Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 9: Zwermen

Het was interessant om de ontwikkeling van de gasten te aanschouwen. De angst leek langzaam weg te ebben en plaats te maken voor nieuwsgierigheid, wat deze mensen net zo gestoord maakte als hun koningshuis. Sommigen durfden mij zelfs te benaderen met hun vragen, ondanks dat mijn geliefde zwaard weer langs mijn zij hing.

Langzaam zette ik mijn plannetje in werking en liet ik mijn eerste glas rode wijn vullen. Oh nee, ik zou niet dronken worden, want dat zou ongetwijfeld tot mijn dood leiden daar ik mijn losse lippen dan niet meer onder controle zou hebben. Toch zou ik die illusie creëren. Er waren genoeg wachters die ik kon charmeren, dan wel dronken kon voeren, om wat meer informatie los te wrikken.

Er was ook iemand die ik eerst moest spreken. Gelukkig kwam deze krijger, en tevens meester spionne, uit haarzelf naar mij toelopen.

'Dat was erg indrukwekkend,' zei Jordan, luid genoeg zodat omstanders ons gesprek mee zouden krijgen. 'Waar heb je dat allemaal geleerd?' Haar ogen waren groot, haar houding gepast gespannen.

Ik zette mijn glas aan mijn lippen en nipte ervan. In de weerkaatsing van het glas zag ik hoe ik nauwlettend in de gaten werd gehouden door de prins. Ik had de glinstering in zijn ogen gezien toen ik op het punt stond om de bruut te doden, de uitdaging. Het leek alsof hij niet verwacht had dat ik het echt zou doen. Nu stonden er vraagtekens over zijn hele gezicht.

Mijn blik verplaatste ik weer naar Jordan. 'Dankjewel. Ik leerde alles in mijn oude thuisland,' vertelde ik haar, enigszins verveeld. De krijger die hoog boven alles en iedereen stond, dat was de rol die ik nu diende te spelen.

Ondanks de aangeslagen toon, knikte mijn nichtje gretig. 'Nogmaals, erg indrukwekkend. Mis je het niet? Ik bedoel, het weer hier is al kil genoeg om alle vogels weg te jagen.'

Jordan wist precies hoe ze het gesprek de goede richting op moest sturen. Subtiel maar efficiënt. Een simpele omstander zou niet doorhebben dat we op het punt stonden om gevoelige informatie uit te wisselen.

Ik gebaarde naar een wat eenzame hoek in de ruimte. 'Het is hier een beetje druk, misschien dat we ons gesprek daar kunnen voortzetten. Ik hoor graag wat meer over mijn nieuwe thuisland.'

Ze knikte en ging mij enthousiast voor. Ik speelde mijn irritatie en sloeg mijn ogen ten hemel, waarna ik de krijger achterna ging. De schaduw van de zuil en de afstand tot de troon moesten genoeg zijn om de conversatie veilig voort te zetten.

'Ik krijg niet veel mee van het weer, maar als de zon doorkomt is het prima te doen,' vertelde ik Jordan. Wat eigenlijk meer een statusupdate was dan een daadwerkelijke mening over het weer.

Ze hield haar hoofd schuin. 'Kan ik geloven. De arenden zitten nu nog veilig op hun nest, ze wachten de winterse strijd af.' In haar ogen blonk een glinstering.

Mijn vader en de koning hadden mij gehoord, mij begrepen. Neomon had zich teruggetrokken en hield zich koest tot na de winter. De boodschap was dus goed aangekomen.

'Normaal gesproken vliegen ze toch nog wel door in de winter?' Ik schonk een beetje van mijn wijn in de bloempot waar we bij stonden.

'Ze verzorgen de jongen, sterken aan voor het nieuwe jachtseizoen.'

Ik had ze dus een excuus gegeven om terug te trekken. Het was mij niet duidelijk of ze daadwerkelijk op mij rekenden, maar het was goed genoeg. Ze gaven mij in ieder geval de tijd om mijzelf te bewijzen.

'Dan zal de muis het wat langer uithouden,' merkte ik op. 'Wanneer ze toeslaan, zal deze niet snel genoeg weg kunnen komen.'

Jordan begreep mijn waarschuwing omtrent mijn leven. 'Dan moeten we hopen dat de arenden slim zijn, maar ik verwacht dat ze deze winter uitzitten.'

'De lente zal snel aanbreken, ongetwijfeld stralender dan ooit tevoren. Ik heb het idee dat ze haar voorbereidingen op orde heeft. Het zou mij niets verbazen als ze over twee weken al doorbreekt.'

Ze begon te lachen, maar haar ogen stonden alert. Deze informatie zou het thuisfront ongetwijfeld bereiken. 'Twee weken? Dat zou mooi zijn, laten we het hopen.' Ze streek een verdwaalde pluk haar achter haar oren. 'Hoe staat het met de spreeuwen, denk je?'

Ik slikte. Ons peloton werd onderling de spreeuwen genoemd. Onze gevechten waren soepel, sierlijk, net zoals een zwerm spreeuwen in de zomer. Hoewel wij niet met zoveel waren, hadden we wel de kracht van zo'n zwerm. Tenminste, tot ons hele peloton op ons tweeën na werd uitgeroeid.

'Die overleven de winter niet,' zei ik zo onverschillig mogelijk, maar ik zag haar pupillen vergroten.

'Dat is spijtig. Hoe staat het met de broer van de spreeuw?' Ze was meesterlijk in het verbergen van haar emoties. Dat zou ik altijd benijden.

Ik schudde mijn hoofd. 'Nee, die ook niet.'

Ze knikte langzaam. 'Dat zal ik mijn vrienden maar moeten mededelen.'

Ik lachte, liet mijn schouders mee schokken voor het effect en zette mijn glas weer kort aan mijn lippen, zonder daadwerkelijk iets te drinken. 'Het spijt me dat ik geen beter nieuws kan vertellen.'

Er verscheen een gemaakte glimlach op haar gezicht. 'Dat maakt niet uit. Ik ben hier om te handelen met het koningshuis, dus ik heb geen tijd om te treuren.'

Het stak mij een hart onder de riem om iemand binnen de muren te hebben die ik kon vertrouwen. We zouden elkaar ongetwijfeld niet vaak tegenkomen, maar het feit dat ze in de buurt was stelde mij gerust.

'Ik ga een dansje proberen te wagen, maar het was mij een eer om even met je te mogen praten,' zei ze, met een eerbiedige hoofdbuiging. Daarna liep ze weg.

Ik draaide mij om en in het voorbijgaan gooide ik mijn glas leeg tussen de bloemen. Met interesse keek ik Jordan na. Ze was de beste spion die Neomon had kunnen sturen. Ondanks dat ik had verteld dat ons peloton, inclusief haar broer, het niet had overleefd, bleef ze een stralende zon.

Zigzaggend tussen de luidruchtige mensen door, liep ik terug naar de bar om mijn glas weer bij te laten vullen met wijn. Toen ik mij terugdraaide naar de ruimte, die nu gevuld was met muziek en dansende mensen, zag ik dat Killian zijn vertrouwde plek naast de troon had verlaten. Caden sprak met een of ander rijk uitziende vent, maar leek verre van onder de indruk. Alexis was ook in gesprek, ergens halverwege de zaal, en leek zich zowaar te amuseren. Ik vroeg me af of dit haar ware zelf was, of dat dit het masker was.

Mijn avond bestond uit heen en weer slenteren, praatjes maken met geïnteresseerde, doch angstige, aanwezigen en mijn glas steeds weer leeggooien in plantenbakken. Daarbij kwam ook kijken dat ik mijn kille schild moest laten zakken naarmate de tijd vorderde, wilde ik enigszins dronken overkomen. Daarom kleefde er een onschuldige glimlach aan mijn gezicht.

Met die glimlach bevond ik mij iets dichter naar de uitgang, waar er een tweetal wachters stonden. In het voorbijgaan plukte ik nog een tweede glas wijn van een dienblad. Tijd voor stap twee van mijn plan.

Half waggelend liep ik naar de jongste van het tweetal, die er wel uitzag alsof hij wat afleiding kon gebruiken. Ik botste tegen hem aan en begon te giechelen.

'Het spijt me,' grinnikte ik, terwijl ik tegen hem aan hing, met de twee glazen nog steeds in mijn handen.

De twee wisselden een blik waaruit bleek dat ze niet goed wisten wat ze met mij aan moesten.

Ik hield de glazen omhoog. 'Ik dacht dat jullie ook wel zouden lusten,' hikte ik. 'Ik denk dat ik er nog maar eentje haal.' Verwachtingsvol zette ik een van de glazen aan mijn mond.

De wachter waar ik tegenaan geleund stond, duwde het glas weg van mijn mond en pakte het vervolgens uit mijn hand. 'Ik denk dat je genoeg hebt gehad.'

Speels keek ik hem aan. 'Misschien heb je gelijk, misschien ook niet.' Ik was vloeiend geworden in het spreken van wartaal.

Ik draaide mij naar de andere wachter, deed alsof ik een probleem had met mijn balans en leunde tegen de muur. 'Ik heb voor jou ook!' Ik stak het glas naar hem uit, ook al was hij nog een goede anderhalve meter van mij af.

'Misschien is het beter als we je terugbrengen naar je kamer,' merkte de jongere wachter achter mij op.

Bingo. Een dronken krijger met een zwaard aan haar zijde was precies hetgeen wat ze niet los wilden hebben lopen.

Ik wierp een uitdagende glimlach naar hem. 'Dan moet je me eerst te pakken zien te krijgen.' Ik zette een wankele stap van hem vandaan.

Nu begon hij te glimlachen. 'Ik denk niet dat je heel ver zal komen.' Hij gaf zijn glas aan de andere wachter. 'Ik loop wel even met haar mee.'

De oudere wachter knikte, pakte het glas dat ik nog altijd in mijn hand had en liep de zaal in, waarschijnlijk om ze weg te zetten bij de bar. Eindelijk was ik alleen met de wachter die mij ongetwijfeld wat meer kon vertellen over het koningshuis en de patrouilles.

Ik leunde weer tegen de wachter aan, die een ondersteunende hand in mijn rug legde en mij voorzichtig verder de gang in begeleidde. 'Is het nou niet saai om hier te werken?' murmelde ik.

Hij schudde zijn hoofd. 'Zoals ik nu weer mag ervaren, gebeurt er altijd wel iets interessants.'

Ik verbrak zijn aanraking en leunde tegen de muur. Toen hij mij vragend aankeek, zei ik: 'Ik verveel me. Bij mij gebeurt er nooit iets interessants.' Uitdagend keek ik hem aan.

Er veranderde iets in zijn blik,maar ik kon niet vertellen wat het was, want daarvoor was het moment te kort.

'Terug naar je post, soldaat,' klonk de scherpe stem van Killian.

Fijn. Ook dat nog.

De wachter verstrakte, maakte een diepe buiging naar de prins en snelde terug naar zijn post zonder ook maar iets te zeggen.

'Wat denk je dat je aan het doen bent?' vroeg hij toen hij voor mij stond.

De muur voelde akelig dichtbij, maar ik liet niets van mijn ongemak zien. 'Ik ging terug naar, eh, naar...' Ik liet mijn blik door de gang dwalen. 'Geen idee eigenlijk. En jij?'

Hij trok een wenkbrauw op. 'Wat?'

'Wat denk jij dat je dat aan het doen bent?' grinnikte ik, terwijl ik met een vinger tegen zijn borst prikte.

Hoofdschuddend zette hij een hand naast mijn hoofd en leunde hij iets naar mij toe. 'We weten allebei dat je niet dronken bent.'

Het was een test. Hij wilde zien of ik zou toegeven, maar ik zou niet toehappen. 'Natuurlijk ben ik niet dronken,' lachte ik, waarna ik ook iets naar hem leunde. 'Misschien een béétje aangeschoten. Klein beetje.' De muziek in de zaal verderop veranderde. 'Oh, ik wil dansen. Ga je mee dansen?'

Nu leek hij nog verbaasder. 'Ik ga niets doen met jou...'

Uitdagend keek ik hem aan. 'Je mag ook wel weer naar mijn kamer komen.'

Hij rolde met zijn ogen. 'Je weet jezelf wel te portretteren, Ragna.' Zijn gezicht was zo dichtbij, dat ik zijn warme adem langs mijn nek voelde strijken.

'Waarom noem je mij niet Mer? Al mijn vrienden noemen mij Mer,' glimlachte ik.

'We zijn geen vrienden.'

'Nou, dan ga ik er ook maar weer eens vandoor,' pruilde ik, waarna ik onder zijn arm door dook.

'Weet je opeens weer waar je heen ging dan?' Er lag een flinke dosis achterdocht in zijn stem.

Ik stopte met mijn waggelende bewegingen en draaide mij half naar hem toe. Met een grijns van oor tot oor zei ik: 'Ik ga daarheen waar de sterren mij leiden!' Waarna ik een wanhopige blik naar het plafond wierp. 'Dat wordt een lastige.' Daarna begon ik weer te lopen.

Ik hoorde Killian zuchten. 'Ik loop wel mee,' mompelde hij.

Mijn dronken geneurie was het enige wat de stilte doorbrak. De muziek was weggestorven. Dat maakte de reis naar mijn kamer nog ongemakkelijker. Gelukkig kwam de deur in zicht.

'Ragna, waarom vermoorde je je landgenoot?' vroeg Killian opeens.

Ik keek hem aan. De achterdocht leek verdwenen te zijn. Was dit een vraag uit oprechte interesse? Ik vond het erg lastig om hem te peilen, zeker nu ik zo voorzichtig moest zijn.

'Ik dien Caden, als hij dat wil, dan doe ik dat,' zei ik schouderophalend.

'En toch weiger je hem formeel aan te spreken,' grinnikte hij.

Lachend leunde ik naar hem toe. 'Maar Caden en ik kennen elkaar al zo lang, we zijn voorbij die formaliteiten.' Ik knipoogde en strompelde naar mijn deur. 'Kom je weer mee naar binnen? Ik vond het de vorige keer zo gezellig.'

'Dacht het niet. Probeer jezelf niet aan je zwaard te rijgen,' merkte hij luchtig op.

Ik keek hem observerend aan. 'Ik zou bijna denken dat ik daar wat bezorgdheid hoorde.' Snel herstelde ik mijn dronken voordoen en hield ik grinnikend mijn hoofd wat schuin.

Hij gebaarde geïrriteerd dat ik mijn kamer binnen moest gaan.

Nadat ik kort naar hem had gesalueerd, ging ik naar binnen en sloot ik de deur met een flinke klap. Ik leunde tegen de deur om naar zijn vertrek te luisteren.

Maar dat gebeurde niet. Bleef hij nou staan?

Opeens hoorde ik hem lachen. 'Het was gezellig, Ragna, maar als de planten morgen dood zijn door de alcohol, houden we jou aansprakelijk.'

Ik verstijfde en klemde mijn hand om het gevest van mijn zwaard, klaar voor de strijd, maar hij kwam niet naar binnen. Nee, ditmaal stierven zijn voetstappen wel weg.

Hij wist het. Hij wist dat ik alles gespeeld had en had meegespeeld. Maar waarom? 

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro