8. Van kwaad naar erger
Andrea lag in een bolletje, opgerold onder een deken. Alleen het gesnor van Thomas Edison vulde de stilte.
Leeg. Dat was het enige woord dat tenminste een beetje beschreef hoe ze zich voelde. Ze had moeten weten dat het plezier in haar leven niet lang zou duren. Haar bibberende zucht deed Thomas Edison opkijken, om zich daarna wat dichterbij het hoopje mens te nestelen. Een hand kwam van onder de deken uit en streelde hem licht.
"Ik ben blij dat je er bent," klonk het gesmoord. De kat rolde zich demonstratief op de rug en rekte zich uit. Andrea slaakte een diepe zucht, stak haar hoofd boven het dekentje en staarde naar het plafond.
Het leven was oneerlijk. Het ene moment zat ze voor te lezen en had ze de beste gesprekken sinds jaren, het volgende was alles in één klap verdwenen en bleef ze weer alleen achter. Het enige verschil was, dat er nu een groot gat in haar hart zat. Een irritant stemmetje beschuldigde Andrea ervan moedwillig onwetend te zijn gebleven over Andreas' gezondheidstoestand.
"Ik dacht dat er nog tijd genoeg was," zei ze tegen het plafond. "Gewoon, dat hij te oud was om thuis te blijven. Niet dat hij ziek was. Zeker niet dat hij zou doodgaan."
Haar onderlip trilde weer, maar na twee dagen huilen waren er geen tranen meer over. Andrea zuchtte diep. Ze moest zich echt bij elkaar gaan rapen. Ongelooflijk dat ze zo erg geraakt was door iemand die ze maar drie weken had gekend. Ze had hem nog zoveel willen vragen, over de naam op haar geboorteakte bijvoorbeeld. Waarom had ze dat niet eerder gedaan? 'Omdat je te blij was dat iemand zich eindelijk eens voor jouw leven interesseerde', treiterde het irritante stemmetje weer. Ze kon zichzelf wel een mep verkopen.
Werktuiglijk stond ze op. Gisteren had ze nog het geluk gehad een dag vrijaf te hebben, vandaag moest Andrea terug naar de routine van elke dag.
Waar ijskoud water in haar gezicht plenzen wat hielp tegen gezwollen ogen, bleef het gezicht dat terugstaarde in de spiegel dat van een vreemde. Zo goed en zo kwaad als het ging probeerde ze haar kapsel in toom te houden. Wat ze ook deed, het bleef futloos aan alle kanten pieken. Uiteindelijk gaf ze het op. Een slordige dot en wat mascara gaven haar hopelijk toch een wat normaler uiterlijk.
Thomas Edison zat op de keukenkast, naast de kop thee die ze zichzelf dwong te drinken. Hij legde een pootje op haar hand.
"Miauw."
"Hmm. Wat probeer je me te vertellen?" Andrea krabde achter zijn oor, wat haar meteen een enthousiast kopje opleverde. Zodra ze haar hand weg haalde, begon hij te staren, zonder ook maar even met zijn ogen te knipperen.
'Wat?!' mimede ze. "Sorry poes, ik heb nu geen tijd voor spelletjes. Ik moet zo weg."
Op weg naar de brievenbus glipte de kat mee naar buiten. Een witte vensterenveloppe deed haar humeur zo mogelijk nog verder onder nul zakken. Zo'n soort brief beloofde meestal niet veel goeds. Snel scheurde ze het open en liet haar ogen over de regels glijden. Daarna kwakte ze het document furieus op de tafel.
Huurverhoging. Alweer! De tweede keer al, sedert ze hier woonde. Straks moest ze nog op zoek naar een kamer, in plaats van een appartement... Diep in en uit ademen kalmeerde haar wat. Als ze vanavond weer thuis was zou ze er verder over nadenken, beloofde Andrea zichzelf.
"Wel héb je van je leven!" Het was er uit voor Andrea er erg in had. Beteuterd stond ze te kijken naar de lekke voorband van haar fiets. "Dat ding is behekst," mompelde ze. Dan maar weer te voet.
Voor het eerst in weken was de lucht zwaar betrokken. Wolken met de kleur van ijzerdraad haalden langzaam al het blauw uit de lucht, een pittig briesje veegde achtergelaten afval ritselend op een hoop. Het was alsof de hele wereld zich die ochtend enkele duizenden kilometer noordelijker bevond. Andrea durfde zelfs te zweren dat ze een druppel voelde, net voor ze de winkel binnenstapte.
"Ha Dré." Rudy zag er op zijn paasbest uit. Hij was toch niet jarig vandaag?
"Ik ben er vanochtend niet, kijk jij maar voor de winkel. Er zijn geen jamsessies vandaag." Nog voor ze kon antwoorden, hupte hij op zijn krukken tot bij de deur.
"Swa komt me zo halen."
Nog geen twee minuten later stopte een lichtgrijze sedan vlak voor de winkel. In die tijd had Rudy al een paar keer nerveus op zijn horloge gekeken. Hij deed vreemd, vond Andrea. Normaal ging hij bijna nooit de winkel uit tijdens de openingsuren en Swa kwam ineens regelmatig over de vloer.
Ze haalde haar schouders op. Hij had vast ergens een nieuwe vlam opgeduikeld of zo.
Tegen de middag was het overduidelijk dat het een erg kalme dag zou blijven. De hemel zat ondertussen potdicht en klanten hadden geen zin om veel buiten te komen.
Andrea besloot zichzelf te trakteren op een beker soep.
Dat idee hadden blijkbaar wel meer mensen, de wachtrij stond tot halfweg het trottoir. Tegen dat het Andrea's beurt was en ze had afgerekend, was het stevig aan het regenen. Ze liep zo dicht mogelijk tegen de gevels om toch wat droog te blijven.
Oh wacht, daar aan de overkant, onder die grote lichtblauwe paraplu... was dat niet Nat? Haar gezicht lichtte op. Hij keek Andrea's richting uit, maar leek haar niet op te merken.
Andrea zette enkele stappen vooruit en stond op het punt te zwaaien, toen Nat zich omdraaide naar een blond meisje dat achter hem stond. Hij leek iets te antwoorden en sloeg zijn arm om haar heen. Het meisje reageerde door haar hoofd tegen zijn schouder te leggen.
Andrea bleef als versteend staan. Dit was helemaal niet wat ze wilde zien.
En al zeker niet hoe Nat zich voorover boog en iets in het oor van het meisje fluisterde.
Het voelde alsof zich een stuk van Andrea losscheurde en het iemand anders was die haar lichaam bestuurde. Spijt om het weigeren van zijn uitnodiging en om alles wat ze niet tegen hem had gezegd woekerde door haar binnenste. Dat de grote plenzende regendruppels haar kapsel in een mum van tijd veranderden van coupe stro naar coupe waterkieken, kon haar helemaal geen zak meer schelen.
Luid lachend en met blosjes op hun wangen struikelden Rudy en Swa bijna de winkel binnen. Het liep al tegen sluitingstijd.
"Ha, die Dré!" riep Swa. De mouwen van zijn nette pak waren opgestroopt, de halsboord opengeknoopt en z'n das hing losjes om zijn hals. Rudy proestte het uit.
Andrea knikte alleen maar.
Na zijn lachbui probeerde Rudy wat ernstiger te kijken. "Is er nog iemand in de winkel? Nee? Mooi, dan zijn we gesloten voor vandaag."
Andrea fronste haar wenkbrauwen. Er klopte iets niet. De winkel werd nooit vroeger gesloten.
"Kom je even mee naar het keukentje? We hebben wat te vieren."
Afwachtend leunde ze tegen het aanrecht, terwijl Swa stuntelig een poging deed om koffie te zetten.
Rudy keek zijn broer even aan en schraapte zijn keel.
"Ik ga met de deur in huis vallen. De winkel is overgenomen door MusicStore en wordt volledig geïntegreerd in hun filiaal langs de Industriekaai. Ik kan met pensioen gaan." Hij grijnsde breed.
Andrea's binnenste veranderde in ijs. De winkel verdween. Overgenomen... was zij ook inbegrepen in die deal? Of verdween ook die zekerheid? De Industriekaai lag compleet aan de andere kant van de stad, zeker veertig minuten fietsen en minstens tien minuten te voet van de dichtstbijzijnde bushalte.
Ze lachte als een boer met kiespijn. Rudy bedoelde het vast goed, hij moest inderdaad aan z'n pensioen beginnen denken.
Zijn ogen werden groot toen hij zich z'n fout realiseerde. Hij zag er op slag nuchter uit.
"Oh nee... sorry, sorry..." kreunde hij. "Oh, Andrea." Rudy keek sip.
Swa had nog niets in de gaten. "De koffie is klaar!" riep hij vrolijk. "Iemand een koekje?" Met een zwaai draaide Swa zich naar de tafel. Niet begrijpend keek hij heen en weer tussen de bedrukte gezichten van Andrea en Rudy.
"Oh." Het duurde even tot het kwartje viel. Schuldbewust ging hij stilletjes aan tafel zitten.
"Kijk, het spijt me. Ik... ik was veel te blij met de overname van de winkel en zo, dat ik er helemaal niet meer aan heb gedacht om te vragen hoe het zit met jou. Het ging ook zo snel allemaal." Gegeneerd durfde Rudy Andrea bijna niet aankijken.
"De deal is getekend... er valt niets meer aan te veranderen. Maar ik beloof je dat ik nog alles ga proberen zodat ze je in dienst nemen! Echt waar!" Hij richtte zich naar Swa. "Verdomme, zeg ook eens iets!"
De rest van het gesprek bleef niet meer hangen.
Het tumult kwam haar al tegemoet, nog voor ze één voet in de gang van haar flatgebouw had gezet. Kletsnat van de regen die maar bleef vallen haastte ze zich naar binnen.
"Een klootzak, dát ja! Rot op!"
"En jij dan, stom wijf?! Dacht je misschien dat ik het niet weet?"
Voor de zoveelste keer kon het hele gebouw weer meegenieten van haar ruziënde bovenburen. Dit maal stonden ze onderaan de trap op het gelijkvloers. Alsof ze het zo hadden afgesproken, richtten ze zich ineens allebei tot Andrea.
"Wat sta jij daar zo te staren? Scheer je weg, freak!" Onder een salvo van verwensingen en scheldwoorden dook ze haar appartement binnen. Waar niemand was om haar te verwelkomen. Een steek van gemis trok door haar heen. Waar was Thomas Edison?
Maar wat ze ook riep en zocht, de kat bleef onvindbaar.
Een warme douche had haar misschien nog wat troost kunnen bieden, was het niet dat de verwarming besloot om uitgerekend vandaag de geest te geven. Verkleumd, nog half nat, uitgeput en murw ging Andrea slapen. Voor haar hoefde er geen morgen te komen.
Iedereen liet haar toch in de steek.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro