Hoofdstuk 77
In eerste instantie besef ik me niet wat er zojuist is gebeurd, wat ik heb gedaan. Mijn bloed kookt van woede. Ik wil het bewegingloze lichaam van Novak nogmaals tegen een boom gooien. Ik genoot van zijn pijn. Het gekreun klonk als muziek in mijn oren, het gesmeek nog vele malen meer. Het is dat gevoel van macht waar mijn vader altijd naar jaagt. Het gevoel dat je onoverwinnelijk bent, dat men doet wat je wilt. Ik begreep hem en zodra ik me dat besef zwakt mijn woede af. Ik staar in totale verbijstering naar Novak zijn lichaam. Hij geeft geen enkel teken van leven, net als de man die een paar bomen verderop hangt. Hoe langer ik naar Novak kijk, hoe meer begint in te dalen wat ik heb gedaan. Hoe meer spijt ik begin te krijgen. Ik ren naar Novak toe zodra ik me besef dat hij niet meer lijkt te gaan bewegen. Ik kniel naast hem neer.
'Novak', probeer ik. Hij geeft geen kik, geen enkele vorm van leven. Mijn hart begint sneller te kloppen, mijn handen te zweten. Hij kan niet dood zijn. Hoe vervolg ik mijn reis zonder hem? Dan ben ik echt ten dode opgeschreven.
'Novak, alsjeblieft wordt wakker', smeek ik tegen het beweeg loze lichaam. Er beginnen tranen in mijn ogen te prikken. Heb ik hem vermoord? De angst in mijn lichaam is onbeschrijfbaar. Ik weiger te geloven dat ik degene ben die dit heeft gedaan.
'Novak, kom op', zeg ik al huilend. Zodra hij nog geen kik geeft leg ik mijn vingers in zijn nek. Ik zoek naar een hartslag en wanneer ik die vind, spoelt er een intense opluchting door me heen. Hij leeft nog. Nu komen we bij het volgende: hoe maak je iemand wakker die bewusteloos is? Ik heb als kind met mijn moeder wel eens meegeholpen op de ziekenboeg, maar veel herinner ik me daar niet van. Wat ik me al herinner waren verwondingen. Geen bewusteloze vampiers. Zou hij heel boos zijn als hij wakker wordt? Ik ga iets naar achter zitten. De enige manier om iemand wakker te maken, die ik wel eens in boeken heb gelezen, is iemand slaan. Zou dat werken? Zou ik hem dan juist niet nog bozer maken? Hier blijven zitten in dit moordbos is ook geen goed idee. Ik besluit uiteindelijk mijn hand te heffen en zachtjes tegen zijn wang te tikken. Hij vervoert nog geen vin. Ik zucht diep en tik harder tegen zijn wang. Ik begin geïrriteerd te raken als hij roerloos blijft liggen. Zonder na te denken sla ik hem hard tegen zijn wang.
Ik slaak een zucht van opluchting als zijn ogen zich openen. Een kreun verlaat zijn mond. Afwachtend zit ik naast hem in het gras, te bang iets uit te brengen. Hij knippert een aantal keer met zijn ogen, haalt zijn hand over zijn gezicht en komt langzaam rechtop zitten. Met zijn hand grijpt hij naar zijn voorhoofd. Hij sluit zijn ogen. Ik weet niet wat ik moet doen of zeggen. Zodra zijn ogen openen zijn ze op mij gericht. Hij lijkt zich even niet te beseffen wat er net is gebeurd. Zijn ogen staan wazig, zijn gezicht witter dan normaal.
'Je hebt me bijna vermoord', mompelt hij langzaam. Hij lijkt het meer tegen zichzelf te zeggen dan tegen mij. Ik zeg niets. Hij haalt zijn hand van zijn voorhoofd.
'Jezus Celeste, je hebt me bijna vermoord. Waar was dat voor nodig? Ben je gek of zo', zegt hij met een verheven stem. Ik snap zijn boosheid gedeeltelijk, al heb ik ook mijn redenen om boos te zijn. Novak duwt zichzelf van de grond en wankelt even zodra hij staat. Ik draai me zijn richting in.
'Nou, ga je nog iets zeggen?', dringt hij aan. Dit is de opmerking die mijn schaamte en schuldgevoel laten wegzakken. Mijn oog valt op de dode man en ik weet direct weer waarom ik boos was.
'Ik ben gek? Ik wilde een stervende man helpen en je dwong me hem te zien stikken. Er is geen enkele uitleg die dat kan goedmaken. Ik ben hier niet degene die zijn verstand is verloren, dat ben jij', antwoord ik boos. Novak slaat zijn armen over elkaar.
'Die man was een dief. Je ziet het aan zijn kleding en als je het nog niet had opgemerkt, er ligt een zak gestolen spullen achter de boom. Daarbij had je niets kunnen doen voor hem. Als je hem er al vanaf had gekregen, wat je ook niet was gelukt, was hij overleden aan zijn verwondingen. Boven dat alles was de kans dat de takken je zouden grijpen vele malen groter dan hem vrij kunnen krijgen. Je had zelfmoord gepleegd'. Zijn toon is spottend en maakt me enkel bozer. Ik kan ook wel inzien dat het misschien een verloren zaak was maar dat had hij kunnen zeggen. Niet me dwingen hem te zien doodgaan. Daarnaast ben ik zijn opmerkingen over Nelly nog niet vergeten. Ik sta op van de grond.
'Dat had je me ook gewoon kunnen vertellen in plaats van me te laten toekijken hoe die man stikte', meld ik hem. Hij lacht schamper.
'Had ik je gestopt met woorden dan? Je had toch niet naar me geluisterd. Het is waarschijnlijk maar beter ook dat je het zag'. Opnieuw die spottende toon die mijn bloed laat koken.
'Wat?', vraagt ik doelens op zijn laatste opmerking. Hij zucht diep, rolt zijn ogen alsof ik gek ben.
'Niet iedereen kan overleven. De dood hoort bij het leven en het is maar beter dat je dat ook eens hebt gezien'. Met deze opmerking verlies ik opnieuw mijn zelfbeheersing.
'Jij denkt serieus dat het nodig is om mij de dood te laten zien? Je bent je verstand verloren. Ik kan met zekerheid zeggen dat ik de dood vaker heb gezien dan jij. Ik ben mensen onthoofd, verhangen, gemarteld, neergeschoten en levend gevild zien worden. Heb je enig idee hoe het is om iemand levend gevild zien worden? Dat geschreeuw krijg ik nooit meer uit mijn hoofd. Ik heb mijn enige vriendin en haar draak uit de lucht geschoten zien worden. Ga me niet vertellen dat ik de dood moet zien want die heb ik vaak genoeg gezien', schreeuw ik kwaad. Ik sta op het punt Novak opnieuw tegen bomen te smijten. Blijkbaar raak ik hiermee een gevoelige snaar. Novak is stil en vervoert geen vin. Hij staart me aan in stilte. Ik zeg ook niets, wachtend op zijn weerwoord.
'Hoelang duurt het om iemand levend te villen?', vraagt hij zacht. Zijn ogen zijn naar de grond gericht. Ik kijk hem verbaasd aan om zijn vraag. Ik sla mijn armen over elkaar.
'Dat ligt eraan hoelang het slachtoffer het volhoudt. Meestal een uur. Waarom?', leg ik hem uit. Novak haalt zijn handen door zijn haar. Zijn blik is allesbehalve vrolijk, noch agressief. Hij laat zichzelf langzaam terug in het gras zakken. Hij legt zijn hoofd in zijn handen, zijn ellenbogen steunend op de grond.
'Je weet dat mijn moeder is opgepakt en vermoord?', vraagt hij zacht. Hij kijkt op vanonder zijn wimpers. Ik knik.
'We wisten nooit precies wat ze met haar hadden gedaan of hoe ze was gestorven, Myles en mijn vader nog steeds niet. Ik ook niet tot ik een paar maanden geleden dat ze levend is gevild', vertelt hij. Al mijn agressie heeft mijn lichaam weer verlaten. Wat ik nu voel, is een sterk gevoel van medelijden. Ik heb gezien hoe wreed het is, hoeveel pijn het moet doen. Het geschreeuw van de man, waarna ik was gedwongen te kijken, krijg ik nooit meer mijn gedachtes uit. Het is een van de vreselijkste manieren om te gaan. Het duurt lang, de pijn is immens. Ik kan me niet voorstellen hoe het is om te weten dat een naaste dat lot ondergaat. Ik loop langzaam naar Novak toe en kom naast hem zitten.
'Het spijt me', is het enige dat ik kan bedenken om te zeggen. Als ik had geweten dat zijn moeder die straf heeft gekregen had ik er nooit over begonnen. Novak schudt zijn hoofd.
'Nee je kunt daar niets aan doen. Ergens ben ik blij om te weten wat er met haar is gebeurd, dan hoef ik er niet meer over na te denken. Ik wil er ook niet te lang bij stilstaan, dat maakt het alleen maar erger'. Ik snap zijn punt en knik. Het is opnieuw een tijdje stil. Ik weet niet wat ik moet zeggen dus pruts ik aan mijn nagels.
'Het spijt me dat ik je dwong te kijken naar die man, dat had ik niet moeten doen. Het spijt me ook wat ik over Nelly en jou zei toen we liepen. Ik ben Nelly heel dankbaar en dit alles is niet jouw schuld. Ik wilde mee op reis, je vroeg het me niet', verontschuldigt hij. Ik wil iets gaan zeggen, maar word tegengehouden.
'Ik heb ook geen goeie uitleg over mijn gedrag. Het was gewoon veel de afgelopen dagen en ik heb honger waardoor ik mijn controle verloor'. Het laatste komt eruit als een soort gemompel. Ik ben niet boos meer, al zegt het stemmetje in mijn hoofd dat ik dat wel zou moeten zijn. Hem bijna verliezen heeft me laten inzien dat ik niet zonder hem kan. Langzaam sta ik op en loop naar de tas die ik bij me had. Ik pak het stuk stof met ons laatste beetje eten op en loop terug.
'Excuses aanvaardt. Hier, eet iets', zeg ik terwijl ik de tas naar Novak aanreik. Langzaam heft hij zijn hand en pakt de tas aan. Ik verwacht dat hij direct het eten eruit pakt maar dat doet hij niet. Hij legt de tas voor hem in het gras. Zijn blik spreekt ongemak.
'Bedankt, maar dat ik niet... niet wat ik bedoel', zegt hij zacht.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro