Hoofdstuk 33
'Is dat de rede dat je hier bent? Ben je gevlucht en daarom je positie verloren?', vraagt Novak geïnteresseerd door.
'Zo kan je het beschrijven ja'. Opnieuw knikt Novak, alsof het heel logisch is wat ik hem vertel. Hij heeft weinig aan deze informatie, al beseft hij het misschien niet.
'Vind je dat erg?', gaat hij verder met zijn verhoor. Vind ik het erg om geen kroonprinses meer te zijn? Op het begin wel. Het is niet alsof ik er mijn hele jeugd naar uitkeek. Toch was het wel hetgeen waar ik voor ben opgeleid. Het voelde alsof het enige dat ik had van me werd afgepakt. Later werd Christiaan mijn grootste zorg en legde ik me erbij neer.
'Op het begin wel, nu niet meer', antwoord ik. Novak gaat iets verzitten en lijkt even na te denken.
'Myles is mijn tweelingbroer. We verschillen tien minuten. Ik heb wel eens toen ik jonger was gedacht dat het niet eerlijk is dat hij de positie krijgt. Toen ik ouder werd en erachter kwam dat ik hier niet pas was ik blij dat hij sneller was'. Ik kijk Novak verbaasd aan. Langzaam kom ik steeds meer over hem te weten.
'Waarom pas je hier niet?'. Naarmate het gesprek vordert hoe rustiger ik begin te worden. Het laat me de nachtmerrie vergeten en comfortabeler worden met Novak zijn aanwezigheid. Hij zucht diep.
'Ik ben niet iemand voor een simpel leven. We leven hier best wel in een natuurlijke rolverdeling. Je doet gewoon dat het beste bij je past. Ik kwam er snel achter dat niets dat dit kamp nodig heeft bij me past. Ik ben geen kok, houdbewerker of bakker. Ik houd er niet van om mensen achter hun kont aan te lopen of hen dingen op te leggen. Toen ik ouder werd ging ik me steeds meer afzetten tegen dat leven. De irritaties liepen hoog op en ik had vaak ruzie met mijn vader. Ik ben meer degene die de wereld wil zien, reizen maakt en culturen wilt ontdekken. Ik kan niet lang op een plek zijn'. Ik vind het hoogst interessant om meer over hem te weten te komen. Hij is het tegenovergestelde van wat ik ken en ben. Ik bewonder zijn zelfkennis en keuzes die hij voor zichzelf heeft gemaakt. Er verschijnt een kleine glimlach op mijn lippen en ik knik.
Mijn ogen glijden naar het raam. Hoe ik net nog dacht dat het diep in de nacht was, begint nu langzaam de zon op te komen. Ik heb geen idee hoelang ik geslapen heb, het voelt als maximaal een paar uur. Bij het verschijnen van het kleine beetje ochtend licht komt mijn lichaam in gang en begint mijn maag geluid te maken.
Novak zijn ogen schieten naar mijn buik. Ik weet van vampiers dat hun gehoor fantastisch is. Ik weet dat Novak bijna zeker mijn hartslag kan horen en het jaagt me angst aan. Hij weet wanneer ik lieg, wanneer ik ontspan en wanneer ik bang ben. Hij weet bijna meer van mij dan ik zelf doe en ik ken de jongen een dag. Ik kan amper bevatten dat ik gister rond deze tijd nog in dat vervloekte kasteel zat. Aan de ene kant voelt het alsof ik er nooit ben weggegaan, aan de andere kant alsof ik er al maanden weg ben.
'Hoe laat is het?', vraag ik voorzichtig. Novak heeft zich niet bewogen sinds hij op het bed is gaan zitten. Hij heeft zijn knieën tegen zijn borst aan gedrukt en zijn armen eromheen gewikkeld, zijn hoofd op zijn knieën. Hij ziet er moe uit. Gelijk bekruipt een gevoel van spijt me, ik heb hem wakker gemaakt en gehouden. Ik had hem weg moeten laten gaan, mijn nachtmerries moeten beheersen of hier niet eens moeten komen.
'Het is half zeven als ik naar de zon kijk'. Ik heb geen idee hoe laat ik wakker werd en hoelang we hier al zitten. 'Sorry', mompel ik schuldbewust. Mijn ogen gaan naar mijn kapotte nagels. Ik heb ze tot mijn huid aan afgetrokken van de spanning. 'Sorry waarvoor?'. Verbaast kijk ik Novak aan. Is hij niet boos dat ik hem heb wakker gehouden door mijn domme vragen? Is hij niet boos dat ik hem moe hem gemaakt?
Ik blijf aan mijn nagels pulken terwijl ik de moed verzamel voor een uitleg. 'Voor...voor je wakker houden', mompel ik. Novak duwt zichzelf van het bed en gaat er naast staan. 'Dat maakt me echt niks uit. Ik ben een vampier. In principe kan ik een maand zonder slaapt' verbaast kijk ik hem aan. Een vriendelijke glimlach heeft zijn lippen getekend. Ik ben verbaast over hoe vriendelijk deze jongen is, of is dit normaal?
'Kom, we gaan ontbijten'. Novak steekt zijn hand naar me uit. Betwijfeld pak ik hem aan en trek mezelf het bed uit. Ik ben in niks meer gehuld dan een witte nachtjapon, die enigzinds is opgetrokken. Vlug trek ik de stof tot over mijn knieën en twijfel of ik die jurk weer aan moet doen. Novak lijkt een regelrechte gedachtelezer zodra hij 'je mag wel wat kleding van mij lenen totdat Lilia wakker is' voorstelt. De gedachte van een man zijn kleding dragen is voor mij ondenkbaar. In het kasteel was het een regel dat vrouwen enkel in jurken mochten lopen. Ik kan met zekerheid zeggen dat ik nog nooit een broek heb aangehad.
Ondanks mijn ongemakkelijkheid knik ik. De nachtjapon bedekt slecht en is koud. Die jurk terug aantrekken is ook niet aanlokkelijk. Ik weet eigenlijk niet eens welke datum of seizoen het is. Aan de bomen te zien zitten we aan het begin van de lente maar met zekerheid kan ik het niet zeggen. Hoelang ik hier ben hoe meer ik me realiseer hoe vervreemd in ben. 'Kom'. Novak loopt weer naar de deur toe en opent hem deze keer wel.
Ik zet een stap richting hem en merk dat mijn enkel nog steeds pijn doet bij het lopen. Ik kan niet zeggen dat het sinds gister is verslechterd of verbeterd, eerder onveranderd. Ik slenter achter Novak aan door de gang, richting zijn slaapkamer. Hij opent de deur en loopt de donkere kamer is, zet een lamp aan en loopt naar de kast. Ik kijk rond door de, voor mij, nieuwe kamer. Ook in deze kamer vindt je veel zwart en wit. Zijn bed is hoog en opgemaakt met witte lakens, die nu in een hoopje aan het voeteneind liggen. De muur achter het bed is zwart, de andere muren lichtgrijs. Aan de muren hangen hier en daar wat foto's en kunst. Op de vloer liggen verschillende dierenvellen die ik link aan herten en beren. Ook hier staat een openhaard en de basis van een normale slaapkamer. De kamer is strak maar gezellig, voelt warm aan.
'Hier'. Ik ben zo verwonderd over de ruimte dat ik niet doorheb dat Novak voor me staat en kleding naar me toe houd. Vlug pak ik het aan. 'Bedankt, je kamer is mooi'. Ik ben enigszins verlegen om dit compliment uit te spreken maar meen het wel. 'Bedankt. Ik kom hier niet vaak. Dit was de eerste nacht sinds misschien wel jaren dat ik hier sliep'. Verbaast kijk ik hem aan. Zijn ogen glijden over de ruimte en een zucht verlaat zijn mond.
'De kamer waarin je vannacht sliep is voor jou zolang je wilt blijven. Ik ga alvast naar de keuken, ontmoet me daar als je bent omgekleed. Het is de trap af en de derde deur aan de linkerkant'. Ik knik en glimlach. Voor zolang ik wil blijven? Het woordje wil is het gene wat me verbaast. Ik wordt niet vastgehouden? Ik mag gaan wanneer ik wil? Dat ben ik niet gewend.
Novak verlaat de kamer en laat me alleen achter. Ik twijfel even of ik terug moet naar "mijn" kamer om me om te kleden. Ik besluit snel hier de nachtjapon uit te trekken en de kleding, die Novak me gaf, aan te trekken. Het is een veel te grote zwarte joggingbroek en een zwart shirt. Ik verdrink bijna in de kleding. Mijn oog valt op de spiegel in de hoek van de kamer. Ik loop ernaar toe en kijk naar mezelf in de veel te grote kleding. De broek valt bijna over mijn billen naar beneden en het shirt rijkt bijna tot aan mijn knieën. In stop snel het shirt in de broek en loop de ruimte uit, met de nachtjapon in mijn handen.
Ik gooi de nachtjapon nog op het bed van "mijn" kamer en loop richting de keuken. Het huis is nog stil, er is niemand te zien. Opnieuw verbaas ik mij over de grote van de ruimte. Dit is de eerste keer dat ik het gebouw in het daglicht zie en het geeft ruimte om meer details te bekijken. Er zitten schilderingen op het dak, er hangt veel kunst en de leuning van de trap is ingekerfd met een patroon. Het gebouw heeft veel meer uitstraling en gezelligheid dan het kasteel dat had. Je voelt dat het met een gedetailleerd oog is gemaakt en ingericht.
Ik open de deur naar de keuken en verbaas me opnieuw over de inrichting. Hoe het gebouw toch best wat authentieke details heeft is veel modern ingericht. De keuken is gigantisch, de kastjes zwart en het werkblad wit met hout. In het midden van de keuken staat een kookeiland met daaraan een bar om te zitten. Novak staat achter het kookeiland, gefocust op wat hij doet. Het ruikt zoet met een mengsel van de geur van het hout.
Stilletjes sluit ik de deur achter me en loop richting Novak. Hij merkt me op en schenkt me een kleine glimlach. 'Geen idee of je het lust maar ik maak pannenkoeken met appel'. Hij pakt de pan van het vuur en gooit de pannenkoek in de lucht, om hem weer netjes op te vangen. Pannenkoeken waren altijd een optie bij het gigantische ontbijtbuffet maar nooit iets wat ik nam. Niet dat ik het niet lekker vind maar het duurde te lang om op te eten.
'Klinkt lekker', antwoord ik. Ik ga naast het kookeiland staan en kijk naar Novak zijn kookkunsten. Hij lijkt te weten wat hij doet, ze zien er goed uit. 'Wil je koffie of thee?', vraagt Novak. 'Koffie alsjeblieft'. Novak knikt en pakt een kan achter hem van de werkbank. Hij pakt een kopje uit de kast en schenk de stomende koffie in het kopje. 'Ga zitten'. Het klinkt als een commando maar is eerder een voorstel. Ik neem plaats achter de bar en neem een slok van de koffie.
Ik kijk geïntrigeerd naar Novak en zijn pannenkoeken. Hij bakt eerst de appelschijfjes, giet er het beslag overheen en draait ze sierlijk om. Zodra er één klaar is legt hij hem op een bord en zet het bord voor me neer. Hij geeft er nog bestek bij en zet een potje met donkere suiker naast me neer. 'Bedankt', zeg ik oprecht. Ik gooi een beetje suiker over de pannenkoek, snij er een stukje af en neem een hap. Verbaast kijk ik Novak aan. Dit is de beste pannenkoek die ik ooit heb gegeten. De kookkunsten van de koks in het kasteel komen er niet bij in de buurt.'Is het lekker?', lacht Novak. Ik knik direct.
Ik eet voor ik het doorheb de halve pannenkoek weg in de tijd dat Novak er nog één aan het bakken is, zowel door de honger als door de smaak. 'Het ruikt hier of naar Novak zijn kookkunsten of Sara die een poging doet om Novak zijn kookkunsten te evenaren'. Met mijn mond nog vol schieten mijn ogen naar de deur. Een jongen met bruin haar en een grijns op zijn gezicht staat in de deuropening. 'Ooh dat verklaart een hoop', zegt de jongen zodra hij mij ziet zitten.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro