Hoofdstuk 25
Mijn ogen schieten heen en weer over het bos. Ik besluit om te bekijken waar ik ben, wat de vampiers van me willen en waar ze me mee zouden kunnen helpen. Mijn vertrouwen in andere staat op een zeer laag pit, maar op dit moment kan ik niets anders. Ik moet zien uit te vinden waar Vico en Tristan zijn, hoe en waar ik moet zoeken weet ik niet.
Langzaam loop ik richting Novak, mijn voeten glijdend over het lichtelijk natte gras. Novak zijn ogen zijn gericht op het veld voor hem, lijkt niet door te hebben dat ik zijn richting in kom. Hij pakt de sigaret uit zijn mond, blaast de rook uit. Ik vraag me af waarom hij hier in zijn eentje zit. Hij lijkt niet aanstalten te maken om op te staan en zich bij de rest te voegen. De bediende had respect voor hem en leek hem ook niet als gevaarlijk te bestempelen. Ik kan mijn vinger er niet op leggen.
Zodra ik enkele stappen van hem ben verwijderd lijkt hij me op te merken. Met de sigaret tussen zijn lippen kijkt hij mijn richting in. Zijn ogen vergroten bij mijn aanzicht. Hij wil opstaan, maar ik houd hem tegen met een enkel handgebaar. Ik ga naast hem staan in stilte. Voorzichtig probeer ik naast Novak te gaan zitten tegen de boom. Het leidt tot mijn rug die over de boomschors glijd en Novak die een hand naar me aansteekt, die ik weer afsla.
Zodra ik eenmaal naast hem in het gras zit trek ik mijn benen in een kleermakerszit. Ik staar voor mij uit naar het kampvuur. Ik weet niet precies waarom ik hier ben gaan zitten, maar het lijkt de enige logische stap om te zetten. Mijn zicht word overgenomen door een blikje dat voor mijn neus word gehouden, verbaast, kijk ik naar het blikje sigaretten. Ik kijk Novak niet begrijpend aan, me afvragend wat hij bedoelt.
Novak laat het blikje zakken en pakt er een sigaret uit. Zo snel als mijn oog eroverheen kan gaan tel ik nog een half blikje met gedraaide sigaretten. 'Wil je?', vraagt hij. Ik zit betwijfeld naar de sigaret te staren. Hij heeft de witte huls tussen zijn wijs en middelvinger geklemd, net genoeg om hem niet in te deuken. Ik heb nog nooit een sigaret, of iets dergelijks, gerookt. Toen mijn moeder nog leefde was het heel normaal om in het kasteel te roken, met het nieuwe regime van mijn vader is dat een stille dood gestorven.
Ik pak het ding tussen zijn vingers vandaan. Ik staar onwetend naar de sigaret, niet wetend wat ik nu moet doen. Je moet hem aansteken dat lijkt me logisch, maar daarna is het een groot vraagteken. 'Je hebt nog nooit gerookt?'. Ik hoor het vermaak in Novak zijn stem galmen. Mijn wangen warmen op en kleuren licht rood. Beschaamd schud ik mijn hoofd, mijn ogen op het gras gericht. Novak pakt voorzichtig de sigaret tussen mijn vingers vandaan.
Ik kijk op, nieuwsgierig naar wat hij gaat doen. Hij draait de sigaret sierlijk in zijn vingers zodat de tip naar zijn lichaam is gericht. Hij legt de witte tip tussen zijn lippen. Geïnteresseerd bekijk ik elke handeling die hij maakt. Hij pakt een pakje lucifers uit zijn broekzak, schuift hem open en pakt er een uit. Hij haalt de top van de lucifer langs het schuurpapier, een vlam ontstaat. Hij houdt de vlam bij het begin van de sigaret, die langzaam vlam lijkt te vatten. Zodra de as gloeit en er een beetje rook via zijn neus naar buiten glijd, veronderstel ik dat hij aanstaat.
Hij haalt de sigaret met zijn middel en wijsvinger tussen zijn lippen vandaan, draait hem gemakkelijk om zodat de tip tussen zijn duim en wijsvinger is geklemd. Hij houdt het brandende ding naar me uit, afwachtend tot ik hem aanpak. 'Klem hem tussen de middel en wijsvinger'. Ik doe netjes wat me word opgedragen en pak de sigaret tussen zijn vingers vandaan. Novak glimlacht geamuseerd om mijn onwetendheid.
'Zet het filter tussen je lippen en zuig er zachtjes aan'. Me afvragend of dit wel zo'n goed idee is, doe ik wat me word gezegd. Ik zet de lichtelijk natte, tip tussen mijn lippen en zuig de rook naar binnen. Als je het iedereen ziet doen zou je aannemen dat het prettig is of goed smaakt. Ik begin per direct met hoesten zodra de rook mijn keelgat raakt. Ik spuug de rook uit en laat de sigaret bijna uit mijn hand vallen.
Ik hoor een geamuseerde lach naast me vandaan komen. Mijn gehoest lijkt na een paar seconden op te houden, een vieze smaak blijft achter. Ik kijk Novak geïrriteerd aan terwijl hij niet bij lijkt te komen van het lachen. Ik weet niet waar ik geïrriteerder van word, van Novak zijn gelach of van mijn eigen falen. Als zoveel andere dit kunnen zonder te hoesten, waarom ik dan niet?
'Kijk. Zodra je de rook je mond in zuigt, houd je het een seconde in je mond, ademt diep in en blaas je het weer uit. Je moet het niet direct nadat je eraan hebt gezogen naar binnen ademen, dan ga je hoesten'. Novak lijkt bij te zijn gekomen van zijn lachbui en geeft me verdere instructies. Betwijfelt kijk ik naar het brandende ding tussen mijn vingers. Waarom zou ik dit doen? Het is smerig en ik ga ervan hoesten. Aan de andere kant wil ik iets doen wat me niet word opgedragen, iets aan mezelf bewijzen.
Ik zet de tip nogmaals tussen mijn lippen en doe exact wat me werd verteld. Ik voel de rook mijn mond in glijden, adem diep in waardoor mijn longen zich lijken te vullen en blaas de rook weer uit. Een enkele hoest verlaat mijn mond. 'Kijk al veel beter', moedigt Novak me aan. Ik glimlach trots, op mezelf. Ik neem nogmaals een trekje aan de sigaret en hoest dit keer niet meer. De smaak is niet zo slecht als het de eerste keer leek. Het maakt me langzaam rustig, waardoor ik naar achter ga zitten en mijn rug tegen de boomstam laat leunen.
Het is een tijd stil, een prettige stilte. Ik die ondertussen de halve sigaret weg rookt, iets wat steeds aangenamer lijkt te worden. Novak die naar het kampvuur staart en in gedachten lijkt te zijn verzonken. Ik voel niet de drang om iets te zeggen, hetzelfde geld voor Novak.
Ik schik van iets warms dat op mijn been valt. Ik veeg het van mijn brandende huid af en zie dat het de as van de sigaret was. 'Je moet de as aftikken zodra het te lang word' deelt Novak. Ik knik snel en kijk weer voor me uit. 'Sommige zien vampiers als moordlustige bloedzuigers, als het afval van de samenleving. Misschien is dat ook wel waar. Sommige van deze vampiers moorden uit lust, de lust naar macht. Andere hebben genoeg controle en kunnen stoppen wanneer ze willen. Een groep haat het, heeft amper controle maar geen keuze. De laatste groep haat het, vermijd het, maar heeft de controle'
De rede waarom Novak me dit vertelt, is me geheel onduidelijk, desondanks vind ik het interessant. Ik besef dat ik in een kamp vol bloeddorstige vampiers zit en het ergste is, ik voel me niet bedreigt. In verhalen worden vampiers afgeschreven als moordenaars, psychopaten of gevaarlijk. In de realiteit hebben vampiers geen keuze, het is bloed drinken of doodgaan. De keuze is vaak snel gemaakt.
Ik kijk Novak in stilte aan, zijn blik gevestigd op het kampvuur. 'Welke ben je?', vraag ik hem. Hij lijkt te zuchten, te zoeken naar het antwoord. 'Moordlustig, misschien. Genoeg controle, soms. Verachting, soms. Een menging van verschillende'. Inmiddels in de sigaret op en druk ik hem uit in het gras. Ik knik begrijpend om zijn antwoord, me afvragend of ik door moet vragen. Ik voel Novak zijn ogen op mijn ze branden. 'Wat doet een Night Rider gewond, alleen en bewusteloos in een vampiers clan?'
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro