Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

het verhaal

Er was eens, op een nog niet bestaande plek een meisje en een jongen, zoals in elk liefdesverhaal. En ook in elk liefdesverhaal bedragen zij een lot, maar dat van hen is zelfs nog duisterder dan dat van Romeo & Julia

Haar ogen bekijken het huis dat tegenover het hare ligt, er ligt een simpele brede weg tussen. Het lijkt een normale weg en twee buren, die elkaar misschien helpen of haten maar let goed op het woord lijkt dat de situatie tussen de twee beschrijft. De haat tussen de twee buren gaat veel verder dan haat, zelfs zo dat niemand, maar dan ook niemand aan de Noord-kant naar de Zuid-kant mag oversteken. Steek je over, word je niet langer geaccepteerd in beide kampen en zal je op de Evenaar gaan wonen, hoe de weg ook wel word genoemd. Luna, de dochter van het Noord-kamp is altijd al ingenomen door de anderen. Toen ze vijf jaar was heeft ze een stap op de weg gezet, dit bezorgde haar ouders een hartverzakking. Luna haar handen leggen zich op haar hart, ze kan het nog precies voelen, het ongekende gevoel toen ze op de weg stapten. Luna zucht en ze kijkt van de zijkant van de Evenaar naar de bomen aan de andere kant, tussen de bomen zit een jongen. De jongen is wat gegroeid, heeft een puberteit ondergaan maar Luna herkent hem; als de jongen die toen ze vijf waren ook op de Evenaar stond.

Solis herkent haar aan alles; haar donkere ogen, haar tengere lichaam en dan haar zo witte haren. Hij sluit zijn ogen en haalt de dag toen ze vijf waren weer voor de geest. Toen ze beide op de weg stonden gaf het hem een enorme kick, en de aantrekkingskracht naar haar werd nog meer dan eerder. Want hij voelt het overal, de magneet van zijn lichaam die hem naar haar trekt. En dat zal hij nooit kunnen voelen bij het meisje aan wie zijn ouders hem uitgehuwelijkt hebben, want je kan je hart immers maar aan één iemand verkopen. Dat van hem is al aan haar verkocht voordat ze elkaars ogen gezien hadden. Vanuit het huis aan de Zuid-kant roept een stem Solis zijn naam, maar Solis heeft geen zin om te komen. Want hij weet dat hij zijn verloofde dan tegen zal komen en de komende uren naar haar gezwijmel moet luisteren over de bruiloft die ze plant. Hoewel iedereen wil dat Solis zich ermee bemoeit kan het hem niks schelen, wat maakt het hem uit welke kleur de servetten op de tafels van de gasten hebben. "Solis!" haar hoge stem schalt door de bomen, geritsel van bladeren als de dieren maken dat ze wegkomen volgt. Solis draait zich langzaam om, hij kijkt Janet met een verveelde blik aan. Er zijn tientallen jongens in hun dorp die zich aan haar voeten werpen om haar schoonheid. Solis vind echter dat het meisje aan de overkant veel knapper is. Janet loopt naar Solis toe en drukt haar volle lippen tegen zijn voorhoofd, "Zat je weer in je eigen wereldje schat," fluistert ze, Solis bromt wat. Janet glimlacht en laat haar koude hand in de van hem glijden, "Kom, de servetten moeten worden uitgezocht." Solis loopt zijn verloofde met slepende voeten achterna, hij zou nog veel langer naar het meisje kunnen blijven kijken. 

Luna ziet toe hoe een knappe jongedame bij de jongen in de buurt komt, hij kijkt naar haar om. Zij kust zijn voorhoofd, dan vertrekken ze, maar Luna vangt nog net zijn ogen op die haar wanhopig aankijken. Luna haar hart steekt elke keer dat ze de jongen en zijn geliefde ziet. Want zij voelt zich ook aangetrokken door hem, maar aan zijn schoonheid te zien zal ze zeker niet de enige zijn. Luna trekt haar knieën naar haar borst en steunt haar kin erop. Ze weet helemaal niks van de jongen maar toch is de aantrekkingskracht tot hem als een magneet, sinds de dag dat ze beide op de Evenaar stonden. Het doet Luna pijn als ze beseft dat ze alleen bij hem een gelukkige liefde kan voelen, dat lijkt al bepaald voor ze elkaar in de ogen keken. Luna is zuinig met gevoelens, ze kunnen je zo breken, zo kapot maken maar bij hem heeft ze nooit de behoefte gevoeld om haar muren op te trekken. Als ze hem in de ogen kijkt voelt ze zich fijn. Dat gevoel zal ze nooit kunnen krijgen bij haar huidige man Jeff, het is een aardige jongeman begrijp Luna niet verkeerd, maar hij zal altijd de man zijn aan wie ze is uitgehuwelijkt. Luna zet haar handen op het groene gras, dat zoveel groener lijkt aan de overkant, en komt overeind. Ze veegt de grassprieten van haar kleren en draait zich naar haar huis. Luna begint langzaam ernaar toe te lopen, telkens een blik achterover werpend. 

Veel veranderd er niet aan beide kanten van de Evenaar, alleen dat er soms geluksmomenten zijn, en soms korte momenten van donker. Aan de Zuid-kant vind een geluksmoment plaats, of zo zei zijn moeder het tijdens de speech nadat hij en Janet voor eeuwig aan elkaar verbonden waren. Solis is na het feest er tussen uit geknepen om aan de kant van de weg te zitten en naar het meisje te kijken. Haar ogen kijk recht in die van hem en het komt niet eens in Solis zijn hoofd op om zijn blik af te wenden, al vermijd hij al het oogcontact normaliter. Maar niks is dan ook normaal tussen Solis en haar. Ze duwt zich van het gras en Solis vraagt zich af wat ze gaat doen, ze begeeft zich dichter naar de rand van de weg. Solis' lichaam reageert niet meer op zijn woorden en hij staat op, om ook aan de rand van de weg te gaan staan. Solis zijn voet komt op de weg neer, even als die van haar. Het magnetische gevoel komt terug, hij word bijna omver geworpen door het o zo mooie gevoel dat hem nu overspoeld. Solis lacht en hij kijkt het meisje tegenover hem aan, haar ogen stralen en ook zij lacht. Een lach die hem meer doet dan ieder ander in leven.

Zijn lach verbloemd haar, maakt haar hart een stuk lichter en maakt de aantrekkingskracht tot hem nog meer dan dat ze voor mogelijk had gehouden. Ze had zonder na te denken gehandeld, Luna had gewoon opgestaan en was samen met de jongen op de weg gaan staan. En nu voelt ze dat bekende gevoel weer, de tijd had er helemaal niks aan veranderd; het is niet minder of erger geworden. Ze kijkt de jongen aan, Luna haar lippen zijn in een brede glimlach verwikkeld. "Hi," zijn woorden rollen over zijn tong, de wereld om Luna word een stukje mooier zodra zijn hij een simpele gedag uitspreekt. Het lijkt voor Luna wel alsof alles op zijn plaats valt, en het gevoel dat ze voor hem voelt word alleen nog maar heftiger. Haar buik begint te fladderen en ze krijgt haar "Hallo," nauwelijks over haar lippen.

Solis zijn wereld valt op zijn plaats, alles begint te vervagen en alleen zij staat er nog. De anderen zijn onbelangrijk, hij wilt alleen nog maar haar, haar kussen, haar meenemen. Maar hij weet dat het niet zal kunnen, hij zal haar niet kunnen meenemen, zelfs niet naar een verloren plaats waar nooit iemand is. Want een huwelijksbelofte is bindend en het maakt je kapot als je er één breekt, daarom wouden zijn ouders natuurlijk dat hij met Janet trouwden, dat hij niet naar haar kon terug keren. "Ik ben Solis." spreekt hij uit, het meisje lacht naar hem. Solis vergeet de slechte gedachten en hij focust weer op haar. "Ik ben Luna." zegt ze, er trekt een roze blos op haar wangen, totaal anders dan de blos die Janet met poeders creëert. "Dat is een hele mooie naam, past bij je verschijning," zegt Solis. En hij schaamt zich een beetje om de zo standaard woorden die hij uitspreekt maar ze lijken zo op zijn plaats te vallen bij haar. 

Ze krijgt het warm van zijn mooie woorden, Luna's hart voelt geweldig als ze hem hoort en ziet. "En jou naam dan, die past ook bij jou. Het geeft een helder punt waar je altijd naar toe kan." Luna en Solis krijgen beide een kleur. "Luna!" achter haar klinkt de stem van Jeff, Luna krimpt in elkaar. Aan de andere kant roept een stem Solis ook, hij bijt zijn tanden op elkaar. "Sorry," mompelen Luna en Solis tegelijkertijd. Ze stappen van de Evenaar af en draaien zich naar hun geliefde om. Het mooie gevoel in Luna's hart veranderd niet in een herinnering zoals toen ze vijf was, nee, het blijft er zitten. Ze voelt het nog, hoe mooi alles werd toen ze Solis' naam hoorden, toen ze dichterbij elkaar waren dan ooit. Jeff komt met grote passen op haar af lopen, hij strijkt de haren uit haar gezicht en Luna's ogen gaan dicht. "Kom we moeten gaan." zegt Jeff kortaf, Luna is bang dat hij haar zag, dat ze op hem vreemd ging. Alhoewel het niet echt vreemd gaan is, iemand in de ogen kijken en je voorstellen, het voelt het toch zo. Want daar op de Evenaar heeft Luna haar tere hart aan Solis gegeven, en aan dat gevoel in haar borstkas kan ze afleiden dat hij het zijne ook aan haar heeft gegeven. En dat is een te speciale band om te breken.

Maanden, wel maanden duurden het voor hij eindelijk weer aan de Evenaar kon staan en hij haar zag, hij was met Janet door een storm van gevoelens gesleurd. Ze waren op een huwelijksreis gegaan, en hadden volgens Janet een hele mooie reis gehad. Maar Solis was er niet bij geweest, hij voelden alleen maar dat gevoel in zijn borst, het kloppen van Luna's hart. Want hij had het zijne aan haar gegeven en zij had dat van haar aan hem gegeven.  Hij zag Luna naar de weg toelopen en vanaf toen bestond zijn wereld alleen nog maar uit haar. Alle dromen die hij met haar beleeft had speelden nu voor zijn ogen af, en Solis lachten breed. Luna haalden de haren uit haar gezicht, haar glimlach kwam tevoorschijn. Samen stapten ze weer op de weg, voelden ze weer beide de zo geweldige gevoelens. Maar dit keer stapten ze ondanks de boze woorden van hun ouders, die ze hadden gekregen na vorige keer, nog dichter naar elkaar toe. Tot ze hun handen konden uitsteken en de toppen van hun vingers elkaar raakten. Solis kon het gevoel dat door hem raasden niet beschrijven toen hij het meisje aan wie hij zijn liefde had verkocht aanraakten. Maar stel je even voor dat je in een orkaan zit, en dan niet in de heftige winden maar in het oog, waar alles stil staat. Zo voelden het voor hem maar dan nog met het mooie gevoel van liefde in zijn hart. Solis was over de drempel gestapt, het zou hem niet meer uitmaken wie hij pijn deed, als hij het hart van Luna maar niet brak. Hij zou er alles aan doen om de liefde die hij voelden te behouden.

Stel je voor dat je al jaren een pad bewandeld, dat je een kaart volgt die maar vage aanwijzingen geeft, met alleen op de plek van bestemming een rood hart. Waar als je er over nadenkt denkt aan een fijn gevoel, een plek waar je niet bang hoeft te zijn, waar je gelukkig bent. Zodra ze Solis' voelden sloeg ze de laatste bocht van haar pad om en zag Luna hem staan. Met zijn hart in zijn handen zag ze hem staan, met de glimlach op zijn gezicht zag ze hem staan. En het anderen om het pad heen was vergeten. Dat Luna nu haar ouders nog erger over haar heen zou krijgen dan maanden geleden, en dat ze zwanger was van een kind van Jeff. Ze vergat het allemaal en het enige wat haar nog boeiden was de mooie jongen voor haar neus, die haar een geweldig gevoel gaf. Nog meer dan Luna verwachten toen ze de vage aanwijzingen op de kaart volgende langs het pad. 

De magneet die ze al beide zolang voelden trad op, Luna en Solis werden door een kracht naar elkaar toegetrokken, totdat Solis Luna in zijn armen had. Tot ze beide het kloppen van twee harten op hetzelfde ritme konden horen. Ze verstrengelden in elkaar, drongen in elkaar door, reisden hand in hand door een mooie, sprookjesachtige wereld. Maar ze werden uit elkaar gehaald door roepende stemmen, door geschreeuw en gevloek van de mensen die nooit vloeken. De nagels van meerdere vrouwen krasten over zijn arm en hij keek Luna wanhopig aan. Ze schreeuwden zijn naam en Solis schreeuwden dan ook de hare. Luna sloot voor een kort moment haar ogen en keek hem toen aan met meer vastberadenheid dan ooit. Haar stem was maar een fluistering maar het bereikten hem, "We zien elkaar nog,". En Solis wist dat ze gelijk had, ze zouden elkaar nog zien, voor een laatste keer. Hij knikten naar haar en liet zich met zijn boze ouders en verdrietige vrouw meevoeren. Maar hun pijn leek Solis niks te doen, alleen dat van Luna deed hem wat. Net zoals dat bij Luna het geval was, ze gaf alleen maar om Solis. 

Het was donker en Luna zag daarom ook geen hand voor ogen. Maar ze voelden een magneet haar leiden, de magneet die haar naar Solis brengt. Luna's nachtjapon scheurde open aan de scherpe takken van de bosjes maar ze merkt het niet op, ze merkt niks meer. Dan staat ze stil aan de rand van de Evenaar. De tirade van haar ouders galmen na in haar oren, ze gingen maar door en door. Luna was weg zodra ze een kans had want ze wist dat ook Solis er zou zijn. En ze moest hem nog een laatste keer zien. Ze zou het huwelijk breken, het kind zou door de duivel worden meegenomen maar ze was blind. Blind voor alles behalve Solis. Aan de andere kant lichten er iets op. Solis kwam uit de schaduwen van de bomen en het leek wel of hij straalden, samen met Luna haar hart. De ongetemde glimlach kwam weer terug op Luna haar lippen en ze stapten naar het midden van de Evenaar.

Hij volgden het oplichtende meisje. Ze straalden een wit licht uit in het donker. Zoals zij ook zijn baken was toen hij alle duisternis over zich heen gestort kreeg, of het idee van de duisternis. Want hij wist als hij de lijn zou overbruggen, haar vast zou houden hij door de duivel zou worden meegenomen. Maar hij negeerde het allemaal en kon alleen maar van Luna houden. Hij schuifelde zijn tenen over de lijn en ook Luna volgden. Ze draaiden zodat ze beide aan de verkeerde kant stonden, en het deed ze niks. Luna haar lippen krulden omhoog waardoor ze een nog witter licht begon uit te stralen. Hierdoor begon ook Solis te glimlachen, tot ze beide letterlijk straalden door de magie die ze verbond. Solis was niet langer bestand tegen de wil in hem en pakten haar vast, zoals hij wou. Hij liet zijn handen van haar schouders over haar borstkas glijden, liet ze rusten op haar middel. Luna hapten naar adem om vervolgens haar handen door zijn haren te halen. En beide straalden, en beide trokken ze alle muren weg die hun ouders hadden opgetrokken. Het voelden voor Solis of hij in een koel bad werd gegooid. Zijn zo verhitte gedachtes werden door haar kus verdreven en alleen zijn brandende hart bleef nog over.

Het leek voor Luna alsof ze door het vuur liep voor deze stralende jongen. De jongen die haar zo verwarmde met zijn gele stralen licht. Hij zorgden ervoor dat al haar cellen begonnen te branden en haar hart werd afgekoeld. Ze voelden zich beter dan ooit, ze voelden zich gelukkig, helemaal in elkaar passend. En ze zou zich in het diepe gooien voor Solis, hoe donker en koud het ook zal zijn, hij zal haar warm maken. Luna haalden haar handen door Solis zijn stralende haren en hoe langer ze kusten hoe meer elk straalde. Luna hoorden haar moeder's kreten niet en Solis evenmin. En al zouden ze het horen, ze geven er niks meer om aangezien ze compleet zijn. Zo bij elkaar, zo passend. Maar de duisternis sloeg toe, waar beide niks meer om gaven bleek machtiger.

De macht overspoelde Solis, hij wist niet hoe hij er mee om moest gaan, hoe er tegen op moest knokken. En hij raakten haar kwijt. Eerst werden haar lippen van die van hun getrokken, toen haar handen uit zijn haar en als laatste verdween al haar koelte. Hij bleef leeg en brandend achter en hoe hij ook om zich heen keek, hij zag alleen het donker en voelden Luna nergens. Maar op zijn tijd kwam ze op, maar dan werd hij weg getrokken naar de andere kant en er was geen weg tegen. Ze werden beide heen en weer getrokken, telkens maar een glimp van elkaar opvangend.

Ze zeiden dat ze om niks meer gaven, dat ze blind waren voor de rest, dat ze door vuur voor elkaar zouden lopen, dat het groter was dan gedachtes en dat ze elkaar afkoelden en verwarmden. En allemaal door de liefde die ze voor elkaar voelden. Maar ook hierdoor werden ze in eindeloze cirkels rond getrokken met maar eens in de zoveel tijd een kus. Die ze hoop gaf dat het beter zal worden, maar hun liefde was verdoemd te mislukken. Want hun liefde had een nieuw stelsel gecreëerd: van de maan en de zon en iedereen weet dat die twee niet bij elkaar eindigen.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro