Hoofdstuk 67
*Een maand later*
'Een beetje meer', zegt Nelly. Ik schep het laatste lavendel ik het zakje en knoop hem dicht met het bruine touwtje. Ik leg het zakje bij de andere op de tafel voor mij. De tientallen gevulde zakjes kruiden liggen uitgestald op de houten tafel. Het is mijn enigste vermaak op dit moment. Ik kan de winkel niet uit, niet eens het magazijn. Ik leef in de kelder en het magazijn. Het is een saai bestaan. Het brengt me terug naar mijn tijd in het kasteel, al is er zoveel anders.
Een maand geleden viel Christiaan met zijn mannen het dorp binnen. Sindsdien is een deel van zijn leger niet meer vertrokken. Ze zwerven door de straten, houden de wacht en doen invallen. Het is de rede dat ik opgesloten zit in Nelly haar winkel. Elke stap buiten het magazijn kan het einde van mijn en Nelly haar leven zijn. Het is een angstig bestaan. Elke seconde van de dag is er een kans dat het leger de winkel instapt en mij ontdekt. Tegelijkertijd is het saai. Ik kan geen stap zetten buiten de deur, dood mijn dagen met Nelly haar klusjes.
Novak en ik slapen in Nelly haar kelder. Een oud matras dat Nelly nog ergens op zolder had liggen is ons bed. De muffe geur is niet veranderd. Het enige dat veranderd is sinds de keer dat Novak en ik in de kelder waren gevlucht is dat er meer plaatst is gemaakt. Een deel van de opslag is naar de oude plek van het matras gebracht. We hebben dekens, een matras, kussens en een paar kaarsen waar we het mee moeten doen. Het is niet veel maar alles is beter dan de kerkers van het kasteel.
Novak is niet direct aan mij gelinkt dus is er voor hem beperkte mogelijkheid om de winkel te verlaten. Samen met Asa probeert hij een manier te vinden om ons het dorp uit te krijgen, helaas is dat makkelijker in theorie dan in praktijk. In de afgelopen maand zijn Novak en ik nog meer naar elkaar toe gegroeid. In de eerste week ging Novak de kelder niet uit. We konden beperkt praten maar de mogelijkheden die we hadden om een gesprek te voeren, wat voornamelijk s'nachts was, gebruikte we om elkaar beter te leren kennen. Hij vertelde verschillende verhalen over de rijzen die hij heeft gemaakt. Ik vertelde over mijn dagelijksleven in het kasteel. De lichamelijke aantrekkingskracht word sterker en elke keer is de angst minder.
Met de kleine klusjes die ik doe betaal ik voor het eten dat Nelly ons verzorgt. Ik kan mij geen betere schuilplaats wensen dan bij Nelly. Ik heb zoveel geleerd over kruiden en magie de afgelopen maand. Kennis die vele malen meer waardevol is dan de kennis uit een boek. Ze heeft me niet alleen veel geleerd over kruiden maar ook over mijn eigen magie. Ze blijkt meer kennis te hebben over Night Riders, draken en magie dan ze in eerste instantie liet lijken.
Ik leg het laatste zakje op de stapel. Het is tegen de avond. De zon is aan het ondergaan en maakt plaats voor de maanverlichte nachten. Ik doe mijn naam eer aan, ik leef snachts. Op het moment dat de winkel sluit, de gordijnen voor de ramen dichtgaan, kan ik me verder bewegen dan de enkele vierkantemeters van het magazijn. Ik schuif de stoel, waarop ik zat, naar achter en sta op. Nelly komt op exact dat moment het magazijn binnengelopen.
De oudere vrouw kijkt naar de stapels zakjes en krijgt een glimlach op haar lippen. 'Fantastich', zegt ze met een glimlach. Ze begint de zakjes van de tafel af te pakken en te verzamelen in een houten kratje. 'Schat ik ben thuis!', galmt door de winkel. De opgewekte stem van Novak is onmisbaar. Ik ben gewend geraakt aan zijn stem. Het brengt me rust en comfort.
Een lachende Novak, dankzij zijn de grap die hij dagelijks herhaalt, loopt het magazijn binnen. Zijn lange zwarte jas hangt om zijn slanke lichaam heen. Het eerste dat hij doet is een glimlach naar Nelly schenken en een hand op haar schouder leggen. Het is zijn manier om zijn dankbaarheid naar de vrouw te tonen. Het tweede dat hij doet is naar mij toe lopen en een kus op mijn wang plaatsen. Ik glimlach om het liefelijke gebaar.
In mijn ooghoek zie ik Nelly met een kleine grijns mijn kant op kijken. Novak loopt terug de winkel in om zijn jas uit te doen. 'Wat is er?', vraag ik Nelly zodra ik haar blik langer dan normaal op me voel rusten. Ze zet het kratje in een kast en trekt haar jurk recht. 'Excuseer me voor mijn nieuwsgierigheid maar verraden mijn ogen mij als ik een liefdesrelatie zie ontstaan?', vraagt ze op een zachte toon.
Met stomheid geslagen kijk ik de vrouw aan. Haar gezichtsuitdrukking zegt mij dat het een oprechte vraag is. Het is een vraag die ik niet had zien aankomen. Helemaal niet om het feit dat Novak dat gebaar dagelijks maakt. Automatisch schud ik mijn hoofd. 'Nee nee. We zijn gewoon vrienden, denk ik'. Ik besef mij nu dat ik nog nooit heb stilgestaan bij mijn verhouding met Novak. Toen we samen vertrokken waren we reispartners en vage kennissen.
Ik kan inmiddels zeggen dat ik de jongen ken maar zijn we vrienden? Ik ben niet bekend met het hebben van een vriendschap. In het kasteel waren er geen kinderen toen ik jong was. Er was geen tijd voor zulke verstandhoudingen. Wanneer kan je iemand een vriend noemen? Een vage kennis is Novak niet, daar ken ik hem te goed voor. Zoen je met een vriend? Die twee zoenen in het packhuis waren niet de laatste.
Hoe langer ik nadenk over mijn verstandhouding met Novak hoe ingewikkelder het in mijn hoofd word. Ik heb oprecht geen idee wat we van elkaar zijn. Ik vraag me ook af of ik er een label op wil plakken. Ik ben gelukkig met hoe het nu tussen ons gaat. Toch roept Nelly haar vraag meer vragen bij mij op dan ik zou willen.
Nelly buigt iets dichter naar me toe. 'Geloof me. Een jongeman die zo naar een dame kijkt wilt meer dan een vriendschap', fluistert ze. Haar timing is perfect. Novak komt zonder zijn jas en schoenen het magazijn ingelopen. De woorden van Nelly galmen na in mijn hoofd. Heeft ze gelijk? Wat wilt Novak dan van me? Wat wil ik van hem? Automatisch glipt paniek mijn lichaam binnen. Moet ik mij zorgen maken? Wilt hij hetzelfde als Christiaan altijd van mij wilde?
'Het is tijd om de winkel te sluiten'. Met die woorden verlaat Nelly het magazijn. Ik blijf achter met Novak. 'Heb je je vermaakt?', vraagt hij en zet een stap mijn richting in. Ik zet een stap naar achter. 'Ja, Nelly had mijn hulp nodig bij het inpakken. Hoe was het bij Asa?'. Ik probeer het gesprek van mij weg te lijden door hem een vraag te stellen. De woorden van Nelly blijven als een mantra door mijn hoofd spoken. Het roept zoveel vragen op dat ik mezelf geen plek weet te geven.
Novak gaat op de tafel zitten. 'We hebben de vluchtroutes doorgesproken. Hij vertelde dat het leger voorlopig niet zal vertrekken. Ze hebben sporen van ons gevonden op....'. Halverwege zijn verhaal dwalen mijn gedachtes af. Ik hoor niet meer wat Novak te vertellen heeft. Mijn hersenen kraken, mijn gevoelens zijn in de war. Heeft Nelly gelijk? Wilt Novak seks met mij? Is dat de rede dat hij me helpt?
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro