten op.
Ik zet het paard een aantal meter voor de poort stil en spring eraf. Dit is het moment waarop we maanden hebben gewacht. Ik loop naar de poort, maar zie geen teken van leven. Ik probeer de deuren open te duwen, maar het zit zo vast als, maar kan. Ik zucht en besluit om hard op de deur te kloppen. Net op het moment dat mijn hand het ijzer raakt wordt de deur opengetrokken. Een man met spierwit haar, witte ogen en een zwarte jas staat voor me.
'Aah Celeste, ik verwachtte je al'.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro