Hoofdstuk 32
Mijn ogen schieten open alsof er een mes in mijn rug wordt gestoken. Mijn ogen pinnen zich vast in de blauwe ogen van Novak. Mijn ademhaling is gehaast en mijn hart voelbaar in mijn keel. Nachtmerries over die ene avond, ze volgen me al maanden elke nacht. Elke keer komt het gevoel terug, het gevoel van totale machteloosheid. Ondanks alle pijn, mentaal en fysiek, is het gevoel van machteloosheid het gene wat me het meeste angst aanjaagt. Het gevoel dat je niks kan, je niet kan verzetten en totaal ben overgeleverd aan een ander. Ik zal me nooit geheel neer kunnen leggen bij die avond, het zal me altijd bijblijven.
'Maria kijk me aan'. Ik kijk Novak aan en merk dan pas dat er een traan over mijn wang glijdt. Ik veeg hem vol agressie weg. Mijn ademhaling begint langzamer te worden bij het aanzicht van Novak zijn blauwe ogen. Ze hebben hier en daar een tintje grijs wat ze dieper maakt. 'Gaat het?'. Ik kan me niet herinneren dat Novak deze ruimte in kwam of was toen ik inslaap viel. Meestal als ik deze nachtmerrie heb schiet ik wakker, gedrenkt in zweet. Christiaan gaf er geen enkele aandacht aan, hij sliep er doorheen.
Novak is de eerste die me wakker maakt en ik weet niet of ik er blij mee ben. Ik haat de vragende en bezorgde ogen, ik haat het medelijden. Ergens ben ik blij om weg te zijn uit die herinneringen, hem er dankbaar voor. Ik ben blij dat mijn hoofd niet te tijd had om het ergste stuk te herinneren.
'Maria'. Ik ontmoet geschrokken de ogen van Novak en realiseer me dat ik zijn vraag totaal heb genegeerd. Zijn blauwe ogen kijken zo bezorgd dat ik me er schuldig van begin te voelen. Ik kan me niet herinneren welke vraag hij me stelde maar te bang om dat toe te geven. Alsof Novak mijn gedachte kan lezen herhaalt hij zijn, waarschijnlijk, eerder gestelde vraag. 'Gaat het?', vraagt hij zacht. Mijn lichaam blijft lichtelijk trillen. De beelden gaan nooit meer uit mijn hoofd, het gevoel van die avond blijft me bekruipen en de handen van Christiaan zullen nooit volledig van mijn lichaam afgewassen kunnen worden. Het heeft me getekend op elke manier mogelijk.
Dan besef ik mij dat ik Novak zijn vraag voor de tweede keer heb genegeerd. Vlug draai ik mijn hoofd en kijk in zijn blauwe ogen. 'Ja het gaat', lieg ik. Wat moet ik anders zeggen? Ik heb nachtmerries over de man die me maanden lang heeft misbruikt op elke manier mogelijk? Het lijkt me geen goede start om iemand te leren kennen. Ik weet niet eens hoe ik nieuwe personen moet leren kennen. Ik werd altijd voorgesteld en heb mezelf nooit mogen introduceren.
'Zo zie je er niet uit'. Ik weet niet of ik me beledigd of gesnapt moet voelen na Novak zijn observatie. Moet ik het ontkennen, zwijgen of bevestigen? Novak staat op van de vloer. Vlug laat ik mijn ogen over zijn lichaam glijden. Hij is in niks meer gehuld dan een zwarte joggingbroek en een zwart korte mouwen shirt. Hij is dun maar gespierd. Zijn donkerblonde haar hangt in warrige slierten langs zijn gezicht, verraad dat ik hem heb wakker gemaakt met mijn nachtmerrie.
'Nou.. dan laat ik je weer alleen'. Iets in me wilt niet dat hij vertrek. Zijn aanwezig lijdt me af van mijn herbelevingen over Christiaan. Ik probeer iets makkelijks te vinden om hem in de kamer te houden. Novak begint al naar de deur te lopen, paniek slaat mijn lichaam is. 'Wacht'. Verbaast draait de jongen zich om en kijkt me aan met zijn slaperige blauwe ogen. Ik had nog geen rede bedacht om hem hier te houden dus zit met mijn mond vol tanden op het bed.
'Ik..ik vroeg me af'. Wat vroeg ik me af? Ik vroeg me helemaal niks af. Is er iets dat ik van hem wil weten wat nuttig is om s'nachts na een nachtmerrie te vragen? Hoe langer in er over na denkt hoe idioter de situatie begint te worden. Dan schiet me een vraag te binnen die ik wel oprecht wilde weten. 'Wat is je positie hier?'. Welke gestoorde idioot vraagt dit midden in de nacht? Blijkbaar ik.
Novak lijkt even verbaast om mijn vraag. Hij laat zijn hand van de deurknop glijden en draait zich geheel mijn richting in. Hij haalt een hand door zijn warrige haar en laat een zucht. 'Zoals ik het zelf zie niks meer dan een bezoeker, zoals andere het zien de tweede in lijn voor de macht'. Hij verward me met zijn vreemde antwoord. Een bezoeker? Dat zou betekenen dat hij hier niet lang zal zijn. Tweede in lijn zou betekenen dat hij, voor zover mijn kennis over vampiers statussen rijkt, familie van de machthebber moet zijn.
Ik kijk hem verward aan, hopend dat hij meer uitleg gaat geven. Novak zet een stap verder de kamer in en vouwt zijn handen achter zijn rug. 'Mijn vader is de burgemeester hier, mijn broer Myles de volgende in lijn'. Ik weet hoe een machtsverdeling werkt. Als tweede in lijn ben je net zo goed niks als een gewone burger. Het lijkt me een klote positie waarin je niks meer hebt dan je naam. Novak zet nog een stap dichterbij het bed.
'Vind je dat niet.. vervelend?', vraag ik voorzichtig. Novak lacht schamper. 'Wat ik vervelend vindt is dat mijn vader me nog probeert een titel te geven. Ik heb niet de intentie om burgemeester, of iets dergelijks met een titel, te zijn. Ik haat hiërarchie en het koningshuis'. Bij het laatste stukje van zijn verhaal bijt ik op de binnenkant van mijn lip. Ik had kunnen weten dat het koningshuis minder geliefd was dan dat het doet lijken als je er woont. Mijn vader zei altijd dat het volk hem adoreerde, ergens in mijn achterhoofd wist ik wel dat dat onzin was.
Novak zet een laatste stap naar het bed en gaat zitten op het voeteneinde. Ik kan niet ontkennen dat zijn aanwezigheid, op die plek, me enigszins ongemakkelijk maakt. 'Die jurk die je aanhad zag er best rijk uit. Ben je van adel of stelen Night Riders van die ballen gehakt?'. Hij lacht om zijn eigen grap. Wat moet ik hierop zeggen? De waarheid is na zijn bekentenis over zijn haat naar het koningshuis ook niet het beste idee. Het ontkennen is weer een leugen erbij die ik niet wil hooghouden.
'Zoiets', mompel ik. Ik pruts aan mijn nagels en kijk naar de zwart witte dekens. 'Het is niet dat ik je veroordeel als je van adel bent. Je lijkt me op het eerste gezicht geen bal gehakt'. Is dit een compliment? Het voelt enigszins als een compliment. Het zijn een stel zelfingenomen idioten bij elkaar, dat ga ik niet ontkennen. 'Ik had ooit een adelijke rank'. Het is geen leugen, het is enkel alleen een deel van het verhaal. Ik was ooit de troonopvolger, totdat mijn vader me aan Christiaan verkocht.
'Had?', vraagt Novak geïnteresseerd. Novak trekt zijn voeten op het bed en laat zijn handen op zijn knieën. 'Ja had. Er kwam.. iets tussen'. Hoe ik net nog dacht dat het diep in de nacht was begint nu langzaam de zon op te komen. Ik heb geen idee hoelang ik geslapen heb, het voelt als maximaal een paar uur. Bij het verschijnen van het kleine beetje ochtend licht komt mijn lichaam in gang en begint mijn maag geluid te maken.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro