XXIII
'Naam!'
De tengere jongen keek neer op de officier achter de tafel. 'Marcel.'
'Leeftijd.'
'22, Sir.'
'Waar kom je vandaan, knul?'
De waarheid van zijn afkomst was hem lang geleden ontglipt, had hij weggeduwd in zijn geheugen om de dood van zijn broer en zus niet langer bij zich te hoeven dragen aan de oppervlakte. Hij koos de staat Utah voor deze keer, had eerder die week gelezen dat het de geboortestaat was van James Buchanan Barnes, de rechterhand van Captain America.
'Ah, Marcel Watson zie ik hier?'
De jongen knikte. 'Inderdaad, Sir. Marcel Watson tot uw dienst.' Hij salueerde abrupt, had de gewoonten van de Eerste Wereldoorlog meegenomen, deze gemengd met wat John hem vroeger allemaal verteld had over zijn tijd bij het leger als velddokter.
'Welkom. Je vertrekt volgende week naar Europa.'
Marcel salueerde opnieuw, bedankte de man toen vlug. Hij liep weg bij de tafel, een leeg gevoel in zijn maag. In dienst gaan stond hem helemaal niet aan, maar de wereld was zo saai geworden na zijn dynamische leven in Engeland. Hij wilde iets doen met zijn bestaan, iets bereiken. Wereldoorlog I had hem geleerd dat meevechten geen voldoening bracht, maar het leven was zo saai geworden en iedereen trok tegenwoordig naar Europa om te vechten.
*
De dood hing zwaar op het slagveld. Marcel dacht haar soms te zien dansen tussen de gevallen soldaten, lachend om de kogelregen die heen en weer schoot over de lijken. Ze schrok niet terug van de ravage, claimde de zielen liefelijk, alsof ze bloemen plukte in een prachtige tuin. Met zorg verloste ze de gestorven soldaten uit hun sterfelijke lichamen, de kooien waarin Marcel Watson al eeuwen gevangen zat.
Soms keek een ziel verrast naar hem, keek hem aan terwijl hij voort tijgerde door de modder, met de manschappen mee, richting het hol van de leeuw.
Marcel wist dat de wereld onzichtbaar werd na de dood, dat ze leeg leek en het daarom zo verrassend was als de gevallen soldaten hem nog zagen in zijn modderige legerkleding, geweer over een schouder geslingerd. Soms voelde hij een kille hand in zijn haar, of de lichte jurk van de dood die langs hem gleed.
'Laag!' schreeuwde de aanvoerder over de vlakte.
Watson liet zich plat op de grond vallen. Hij ademde zwaar, hijgde in de kraag van zijn legerjas. Een paar tellen hield hij zich stil, hoorde hoe de kogels van de vijand rondom hem genadeloos insloegen. Met zachte kreetjes gingen de meeste geraakte soldaten in één keer neer. Soms schreeuwde een geallieerde over het tumult heen, klonk het voor een moment niet alsof Marcel zich aan het eind van de wereld bevond.
'Vooruit!'
De jongen kwam omhoog uit de zuigende modder. Hij was nog kouder dan normaal, een dood lijk dat vastberaden naar voren bleef bewegen.
'Blijf in positie!'
Watson keek opzij, zag dat er gaten waren gevallen in hun strakke linies, dat de lijnen nu slordig liepen en legervoertuigen de grootste gaten hadden gevuld. Officiers waren op hun knieën gegaan, schoten zo nu en dan gericht een paar kogels naar de vijand terwijl ze met hun manschappen mee kropen.
Traag gingen ze, tergend traag. Maar er zat meer beweging in dan toen met de loopgravenoorlogen die gevochten waren in Wereldoorlog I.
En al die tijd bleef de dood lachend tussen beide partijen door dansen, plukkend, grijpend, met fonkelende ogen. Ze treurde niet meer om alle zielen die ze moest verzamelen. Marcel had gezien hoe ze door de eeuwen heen had afgeleerd zich iets aan te trekken van de doden, hoe ze nu lachte en danste en genoot van de vele bloemen die geplukt konden worden. De weemoed in haar ogen, de rouw, die was verdwenen, vergaan.
'Vooruit!'
Watson plantte zijn ellebogen in de modder, sleepte zich weer enkele centimeters naar voren.
Plots staakte het vuren, was er een zucht van stilte die over het slagveld trok. Het viel amper op – het gestaakte vuren had niet langer geduurd dan een paar tellen – maar Marcel had het gehoord en gevoeld en ergens ook geroken.
'Captain America!' Een soldaat kwam omhoog uit de modder, wees naar de heuvels verderop. Watson keek om, zag de oorlogsheld scherp afsteken tegen de lichte lucht. Hij juichte mee met de andere mannen, voelde voor het eerst in tijden opluchting. Het leek erop dat deze ellendige strijd ten einde zou komen, dat ze dadelijk de Nazi's verder terug wisten te dringen en omhoog konden komen uit de modderige grond en voor het eerst sinds lange tijd konden genieten van een warme maaltijd.
'Aanvallen!' Hij krabbelde op uit de grond, hief zijn wapen. Dapper stormde hij als eerste naar voren, voelde een nieuwe kracht nu Captain America en diens "Blue Spaders" als versterking waren gearriveerd.
Meer soldaten kwamen omhoog van de grond, renden struikelend en krijsend op de Nazi's af. De geallieerden werden beschoten en Amerikanen probeerde wanhopig het verschil te maken door het tegenvuur te openen.
Marcel voelde een kogel zich in zijn been boren, daarna hoe een stuk lood hem raakte in de borst. Hij viel voorover op de modderige aarde, rolde daar op zijn zij, hield zich stil. Hij staarde recht vooruit, wist dat hij met zijn verwondingen meteen neer hoorde te gaan, dat nu opstaan in het moment een mogelijkheid leek maar er in werkelijkheid toe zou leiden dat hij zijn identiteit, zijn onsterfelijkheid, verried.
De dood cirkelde giechelend om hem heen, oogstte voorzichtig de zielen van zijn gevallen kameraden.
Marcel wist dat ze hem links zou laten liggen, hem zou sparen, niet eens kon meenemen al had ze het nog zo graag gewild.
Doodstil bleef hij liggen, voelde haar lichte jurk over zijn lichaam glijden terwijl ze langsliep, danste in de kogelregen die heen en weer schoot over het slagveld.
Ze zou niet voor hem komen. Ze kon het niet.
Hij zou altijd gespaard blijven.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro