6. Haast en spoed...
Het eerste waar Andrea die ochtend mee te maken kreeg, waren de starende blikken van de dierenbaasjes die zich ook in de wachtzaal bij de dierenarts bevonden. Elke hond was netjes aangelijnd, elke kat zat verscholen in een reismand. Er was zelfs een hamster in een mini kooitje.
Zij zat daar gewoon, met een soezende kat onder haar trui, zich donders goed bewust van de heisa die het zou veroorzaken mocht het dier ineens ontsnappen. Waarom had ze niet ergens een kartonnen doos of zo meegenomen?
Blijkbaar werkte de dierenarts niet op afspraak, hij had gewoon het spreekuur doorgegeven. Andrea hoopte maar dat ze straks niet te laat op haar werk aankwam.
"van Leeuwen?" Een donkerharige man in fleece trui stak zijn hoofd om de hoek. Opgelucht sprong Andrea recht, blij dat ze de veroordelende blikken achter zich kon laten.
Als de dierenarts het al vreemd vond dat ze een kat van onder haar trui haalde, dan zei hij er in elk geval niets van. Hij steeg meteen in haar achting.
"Zo zo, jij bent dus een zwervertje? Of juist niet? Dat gaan we eens nakijken, nietwaar? Vertel maar aan die vriendelijke dame hier, dat ze er goed aan doet om met jou naar hier te komen."
Blij dat de man meer aandacht had voor de kat dan voor haar, keek Andrea van op een afstand toe hoe hij met een soort witte afstandsbediening tussen de schouderbladen van het dier op zoek ging naar een chip, in de hoop dat die meer informatie over het beestje zou geven.
Tegelijk met de bliep van het toestel, werd de lach van de dierenarts breder. "Ahaaaa! Dus jij bent in elk geval al ergens geregistreerd." Een snelle controle later, wendde hij zich voor het eerst rechtstreeks naar Andrea.
"Dit hier," hij wees naar de kat, "is Thomas Edison." Een volgende blik op z'n scherm, deed hem de wenkbrauwen wat fronsen. "Ah, verdorie. Er is maar weinig te vinden over de eigenaar. Die nieuwe privacywetgeving heeft al vaak roet in het eten gegooid, vrees ik."
Andrea haalde haar schouders op. "Ik denk dat ik misschien wel weet waar het dier vandaan komt. Wat heb je dan wel over de eigenaar?"
"Enkel een naam, geen adres. Mijnheer Andreas B. Zondernaam."
Op slag werd Andrea's mond gortdroog. Als dit de naam was die officieel genoteerd stond, dan...
Vaag herinnerde ze zich nog dat ze de dierenarts vriendelijk had bedankt voor zijn tijd en moeite, de weg naar huis verliep in één grote waas.
Andreas B. Zondernaam.
Een officiële, geregistreerde, compleet echte familienaam. Geen raar verzinsel voor mensen waarvan verder niets was gekend.
Verschillende emoties raasden tegelijk door haar heen. Waarom, wáárom had ze mijnheer Peeters op zijn woord geloofd, toen hij haar vertelde dat 'Zondernaam' synoniem was voor 'anoniem'? Voor naamloos, onbekend, niet traceerbaar, vergeten?
Een klein stemmetje zei haar dat hij misschien ook van niet beter wist. Ze duwde het weg. Het gevoel van teleurstelling was te groot, het voetstuk waarop Andrea mijnheer Peeters altijd had gezet, lag compleet aan diggelen.
Tien jaar was niet zomaar uit te wissen. TIEN jaar, waarin ze zich alleen op de wereld en in de steek gelaten voelde. Het vergeten meisje zonder echte familie. Dat weliswaar al heel jong opgenomen werd in het gezin van mijnheer en mevrouw Peeters, maar dat zich na het zien van haar geboorteakte nooit meer ergens thuis voelde. Ontheemd, zonder verleden, zonder identiteit.
Google, uw vriend, dacht ze grimmig. Met trillende vingers tikte ze 'Zondernaam' in. Het resultaat was ronduit teleurstellend. Zangeres Zonder Naam, Bond zonder Naam, rode wijn. Gefrustreerd klapte ze de laptop dicht. Nu ze eindelijk een gigantische stap verder was, zat ze meteen weer muurvast. En waarom had ze nog nooit eerder zelf bedacht dat het toch wel eens echt kon zijn? Andrea wreef over haar gezicht, ze had tijd nodig om dit allemaal te verwerken.
"Gotver!"
Voor de tweede keer deze week moest ze zich haasten om op tijd te zijn. Met haar fiets nog altijd onbruikbaar, werd het spurten om het te halen. Het lukte haar net.
"Dré! Kijk uit!"
Andrea schrok op en zag Rudy in het deurgat van het keukentje staan. Daarna pas merkte ze dat ze water naast een glas aan het schenken was. "O," was het enige dat ze kon uitbrengen.
"Waar zit je vandaag toch met je gedachten?" Hoofdschuddend keek Rudy hoe Andrea klungelig het water van de tafel depte.
Ze zuchtte diep. Hoe kon ze haar gevoelens aan hem uitleggen? Ten eerste wist ze zelf maar half wat ze ermee moest aanvangen en ten tweede was hij haar báás. Haar middelbare leeftijd baas. Die haar vader zou kunnen zijn. Een steek van - ja van wat eigenlijk? Verdriet? Woede? Teleurstelling? Geen idee, in elk geval iéts van emotie trok door haar heen bij de gedachte aan een vader. Er was waarschijnlijk niemand meer op de hele wereld die haar meer zou kunnen vertellen. Ze waren vast allemaal dood of zo.
In Andrea's verbeelding was met het stilleggen van de machines van haar onbekende moeder, ook het leven uit haar verleden weggesijpeld. Tot er niets meer dan een leeg omhulsel overbleef. Een spookverhaal met vage, ongrijpbare geesten.
".. dus jij kijkt even voor de winkel, goed?"
Andrea keek Rudy schaapachtig aan.
"Sorry. Wat zei je?"
Rudy rolde met zijn ogen. "Dat ik het kapotte licht ga vervangen in de berging."
"Ja. Ok. Goed."
Ze probeerde uit alle macht enthousiast te klinken. Verdorie, ze zou zich toch niet laten beïnvloeden door wat ze vanmorgen had ontdekt zeker?
In tegenstelling tot gisteren, was het vandaag rustig.
Ze keek naar haar kleren. Deftige blouse, nette broek, instappers. Zou het dan toch aan haar shirt hebben gelegen? Om haar gedachten wat te verzetten, probeerde ze wat te lezen in één van de muziektijdschriften naast de kassa. Morgen zou ze zelf een boek meebrengen. Beloofd.
Al haar boeken dateerden nog van in de middelbare school. Dankzij mevrouw Willems was het een diverse collectie geworden, van literatuur tot pulp. Andrea glimlachte toen ze zich voor de geest haalde hoe ze daar, zo vaak in de schoolbibliotheek hadden gezeten. Elk in een donkerbruine gecapitonneerde gemakkelijke stoel, aan weerskanten van een klein tafeltje met daarop een schaakspel met ivoren en ebbenhouten stukken.
Nooit werden ze gestoord, en was hun spel niet uit, dan bleef het gewoon zo staan tot Andrea de volgende keer terugkwam. Nooit, behalve die ene keer.
Andrea werd uit haar concentratie gehaald door een klop op de deur. Ook mevrouw Willems keek op. Die fronste haar wenkbrauwen.
"Excuseer me even," en stond op om open te maken. Het was nog zo'n oude eiken deur, met smeedwerk. Een overblijfsel van toen de school nog vooral klooster was.
"Waarmee kan ik u helpen,'"vroeg ze beheerst aan de persoon aan de andere kant van de deur. Een moment bleef het stil. Mevrouw Willems keek even om naar Andrea. "Die is hier ja." Opnieuw stilte.
"O, wat erg!" De ontzetting in mevrouw Willems' stem deed Andrea opkijken. Mevrouw Willems knikte, en antwoordde opnieuw beheerst, zoals altijd: "Ah, goed. Ik zal het haar doorgeven."
Met haar ogen op Andrea gericht, sloot ze de deur achter zich.
Ditmaal werd Andrea niet uit haar concentratie gehaald door geklop op de deur, maar door een hels kabaal dat vanuit de berging scheen te komen.
"Rudy? Alles ok?" riep ze naar achter.
Het verontrustte haar dat er geen antwoord kwam. Met het tijdschrift nog in de hand liep ze naar de berging toe. Het licht brandde in elk geval toch al.
"Rudy?" Ze stak haar hoofd voorbij de deur.
"Andrea?" klonk het zwakjes van achter een stapel dozen.
Gealarmeerd gooide ze het tijdschrift aan de kant en baande zich een weg naar achter.
"Rudy? Wat is er gebeurd?!"
Ze vond hem, met een van pijn vertrokken gezicht, achter een stapel dozen. Zijn linkerbeen lag in een heel rare hoek onder z'n lichaam en bloed sijpelde uit een snee net onder de haargrens langs zijn slaap naar beneden. Hij kreunde licht.
"N-niet bewegen! Ik zorg voor hulp!" Met trillende vingers viste Andrea haar mobiel uit een broekzak, verwittigde de hulpdiensten en begon daarna als een bezetene dozen uit de weg te ruimen.
Ze hoefde niet lang te wachten voor de hulpverleners het van haar overnamen.
Haastig krabbelde Andrea een briefje 'gesloten wegens onvoorziene omstandigheden', dat ze scheef aan de winkeldeur plakte, gooide de lichten uit en grabbelde de mobiel en sleutels van Rudy mee in haar tas. Net op tijd, de ambulanciers gingen buiten met een wel erg bleke Rudy op de brancard.
"Gaat u mee, juffrouw?" Ze beet op haar lip, wedden dat het vast niet mocht?
"Nee. Ja. Eh... Als... ja, dan..." hakkelde Andrea. Met vlot spreken op onverwachte momenten had ze altijd moeite.
"Ga daar maar zitten," wees één van hen naar het stoeltje naast Rudy.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro