Opdracht 2
Het verhaal gaat over een jongen die zo erg is gepest dat hij geen licht in de tunnel meer kan zien. De enige uitweg die hij kan vinden is de school en de mensen erin opblazen. Wanneer dit anders gaat dan gedacht ontmoet hij de jongen die zojuist is overleden door zijn bom. Kan de jongen hem ooit vergeven?
Als ze erachter komen wat ik heb gedaan, dan zullen ze mij nooit vergeven. De jarenlange pesterijen hebben mij tot waanzin geleid. Mijn hele bestaan doet mij pijn, ik zie geen andere uitweg meer. Ik wil niet meer aan het jarenlange misbruik herinnerd worden. De enige manier om dat te doen is door de school en de mensen erin te vernietigen. Ik haal de tas met de bom uit mijn auto. Ik haal een paar keer diep adem wanneer mijn zicht wazig word van de tranen. Ik denk aan mijn ouders hun verdriet en de verschillende families die ik kapot zal maken met deze actie. Ik heb er alles voor over om deze eindeloze pijn te stoppen, zelfs al betekent dat mijn eigen dood. Langzaam loop ik met lood in mijn schoenen naar de zijkant van de school. Ik leg de tas neer en kijk er een tijdje naar. Ik denk na over alle pijn die ik ga veroorzaken, dan denk ik na over de pijn die mij is aangedaan. Ik sta beslisvol op en ren naar de andere kant van de straat.
De bom staat op één minuut afgesteld en begint met tikken. De bom begint steeds harder te tikken naarmate de tijd voorbij strijkt. Een groepje mensen komt naar buiten om te kijken waar het tikkende geluid vandaan komt. Ik schrik wanneer ik allemaal mensen hoor schreeuwen 'een bom! Er is hier een bom geplaatst!' Voordat ik het weet rent iedereen allemaal andere richtingen op. Mijn oog valt op een jongen die totaal niet bang lijkt, hij loopt op een rustig tempo naar de bom toe. Wanneer hij bij de bom is aangekomen pakt hij de tas vast en begint ermee te rennen. Mijn mond valt open van verbazing. Ik vraag me af waarom hij zijn leven riskeert voor deze verschrikkelijke mensen. Ik kijk op mijn horloge, over tien seconden zal de bom afgaan. De seconden lijken uren te duren, langzaam begin ik spijt te krijgen van de bom en het feit dat de jongen die iedereen red waarschijnlijk zal sterven.
Een oorverdovend geluid klinkt, ik krimp in elkaar en begin te huilen. Ik denk aan de dappere jongen die nu misschien dood is door mijn toedoen. Mijn hele lichaam begint te trillen, het gevoel van spijt consumeert mijn hele lichaam. Ik probeer wanhopig naar adem te happen. Was ik maar zo moedig als de jongen, dan had ik een hoop mensen deze pijn bespaart en was ik het enige slachtoffer geweest. Langzaam kom ik overeind en begin ik te rennen. Ik weet niet waar ik heen ren, maar alles is beter dan hier. Op de achtergrond hoor ik politie en ambulance auto's rijden. Na een half uur te hebben gerend waan ik mij voor het ziekenhuis. Ik moet weten of de jongen nog levend is, ik moet hem vertellen hoeveel spijt ik van de bom heb. 'Kan ik u helpen?' vraagt een vriendelijke vrouw aan de balie. 'Ik zoek een jongen, hij was net bij de bom aanslag' de vrouw geeft mij een medelevende blik en legt dan uit hoe ik bij de kamer kom. Ik loop door de trieste lange gangen van het ziekenhuis wanneer mijn oog blijft hangen op een tv 'een man van middelbare leeftijd heeft zojuist een bom geplaatst naast een school. Er is één dodelijk slachtoffer en acht gewonden. Als u enige informatie heeft over de man, meld u dan bij de politie' ik slik een paar keer voordat ik precies begrijp wat er zojuist is gezegd. Een man van middelbare leeftijd? Daar hebben ze zich erg in vergist, ik ben namelijk groot en breed maar niet van middelbare leeftijd. Mijn keel knijpt samen als ik terug denk aan de slachtoffers. Mijn voeten vliegen nu door de gangen heen en voordat ik het weet sta ik voor de goede kamerdeur. Ik durf de deur niet te openen, bang voor wat ik aantref. Langzaam open ik de deur een beetje, ik zie de dappere jongen met zijn ogen gesloten. Zijn moeder zit naast het bed wanneer ze begint te praten 'het is ongelofelijk oneerlijk dat je mooiste eigenschap je ondergang is geworden, ik hou zo ongelofelijk veel van je. Ooit zullen we elkaar weer zien en dat zal mooier en emotioneler worden dan ooit tevoren.' Snel duw ik de deur dicht en zak in elkaar. Het feit dat ik een onschuldig iemand heb vermoord maakt me misselijk. Ik begin met lange uithalen te huilen. Ja ik wilde dat de school en de mensen verwoest werden, maar er is een onschuldige jongen gestorven terwijl hij het niet verdiend had.
Na een aantal minuten raap ik mezelf bij elkaar en sta op. Ik loop weer door de lange gangen als mijn ogen kruisen met die van de dappere jongen. Ik hap naar adem wanneer ik hem zie staan. Ik heb hem net nog dood in zijn kamer zien liggen, hoe is dit mogelijk? Hij kijk verward naar mij 'kan je mij zien?' Vraagt hij terwijl hij verward blijft kijken. 'Ja, maar hoe kan dat? Ik heb je net zien sterven!' Vraag ik geschrokken. 'Ik ben een geest, ben jij ook dood dat je mij kan zien?' ik kijk bedenkelijk voor me uit. 'Nee ik ben niet dood. Toen mijn oma vroeger overleed kon ik haar nog zien, er werd mij uitgelegd dat ik paranormaal begaafd was. Op dat moment snapte ik er niks van, het is me allemaal duidelijk nu.' De jongen kijkt me medelevend aan. 'Hoe heb je mij trouwens net zien sterven? Je kent mij niet' de spanning in mijn lichaam neemt toe nadat hij me dit vraagt, dit is het moment dat ik hem moet uitleggen dat alles mijn schuld is, en dat hij dood is door mij. 'Zullen we hier weggaan? Dan zal ik je alles uitleggen' de jongen knikt en samen lopen we naar een bankje in het bos. Ik haal diep adem voordat ik begin te praten, ik praat over het misbruik en de pesterijen die ik jarenlang heb moeten doorstaan in onze school, ik vertel over mijn depressie en alles wat daarmee te maken heeft. Ik slik hoorbaar wanneer ik begin te vertellen over de bom. De jongen schrikt en krijgt waterige ogen. 'jij hebt de bom geplaatst?' Vraagt hij verdrietig. 'Ja, toen jij wegrende met de bom had ik er zoveel spijt van. Ik kon de pesterijen en het misbruik gewoon niet meer aan. Die school herinnerde mij dagelijks aan de pijn. Nadat de bom af was gegaan moest ik weten wat er met je was gebeurt, dus ben ik meteen naar het ziekenhuis gegaan. Het spijt me zo erg, ik wilde je geen pijn doen, ik wilde alleen dat die van mij stopte' ik begin te schokken van het huilen. Ik had verwacht dat hij zou schreeuwen, in plaats daarvan glimlacht hij naar me. 'Ik snap waarom je het hebt gedaan en ik vergeef het je' ik verstar wanneer hij is uitgesproken. Een fel wit licht verschijnt achter de jongen, nog geen seconde later is hij weg. Ik weet niet waar hij heen is, maar ik weet dat hij nu op een goede plek is.
quinnestuary
Woorden: 1192
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro