Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 16

Het geluid van druk pratende doctoren en de zware schoenen die over de vloer stampen komen in mijn gehoor zodra we in de ziekenboeg komen. Nora heeft intussen haar dunne hand uit die van me laten glijden en kijkt star voor zich uit over de open ruimte. Het is een grote zaal met tientallen beden. Enkele bedden zijn maar gevuld. Wie of waarom diegene erin ligt gaat aan me voorbij. Doctoren rennen rond elkaar, mijn vader staat naast het bed waar Christiaan in ligt. 

Meerdere wachters staan rond het bed, alsof hun functie enige nut zou hebben. Christiaan zijn ogen zijn gesloten. Zijn lichaam ligt levenloos op het bed, gehuld in een deken die je zou kunnen vergelijken met papier. Het opgedroogde bloed rond zijn mond maakt dat hij bijna lijkt op een vampier. Zijn levenloze lichaam brengt het dubbelspel in mijn lichaam terug op gang. Aan de ene kant vrolijk over dit aanzicht, aan de andere kant geschokt.

'Hoe gaat het?', vraag ik op een zachte toon. De bruine ogen van de dokter staren me aan. Zijn witte haren pieken alle kanten op. Zijn witte jas is bezaaid met bloedvlekken, druppels die naar beneden zijn gegleden. Zijn jas is vies, geeft zijn werk duidelijk weer. De man zijn bruine ogen stralen een bepaalde vriendelijkheid uit. Hij lijkt te genieten van zijn vak, is gepassioneerd. De dokter maakt een kleine buiging met zijn hoofd, iets wat niet veel mensen meer naar me doen deze dagen.

'Hij gaat het redden mevrouw'. Ik weet niet of ik me vrolijk of verdrietig moeten voelen, waarschijnlijk beide. Een enkele knik met mijn hoofd is genoeg om de man duidelijk te maken dat ik hem heb verstaan. Ik staar naar mijn levenloze man in het witte bed. Het is een triest gezicht, alsof hij al dood is.

'Waarmee is de hoogheid vergiftigd?'. De irritante stem van de man van Diana glijdt door de ruimte, galmend langs de hoge muren. De dokter pakt een stapel papieren van het nachtkastje. Hij slaat het rode mapje open, laat zijn ogen langs de letters glijden. De map is niet veel groter dan een stuk of twee A4'tjes. De papieren lijken ingevuld te zijn met gekrulde letters, net zichtbaar vanaf het punt waar ik sta.

'Een blauwe plant die we nog niet hebben kunnen identificeren, we verdenken monnikskap'. Ik ben enkel blij met de onwetendheid van de dokter. Misschien is er een kans dat Christiaan het toch niet overleefd. De kleine angst dat hij achter het daadwerkelijke plantje zou komen lijkt van me af te glijden.

'Laat me eens zien'. Mijn vader grist het dossier uit de handen van de dokter. De man kijkt mijn vader aan alsof hij niet lijkt te begrijpen waar de onverwachte beweging vandaan komt. Mijn vader zijn donkere ogen glijden over de krulletters. Mijn hart begint sneller in mijn borstkas te kloppen, mijn ademhaling te versnellen. Ik voel de hand van Nora in die van mijn glijden. Ze pakt zachtjes mijn hand vast en probeert me weg te trekken naar de deuropening. 'Waar rook het plantje naar?'. Nora begint feller aan mijn hand te trekken. Ik begin te wankele op mijn hakken, maar blijf toch eigenwijs staan. Iets aan dit tafereel houdt me in zijn greep. Misschien is het mijn nieuwsgierigheid, misschien mijn doodswens.

'Kervel'. Het is doodstil in de ruimte, enkel de woorden van de dokter glijden door de grote ruimte. Mijn vader slaat met geweld het dossier dicht, gooit het op het nachtkastje. De agressie is in zijn ogen begint te ontvlammen naar een steekvlam. Zijn zwarte schoenen stampen over de vloer, maken een galmend geluid. Hij begint heen en weer te lopen door de ruimte.
'Dat is geen monnikskap, dat is hemlock'. Mijn hart lijkt even stil te staan bij de woorden van mijn vader. Ik houd mijn adem in, durf me niet te bewegen. Mijn benen voelen aan als pudding, niet instaat om een beweging te maken. De ogen van de dokter gaan naar mijn vader, kijken hem in een volle verbazing aan.

'Hoogheid, hemlock is erg zeldzaam. De enige die dat kunnen vinden zijn...'

'Nachtrijders'. Mijn hart lijkt in de grond weg te zakken, dicht te worden geknepen tot er geen enkel bloed meer bij kan komen. Ik heb geen tijd om na te denken, geen tijd om een weerwoord te geven. Ik heb mijn eigen ondergang gecreëerd, mijn eigen keel doorgesneden en mijn eigen toekomst in de prullenbak gesmeten. Het is een eindeloze zaak met geen enkele kans op een lichtpuntje.

'Is er een in ons midden?'. De vraag van de man van Diana zorgt dat mijn hart weer tot leven komt, begint te kloppen alsof ik voor mijn leven aan het rennen ben. Nora probeert me voor de zoveelste keer de ruimte uit te trekken, maar nog steeds is er iets wat me tegenhoudt. Het lijkt bijna alsof mijn lichaam is schok is. Mijn hersenen kunnen niet meer functioneren, lijken gevuld met watten. Ik sta doodstil aan de grond genageld, te kijken naar de conversatie.

'Open een zoektocht. Iedereen die ook maar iets van afwijkend gedrag laat zien wordt opgesloten in de kerkers. Niemand verlaat het kasteel'. Na mijn vader zijn woorden knikken de wachters, maken hun weg naar de gang. Ik sta zo aan de grond genageld dat ik niet in staat ben iets te zeggen. Ik laat mijn ogen niet afwijken van mijn vader, starend naar zijn zwarte kleding. De wachters willen net hun weg langs mij en Nora maken voordat ze worden tegengehouden door de woorden van Diana.

'Koninklijke Hoogheid, als ik zo vrij zou mogen zijn zou ik de eerste persoon willen aangeven. Ik zag lady Limmers opstaan en weglopen voordat de heer werd vergiftigd. Ze was net gaan zitten voordat de symptomen begonnen'. Op dat moment veranderd de gehele wereld om me heen. 

Er wordt geschreeuw en mensen beginnen te rennen. In eerste instantie lopen de wachters richting Nora, proberen haar vast te grijpen en mee te trekken. Nora grijpt mijn hand vast, begint te rennen en trekt me mee in haar waanzin. Het geschreeuw van de wachters om galmt door de gangen, het geluid van de bonkende schoenen glijdt langs de muren. Zonder een seconde tijd te hebben om na te denken word ik meegetrokken door Nora en heb ik geen andere keuze dan achter haar aan te rennen door de gang. Het is het eerste dat ik me opkomt en het enige wat ik vanaf dat moment kan doen. Door te vluchten heeft Nora zichzelf al verraden. 

Ik ren achter Nora heen door de gangen, de wachters zitten op onze hielen. Het harde gegalm van de schoenen, het geschreeuw van de wachters dat ons moeten stoppen is het enige wat mijn hoofd bezighoudt. De situatie glijdt zo snel aan mijn voorbij dat ik amper doorheb dat Nora zichzelf omdraait. Vanuit haar handen glijdt een wind met de kracht van een tornado. De wind raakt de vijf wachters, duwen hen de gang in en laten hun tegen de muur klappen.

'Nachtrijder!'.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro