Hoofdstuk 6.
Net als de vorige keer vloog er 's avonds een windvlaag door het open raam. Maar dit keer gebeurde het veel eerder dan de vorige keer. Meneer en mevrouw Darling waren nog op het feest, Nana zat nog altijd buiten vast aan de paal en Wendy, John en Michael sliepen rustig in hun bed.
Na de windvlaag vloog hetzelfde kleine lichtje naar binnen. Het kleine lichtje vloog door de hele kamer terwijl het naar iets zocht. Het bleef vliegen tot ze het gevonden had.
Op dat moment vloog dezelfde schim als de vorige keer naar binnen. Het keek nog steeds bewonderd om zich heen, maar nu sneller omdat het ook naar iets op zoek was. De schim had nog evenveel pijn als toen zijn schaduw werd afgescheurd. Daarom wilde het zo snel mogelijk zijn schaduw weer terug. De schim hoorde het geluid van belletjes bij de ladekast in de kamer. De schim vloog erheen en zag het kleine lichtje terwijl ze het geluid maakte, waardoor het duidelijk werd dat hier de schaduw lag. De schim trok de eerste lade open. Niks. Het trok de tweede lade open. Niks. Het trok de derde en laatste lade open waaruit meteen de schaduw van de schim vloog. Maar de schaduw vloog niet netjes terug naar de schim. In plaats daarvan vloog de schaduw naar de andere kant van de kamer, op weg naar het raam. De schim vloog erachter aan, waardoor er een soort achtervolging plaats vond. De schim achter de schaduw. De schaduw vloog over Wendy's bed en omdat de schim niet zo soepel was als de schaduw, klom de schaduw over het bed heen, waardoor zijn knie in Wendy's buik belandden.
Hierdoor werd Wendy langzaam wakker en wreef haar slaapzand uit haar ogen.
'Micheal, hoe vaak heb ik al gezegd dat je niet op me moet klimmen als je een nachtmer...' Maar Wendy keek niet recht in de doodsbange ogen van haar jongste broertje zoals ze gewend was. Ze zag niks. Wendy keek bang maar ook opgewonden om zich heen totdat ze het zag. De schim zat samen met zijn schaduw verstopt in de hoek van de kamer.
'H-hallo daar!' zei Wendy. Toen de schim niet bewoog zei ze: 'Kom er maar uit! Ik bijt niet!'
Aarzelend kwam de schim uit de hoek van de kamer en stapte het maanlicht in. Wendy zag dat het geen schim was, maar een jongen. Een jongen met gekruld licht bruin haar met gouden plukjes erin. Ook op zijn gezicht zaten gouden plekjes. Verder viel het Wendy op dat hij groene bladeren als kleding droeg. Maar wat het meeste opviel was dat de jongen een mes vasthield
Geschrokken ging Wendy rechtop zitten in haar bed.
'Wie ben jij?' vroeg de jongen.
Wendy slikte moeizaam.
'Ik ben Wendy. Wendy Moira Angela Darling.' Toen ze zag dat de jongen zijn mes wegtrok vroeg ze: 'Hoe heet jij.'
'Peter. Pan', zei de jongen opeens stoer. Wendy klom uit haar bed en liep naar de jongen toe.
'Waar kom je vandaan?' vroeg ze.
Peter keek uit het raam wees naar buiten.
'Tweede ster rechts en dan rechtdoor tot de ochtend.'
'Daar heb ik nooit van gehoord', zei Wendy opeens een paar centimeters van Peters gezicht vandaan, waardoor hij geschrokken een maar stappen achteruit zette.
'Zetten ze dat ook op de brieven?' vroeg Wendy terwijl ze weer dichter naar Peter liep, waardoor hij weer verder naar achter liep.
'Ik krijg nooit brieven'', zei Peter.
'Maar je familie krijgt vast wel brieven.'
'Ik heb geen familie', gaf Peter toe.
Wendy zuchtte en had medelijden met de jongen. Ze stak automatisch haar arm uit naar de jongen om hem te troosten, maar Peter sprong geschrokken achteruit. Nou ja, sprong? Hij vloog eerder naar achter.
Nu was het Wendy's beurt om geschrokken te zijn.
'Je kan vliegen!' zei Wendy verrast maar opgewonden. Peter keek haar aan alsof ze gek was. Voor hem was vliegen de normaalste zaak van de wereld. Peter vloog weer naar beneden en Wendy zag in het maanlicht dat hij opgedroogde tranen op zijn wangen had zitten.
'Was dat de reden dat je moest huilen? Dat je geen familie meer hebt?' vroeg Wendy nog steeds verrast over het feit dat er jongen in haar kamer stond die kon vliegen.
'Ik was niet aan het huilen over mijn familie! Ik moest huilen omdat mijn schaduw niet doet wat ik zeg!' loog Peter. Hij heeft eigenlijk de hele tijd moeten huilen door de pijn die hij bij zijn voeten voelde.
'En ik huilde niet!' Boos probeerde Peter weer zijn schaduw te pakken te krijgen. Dit keer met succes. Hij pakte de schaduw stevig vast en sloeg het tegen zijn voeten aan, hopend dat het bleef zitten. Dit bleek niet zo te zijn. Toen het niet lukte pakte een Peter een houten blokje en probeerde het daarmee vast te krijgen. Weer zonder succes. Wendy stond nog steeds verward bij het raam, rustig alle nieuwe informatie op een rijtje te zetten. Toen ze weer op aarde was en zag dat Peter probeerde zijn schaduw vast te maken met behulp van een blokje, moest ze spontaan lachen. Peter keek haar even boos aan en ging daarna weer verder.
'Ik kan het er voor je aannaaien', dacht Wendy hardop. Peter keek haar verwarrend aan, niet wetend wat naaien is. Wendy liep naar hetzelfde kastje waar de schaduw verstopt zat en haalde uit de eerste la een naald, draad en een vingerhoedje. In de enthousiasme had Wendy niet door dat het kleine lichtje in het laatje was gevallen en vast zat toen Wendy de lade weer sloot.
'Dit kan een beetje pijn doen', zei Wendy serieus terwijl ze bij Peter knielde. Hij knikte bang en Wendy ging aan de slag. De pijn die Peter voelde was erger dan de pijn die hij voelde toen zijn schaduw werd afgescheurd, maar hij probeerde om zijn pijn kreten in te houden.
'Mag ik even je mes lenen?' vroeg Wendy opeens. Weer knikte Peter bang en gaf trillend Wendy het mes. Hij sloot zijn ogen klaar om meer pijn te voelen, maar dat kwam niet. Peter deed zijn ogen weer open en zag dat Wendy alleen het mes had gebruikt om de draad los te snijden.
'Dank je', zei Wendy terwijl ze het mes weer terug gaf. Peter stond langzaam op terwijl de schaduw zich verzette. Hij liep moeizaam naar de muur toe en zag weer zijn schaduw die nu eindelijk deed wat hij zei. De pijn was ook meteen weggetrokken.
'Ooh, wat ben ik toch slim!' zei hij stoer met zijn handen op zijn zij.
Wendy keek hem aan alsof hij gek was.
'Ik deed natuurlijk niks!'
'Jij deed een beetje!' zei Peter terwijl hij zijn schaduw weer bekeek.
'Een beetje?' vroeg Wendy verbaasd. Op dat moment kreeg ze een idee om Peter een lesje te leren.
'Welterusten!' zei Wendy en ze liep naar haar bed en deed de deken over haar hoofd.
'Wendy?' zei Peter. Geen antwoord. 'Wendy?' zei Peter weer terwijl hij op Wendy's bed klom. Zoekend in zijn gedachten ging Peter opzoek naar wat hij nu moest zeggen. Meisjes houden van complimentjes, toch?
'Wendy?' zei hij weer. 'Een meisje is evenveel waard als twintig jongens.'
'Vind je dat echt?' vroeg Wendy vanonder haar deken.
'Ik leef met jongens, the lost boys. Die naam is goed gekozen!'
'Wie zijn ze?' vroeg Wendy terwijl ze onder haar deken vandaan kwam, waardoor Peter van het bed viel, maar stond meteen weer stoer op.
'Kinderen die uit hun kinderwagen vielen toen hun oppas niet keek. Als ze na een week niet zijn opgeëist zijn neem ik ze mee naar Neverland.'
'Zijn er ook meisjes?'
'Meisjes zijn veel te slim om uit hun kinderwagen te vallen!' zei Peter terwijl hij de kamer bekeek.
'Wat praat je toch lief als je het over meisjes hebt', zei Wendy. Peter haalde bescheiden zijn schouders op. Wendy stapte weer uit haar bed en liep langzaam naar Peter toe om hem niet weer te laten schrikken.
'Ik zou je graag een...' Wendy aarzelde even. 'een kus geven.'
Peter hield als reactie zijn hand op, zodat Wendy er iets in kon leggen.
'Weet je niet wat een kus is?' vroeg Wendy verbaasd.
'Ik ken ze alleen uit je verhalen waar de prins altijd een kus aan een prinses geeft. Alleen kom ik er nooit achter wat het nou eigenlijk is.'
'Luister je naar mijn verhalen?' vroeg Wendy weer verbaasd.
'Ja, zoals die je laatst vertelde', Peter was alweer de kus vergeten en liep weer door de kamer. 'Met de prins die het meisje niet kon vinden met de glazen muiltjes.'
'Je bedoeld Assepoesster!'
'Ja, dat is Tinks favoriete verhaal.'
'Tink?' vroeg Wendy.
'Ja, Tinkerbell. Dat is mijn elfje.'
'Elfje? Maar er bestaan toch helemaal geen...' voordat Wendy haar zin kon afmaken was Peter naar haar toe gevlogen en zijn hand over haar mond gelegd.
'Zeg dat niet! Telkens als iemand dat zegt valt er ergens een elfje dood neer!' Peter haalde zijn hand weer weg.
'En ik vind Tink nooit als ze dood is!'
'Bedoel je te zeggen dat er een elfje in deze kamer is?' vroeg Wendy verbaasd. Peter negeerde Wendy en ging opzoek naar Tinkerbell wat hij blijkbaar al de hele tijd deed.
'Ja, gister kwamen we terug om het verhaal af te luisteren, maar toen kwam 'het schaduwprobleem'.'
'Het verhaal.. Peter! De prins vond haar en ze...' Wendy keek even in de vragende ogen van Peter. 'En ze leefden lang en gelukkig!'
Peter zuchtte. 'Ik wist het!'
Nu was het Wendy's beurt om te zuchten. 'Dat was mijn laatste verhaal, helaas.'
Peter keek Wendy vragend aan.
'Vanaf morgen moet ik.. moet ik volwassen worden', fluisterde Wendy.
'Volwassen worden?' zei Peter hard en verbaasd.
'Ik mag dan geen verhalen meer vertellen en wie weet wat ik nog meer moet doen.'
'Ga dan met mij mee!' zei Peter opeens. Wendy keek hem vragend aan.
'Daar hoef je nooit volwassen te worden en kan je zoveel verhalen vertellen als je wilt aan the lost boys, dan hoef ik ze niet meer te herhalen wat een win-win situatie is!' zei Peter enthousiast.
Wendy glimlachte. 'Meen je dat?' Peter knikte.
'Ooh Peter, ik kan je wel een... vingerhoedje geven!' zei Wendy. De vorige keer dat ze kus zei liep dat niet af zoals ze hoopte. En omdat ze nog het vingerhoedje om haar vinger had zitten, was dat het eerste wat in haar hoofd schoot.
'Wat is dat?' vroeg Peter. Wendy liep naar voren toe en leunde naar Peter om hem een echte kus te geven, maar dit mislukte omdat ze aan haar haren naar achter werd getrokken richting Wendy's bed. Ze onderdrukte haar gegil om niet de hele buurt te wekken. Peter vloog meteen naar Wendy toe en pakte het snel op en gooide het op het bed.
Het bleek het kleine lichtje oftewel Tinkerbell te zijn die uit het laatje was ontsnapt. Het geluid van belletjes vulde de kamer.
'Ze is niet echt beleefd.' zei Peter. 'En ze zei als je me ooit nog een keer een vingerhoedje wilt geven... ze je vermoord', zei Peter opgewekt.
Wendy dit nog steeds pijn had aan haar haren was verbaasd.
'Ik dacht dat elfjes altijd zo aardig waren!' zei ze. De belletjes luidde weer en Tinkerbell vloog uit het raam.
'Ben je er klaar voor?' vroeg Peter serieus.
Wendy knikte.
Peter pakte Wendy's hand en zei: 'Op naar Neverland!'
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro