Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

1.

Ze schreeuwde.

In het begin had ze niet door dat zij degene was die dat geluid maakte, maar het kon haast niet anders. Ze was alleen. Alleen met de geluiden in haar hoofd, die bijna alles overstemden wat zich in de echte wereld afspeelde. Het geraas van het verkeer en het geblaf van de hond van de buren was vervaagd naar de achtergrond, als een volumeknop die zachter werd gezet.

De stemmen schreeuwden ook.

Ze schreeuwden de vreselijkste dingen. Dat ze moest sterven, dat ze moest wegrennen, dat ze moest vluchten. Allemaal opdrachten die ze niet kon vervullen, zo verstijfd van angst was ze. Haar hart bonsde pijnlijk in haar borstkas, als een vogel die uit zijn kooi wilde ontsnappen. De stemmen werden te hard. Zo luid dat ze angstig naar adem hapte.

Kermend lag ze op de koude keukenvloer. Ze legde haar handen tegen de grond. Probeerde het gladde steen van de witte tegels onder haar vingers te voelen.

Houd contact met de werkelijkheid.

Welke werkelijkheid?

De stemmen schreeuwden dat ze naar het raam moest lopen. Dat ze eruit moest springen. Ze klauwde met haar nagels over de vloer, vechtend tegen een onzichtbare kracht. Vechtend tegen de drang om te doen wat de stemmen haar opdroegen.

Spring, sisten de stemmen, venijnig en hard. Het geluid echode na in haar hoofd. Spring, en het is klaar.

'Nee,' mompelde ze.

Dan zal het stil zijn. Dat wil je toch?

Kom op. Het is maar een paar stappen naar het raam.

'Rot op!' krijste ze. 'Rot op!'

Ze wist dat de stemmen niet weg zouden gaan. Ze wist dat het hopeloos was. Haar blik gleed naar het raam. Hadden de stemmen gelijk? Zou het eindelijk stil zijn, als ze dood was?

Nee. Dat kon niet. Ze moest leven.

Houd jezelf niet voor de gek, siste een stem. Het klonk zacht, verleidelijk, en tegelijk ijskoud. Je hebt nooit een leven gehad.

Ze moest het stil krijgen. Ze had stilte nodig. Als dit nog een minuut langer zou duren zou ze het niet meer volhouden. Dan zou ze uit het raam springen. Ze dacht aan de val die ze dan zou maken, acht verdiepingen naar beneden. Alsof ze vloog.

En dan een harde klap. Het einde.

Ze greep naar haar bonzende hoofd. De stemmen maakten het onmogelijk om na te denken. Ze reikte naar de kastjes van het aanrecht, haar laatste redmiddel. Ze wist een lade te openen, terwijl de stemmen aanzwollen. Even dacht ze dat ze zou breken, onder het gewicht van al het geraas in haar hoofd. Dat haar schedel uiteen zou barsten.

Ze graaide in de lades. Ze hoorde bestek met een kletterend geluid op de grond terechtkomen. Als een wild beest zocht ze, totdat ze het koude metaal van een vleesmes onder haar vingers voelde.

Ze omklemde het mes zo stevig dat haar knokkels wit werden. Haar adem kwam met korte stootjes uit haar mond.

Zonder te aarzelen zette ze het mes in haar bovenarm.

Pijn schoot door haar lichaam, snel en plotseling als een bliksemschicht bij klaarlichte dag. Zachtjes kermend bleef ze liggen. Ze sloot haar ogen.

De stemmen waren weg.

Een heerlijke stilte daalde neer over haar hoofd. Ze luisterde naar de geluiden van de echte wereld. De normale geluiden. Ze hoorde het geblaf van de hond, en het zachte ruisen van de wind om het huis. Ze hoorde auto's door het krappe straatje rijden, maar boven alles hoorde ze de stilte. Zoete, zoete stilte.

Met gesloten ogen haalde ze het mes uit haar arm. Weer voelde ze de pijn, maar ze vond het niet erg. Het voelde goed. Een teken dat ze er nog was, en niet naar de stemmen had geluisterd. Een voorzichtige glimlach kroop over haar bezwete gezicht.

Ze had het gehaald.

Ze leefde nog.

Ze opende haar ogen en wierp een schuine blik opzij, naar de steeds groter wordende plas bloed om haar arm. De warme vloeistof plakte aan haar kleding.

Ze schrok op van een hels kabaal, dat uit de woonkamer leek te komen. Ze hoorde het gekraak van hout, en harde stemmen. Ze legde een hand tegen haar hoofd.

'Nee,' kermde ze. 'Nee.'

Eindelijk was er stilte geweest, en nu werd die stilte bruut doorbroken. Ze luisterde naar de naderende voetstappen, die in de keuken stopten. Ze nam de moeite niet om op te kijken.

Ze was moe. Het enige wat ze nog wilde was slapen. Wegdrijven in een aanlokkelijke duisternis.

De voetstappen kwam dichterbij. Er werd iets geroepen. Het waren zakelijke stemmen, vond ze. Stemmen die geen greintje gevoel met zich meebrachten.

Ze voelde een hand op haar arm. Het was een sterke, grote hand.

'Anna,' zei een zachte, vriendelijke stem.

Ze rukte zich los uit zijn greep. Ze wilde gewoon slapen. Waarom snapte niemand dat? Ze rolde zich op haar zij, weg van hem. Weg van de wereld. Ze voelde een vreselijke pijn in haar arm, maar ze negeerde het.

De hand klemde zich weer om haar arm. 'Anna,' zei de stem nog eens. 'Rustig maar. We willen je helpen.'

Ze fronste verward en deed een verwoede poging om zich los te rukken. Ze opende haar ogen, om overweldigd te worden door een lawine van geluiden en gebeurtenissen. Silhouetten bewogen zich door haar keuken. Háár keuken, de plek waar ze altijd tot rust kon komen. En nu waren er vreemden, die zich door haar paradijs bewogen alsof het niets was. Ze hoorde hun harde, kille stemmen, maar verstond niet wat ze zeiden.

Een man zat naast haar gehurkt. Hij boog iets naar voren, en glimlachte haar vriendelijk toe. Ze probeerde weg te komen, maar het was te laat. Een scherpe, lange naald duwde zich in haar nek.

Een zacht kreetje ontsnapte uit haar mond. Ze wilde opstaan. Wegrennen. Vluchten van deze vreselijke plek, die ooit haar huis was geweest. Maar haar spieren weigerden dienst, en ze kon niets anders dan de man aanstaren, smekend om hulp.

De vermoeidheid werd erger. Ze wilde zo graag slapen. Heel even maar.

Maar ze lieten haar niet slapen. Ze werd door twee sterke armen opgetild. Met het laatste beetje kracht dat ze in zich had bewoog ze haar hoofd, om toe te kijken hoe ze steeds verder verwijderd werd van de keuken. Weg van haar huis. Weg van haar leven.

De man zei iets tegen haar, maar het was te zacht om te kunnen verstaan. Hij klemde zijn armen om haar heen. Het was een beschermend gebaar, maar zij zag het als een kooi. Voorzichtig liep hij de trappen af, met een horde mensen achter zich. Vreemde mensen, die waren binnengedrongen in haar leven. Ze duwden de deur voor hen open. Ze sloot haar ogen tegen het felle zonlicht en schudde haar hoofd. Ze kon niet weg. Ze moest thuis blijven.

Ze liepen door de tuinen van het flatgebouw. Een heerlijke bloemengeur drong haar neus binnen. Het deed haar denken aan haar jeugd. Aan de oude boerderij, met de blauw geschilderde kozijnen. En de schommel, die aan een grote boom was bevestigd. Ze dacht aan de bloemenkransen, die ze met haar zus maakte.

De man legde haar ergens neer. De voelde zachte kussens onder zich, en hoorde het geluid van dichtslaande deuren. Het werd donker.

Ze hoorde de ademhaling van de man naast zich. Hij legde een warme hand op haar voorhoofd.

'Ga maar slapen, Anna.'

Ze wilde wakker blijven. Ze wilde de deuren van het busje openen en naar buiten rennen, haar veilige flat in. Maar nu de stemmen eindelijk rust hadden gevonden kon ze niet anders dan haar ogen sluiten en wegzakken in een diepe, droomloze slaap.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro