Hoofdstuk 83
De helse pijn van de tientallen diepe wonden brengt me terug bij bewustzijn. Ik kreun van het kloppende en snijdende gevoel over mijn gehele rug. Ik dacht dat ik erge pijn had ervaren, maar dat was een lachertje vergeleken met dit. Mijn ogen schieten open. Ik probeer te zien waar ik ben maar mijn ogen stellen amper scherp. Zodra ik ook maar een vinger beweeg voelt het alsof ik de wonden verder openscheur. Ik duw mijn voorhoofd in het kussen, probeer mezelf ervan te weerhouden te gaan schreeuwen en huilen. Mijn hoofd voelt wazig en geheel wakker ben ik niet. De ruimte lijkt om me heen te dansen. Ik lig op iets zachts, waarschijnlijk een bed, maar het is alles behalve comfortabel. Ik probeer mezelf iets te bewegen om een comfortabelere positie te vinden. Opnieuw kreun ik van de pijn.
'Blijf zo stil mogelijk liggen', klinkt er opeens een stem naast me. Iemand pakt voorzichtig mijn pols vast. Ik wil mijn hoofd omhoogbrengen om te zien wie het is maar ik heb er de kracht niet voor. Mijn lichaam voelt aan als beton, mijn hoofd als watten. Ik werk mee met wat de persoon van me wilt zonder tegen te stribbelen of vragen te stellen. Als ze iets met me willen doen kan ik toch niet vechten. Mijn arm word iets naar de zijkant geduwd. Het volgende moment voel een korte pijn in mijn pols.
'Zeg dit tegen niemand', klinkt de stem naast me voor mijn arm terug op de zachte ondergrond word gelegd. Lang heb ik niet om na te denken wat er zojuist is gebeurd. Mijn ogen rollen langzaam in hun kassen, de pijn zakt weg en mijn hoofd lijkt te zweven. Ik val terug in dromenland.
-
'Ik denk niet dat ze het overleeft', klinkt er vaag in de achtergrond. Het is een vrouwenstem, maar ik herken hem niet. Zodra ik mijn ogen probeer te openen vallen ze direct weer dicht. Mijn hoofd schakelt tussen bewust en onbewustheid. Ik voel alsof ik zweef.
'Ze moet wel. We kunnen niet nog een Night Rider verliezen', klinkt een mannelijke stem in de verte. Mijn lichaam lijkt een te zijn geworden met de zachte ondergrond. Ik weet niet waar de stof eindigt en mijn huid begint. Ik heb amper het besef dat ik wakker ben, laat staan de kracht iets te doen of uit te brengen.
'Haar koorts is hoog, sommige wonden ontstoken en ze is sinds die ene keer niet meer wakker geweest. Ze moet wel heel sterk zijn om dat te overleven'. De vrouwelijke stem lijkt steeds verder op de achtergrond te zakken, een vager achtergrond geluid te worden. Ik ben te ver heen om te beseffen wat ze zegt.
'En de jongen...', is het laatste wat ik hoor tot ik weer word meegetrokken in de duisternis.
-
Ik weet niet hoe lang ik in de duisternis heb rondgedwaald, waar ik ben of hoe ik er aan toe ben zodra ik de kracht vind om mijn ogen te openen. Mijn oogleden zijn zwaar, lijken op elkaar geplakt. Ik moet een aantal keer knipperen voor mijn zicht helder word. Het gefluit van de vogels galmt langs mijn oren. De ruimte waarin ik probeer te kijken is klein maar vol gebouwd met spullen. Het eerste dat me opvalt is een kast tegen de muur. De kast is van hout, puilt iets uit met kleding. Op de kast staat allerlei decoratie, van kleine schilderijen tot houten beeldjes. Er is een raam boven de kast. Het enige zichtbare zijn bomen en hier en daar een vogel die voorbij vliegt. Op de vloer ligt een wol kleed. Ik ben eindelijk helder genoeg om te beseffen dat ik op mijn buik op een bed lig.
Langzaam zet ik mijn handen op het matras, duw mezelf een stukje omhoog. Ik lijk bijna te vergeten dat ik wonden op mijn rug heb. Zodra de spieren in mijn rug zich aanspannen schiet de pijn terug in mijn zenuwen. Ik bijt mijn kiezen op elkaar.
'Blijf alsjeblieft liggen'. Ik schrik me kapot zodra ik een onverwachte stem hoor. Vaag herken ik de stem maar waarvan is me niet duidelijk. Langzaam laat ik mezelf weer op mijn buik zakken. Een blonde dame van ongeveer mijn leeftijd komt in mijn zicht. Ze komt naast me op de grond zitten en legt haar armen op het matras. Haar diepblauwe ogen kijken me onderzoekend aan. Haar blonde haar hangt in tientallen kleine vlechtjes langs haar gezicht.
'Hoe voel je je?', vraagt ze. Ik kan me niet herinneren hoe ik hier kwam, wie zij is en al het anderen. Mijn herinneringen stoppen bij de achttiende zweepslag. Alles wat daarna kwam is vaag of zwart. Ik heb geen idee hoe lang ik heb geslapen.
'Burs', antwoord ik. Ik weet niet hoe ik het beter kan omschrijven dan dat. Mijn spieren voelen zwaar, mijn rug doet pijn en mijn hoofd lijkt niet geheel bij de les. De dame staat op van de grond. Ze buigt iets over me heen, waarschijnlijk, kijkend naar de wonden.
'De zwelling is weg, het bloeden is gestopt en het begint langzaam te helen. Ik weet niet hoe je het hebt overleefd maar het is je gelukt', zegt ze alsof ik zou moeten weten hoe het er hiervoor aantoe was. Ze komt weer voor het bed geknield.
'Hoe lang heb ik geslapen?', vraag ik. Misschien zou ik haar eerst moeten vragen wat haar naam is en waar ik ben maar ik ben te nieuwsgierig. Ze duwt een plukje haar achter haar oor.
'Een week. Na de geseling raakte je buitenwesten door het bloedverlies. De krijgers en de verplegers zijn verboden mensen die een straf ondergaan te helpen dus heb ik je naar mijn huis gebracht. Na een dag werd je kort wakker. Ik heb je een medicatie gegeven tegen de pijn. Daarna viel je opnieuw weg en begonnen de wonden te ontsteken. Je hebt drie dagen 39 graden koorts gehad. We dachten dat je het niet ging redden en nog steeds snap ik niet hoe je het hebt gedaan. De ontstekingen zijn weg en de wonden beginnen te helen', praat ze me bij. Ik kan me niet herinneren dat ik wakker ben geworden, ik herinner me niets. Het lijkt alsof ze het over iemand anders heeft.
'Ik ben Alisha trouwens', zegt ze glimlachend terwijl ze haar hand naar me uitsteekt. Langzaam beweeg ik mijn arm dichter naar die van haar glijden. Ik schud haar hand.
'Celeste', stel ik mezelf voor. Het heeft geen zin om te liegen over mijn naam, ze weet het toch al. Ze staat opnieuw op, loopt naar een deel van de kamer buiten mijn zicht en komt teruggelopen met een glas water in haar hand.
'Je moet de komende twee dagen nog zo min mogelijk bewegen om de wonden te laten helen. Je versnelde heling zal je binnen een week weer op de been hebben maar de wonden zullen nog een lange tijd rood en pijnlijk blijven', meld ze me. Twee dagen op dit bed, dat is nog altijd beter dan de kerkers.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro