Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 23: Gloed

Ik kon niet geloven dat het eerder zo druk was geweest in de arena. Kinderen werden op schoot genomen om zo plek te maken voor meer toeschouwers. Tot mijn verbazing waren er veel jonge kinderen in de arena. Natuurlijk was het in Zania inmiddels een traditie om naar de finale van de arenagevechten te kijken, maar ik zou zelf nooit een kind van een jaar of twee, hooguit drie, blootstellen aan zoveel geweld.

Het gevecht zelf zou maar een klein deel uitmaken van de avond. Er werd naar toe opgebouwd door verschillende manieren van entertainment. Circusacts werden afgewisseld met live muziek en er was een heuse loterij met een noemenswaardige geldprijs als hoofdprijs.

Ondanks de goede stemming in de arena, ving ik een paar verachtende blikken op bij de toeschouwers toen ik na een paar dagen weer plaatsnam in mijn vaste zetel in de koningslounge. De camera's hadden mij ook weer gevonden en ik zag mijzelf op de vele schermen verschijnen. Mijn haar was deels uit mijn gezicht gevlochten met stukjes gouddraad. Hetzelfde goud was terug te vinden in mijn bordeaux rode tuniek en bijpassende sieraden. Na de grootse finale zouden we direct door gaan naar het feest ter ere van de winnaar.

Alexis kwam ook de koningslounge in en liep naar mij toe. Ze legde haar hand op mijn schouder en boog zich naar mij toe. 'Goed je weer te zien, Meredith.'

'Ik ben bang dat je daarmee de enige bent,' grapte ik.

Maar dat was geen grapje. Buiten de menigte, voelde ik ook de brandende blik van de persoon op de zetel recht tegenover mij. Clarisse keek mij strak aan. Ondanks dat ze haar medeleven en berouw had getoond, werd ze nog steeds vuil aangekeken door enkelen in het publiek. Ik moest toegeven dat ze minder gehaat leek te worden dan ik.

Ik wendde mijn blik van de andere koningskrijger af toen Alexis ging zitten en het zand van de arena nog een keer werd gesleept. Na de paarden van de wagenmenners waren er overal wielsporen te zien. Na enkele minuten zag de arena er als nieuw uit en werden de felle spots van de arena langzaam gedempt.

Niet begrijpend keek ik naar Killian. 'Wat is dit?'

'De finale moet een spektakel zijn,' merkte hij zachtjes op. 'Je zult het zo wel zien.'

Op de achtergrond werd zachte, onheilspellende muziek ingezet. Een zware trommel vulde de inmiddels doodstille arena.

'Welkom bij de finale. Vandaag verwelkomen wij de drie sterkste krijgers opnieuw in onze arena voor de allerlaatste, allesbeslissende strijd. Laat jullie horen voor Caine en Tyson uit Zania en Marius uit Tiberion.' De stem van de omroeper was vertrouwd geworden.

Er kwam zwak gejuich, maar deze maakte al snel plaats voor het stampvoeten in het ritme van de trommel. Het geluid van de hekken die omhoog werden gehesen kondigde hun aankomst aan, want ik zag geen hand voor ogen. Wat ik wel zag, waren de drie verschillende kleuren strepen die alle drie uit een andere hoek de arena in kwamen lopen.

'Lichtgevende verf?' bracht ik perplex uit.

'Ja,' beaamde Killian naast mij.

Dat was oprecht een spektakel. Ik had geen idee welke kleur bij welke krijger hoorde. Het enige wat ik wel wist, was dat Caines tegenstanders niet de makkelijkste waren. Hoewel ik Tyson zelf niet had zien vechten had ik gehoord dat hij geen van zijn voormalige tegenstanders in leven had gelaten. Hij was een harteloze bruut, net zoals Marius die zijn tegenstanders het liefst liet lijden. Caine was te zachtaardig in vergelijking met hen.

De strijd begon. De drie kleuren vlogen op elkaar af. De geldprijs was binnen handbereik en dat was aan ze te zien. Er was er een die zich iets meer op de achtergrond hield en ik hoopte dat dat Caine was. Ik gunde hem de winst. Ik gunde hem zijn leven.

Ik merkte dat ik zelf gespannen was. Mijn voorhoofd deed pijn van het fronsen terwijl ik toekeek hoe rood en blauw elkaar flink te lijf gingen. Groen begon zich er nu ook in te mengen. Opeens zag ik hoe blauw een onderhandse steek deed. Een beweging die ik wel kon dromen en ik moest glimlachen. Hij had getraind.

Groen en blauw gingen nu vol op rood. Ik vermoedde dat ze elkaar probeerden te helpen, waardoor ik voorzichtig durfde te concluderen dat rood de Tiberionse krijger was. Hun strijdkreten vulden de lucht en het publiek, dat eerst ademloos had toegekeken naar het kleurspektakel, had hun stem ook weer teruggevonden.

Toch viel mij iets anders op. Een subtiele geur van een haardvuur, of in ieder geval brandend hout. Ik had niets gehoord van een eventuele barbecue naar afloop, dus boog ik mij naar Killian. Voordat ik iets kon zeggen, zag ik hoe rood op de grond viel en daarna niet meer bewoog. Een neer, een te gaan. Nu kwam het er op aan.

Maar ik zag nog iets roods. In de arena, ter hoogte van de wachtruimte, was een rode gloed te zien. Er was geen openhaard in de wachtruimte, noch plek voor een barbecue. Het kon toch niet...

'Brand?' sprak ik mijn gedachten hardop uit.

'Hmm?' hoorde ik Killian opmerken.

De gloed maakte langzaam plaats voor likkende vlammen.

'Brand,' siste ik naar hem. 'Daar...' Ik probeerde te wijzen, maar in de duisternis had dat weinig zin. 'Ter hoogte van de wachtruimte.'

Ik hoorde Killian vloeken. Er klonk wat geritsel en zijn stem was eigenaardig luid toen hij zei: 'Zorg dat de lampen aan gaan.'

Het zou mij een zorg wezen tegen wie hij dat bevel snauwde, als het maar effectief was. En dat was het. De spots boven in de arena gingen heel langzaam weer aan. Met dat het licht feller werd, kwam de rook die de arena vulde aan het licht. Er brak een regelrechte chaos uit.

Ik sprong overeind en zag hoe groen, wat inderdaad de kleur van Tyson was, met zijn zwaard de blauwgeverfde Caine in zijn zij stak. Er klonk een brul, maar Tyson kreeg nu ook door wat er aan de hand was. Hij gebruikte de chaos en verwarring niet om op een oneerbiedige manier het gevecht te winnen. Het leek er zelfs op dat hij in paniek om zich heen keek. Zijn ogen gleden over de in- en uitgangen van de arena.

'De onderste verdieping,' siste Killian, die ook overeind was gekomen.

Caden en Alexis stonden nu ook bij de reling. Met samengeknepen ogen keek de koning toe hoe zijn mensen in blinde paniek de arena uit probeerden te komen. En ik had wel een idee waarom ze zo bang waren voor het vuur dat beneden woedde.

Ik schudde langzaam mijn hoofd. 'Niet alleen de onderste verdieping.'

Alexis wees naar boven. 'Daar. Daar is ook vuur.'

Uit de deuropeningen die naar de gang zouden leiden kwam ook rook de arena in. Dat betekende dat we zowel van boven als beneden door vuur ingesloten zouden worden als we niets zouden doen. Voor alsnog leek het erop dat de begane grond tot en met de derde verdieping veilig waren.

In mijn ooghoeken zag ik hoe Caden bij de reling wegliep en zich tot de wachtende bewakers wendde. Hij zei iets tegen hen, maar het lukte mij niet om het te verstaan want de vluchtende menigte kwam er met hun paniek luidkeels bovenuit. Toch liepen de bewakers snel weg en kwam Caden weer bij ons staan.

'We gaan de arena zo efficiënt mogelijk ontruimen,' zei hij zakelijk. 'De mensen op de begane grond hebben prioriteit. Zorg dat de invloedrijke families als eerst in veiligheid zijn.'

Net wanneer je denkt dat hij oprecht iets zinnigs zou zeggen, liet hij weer het tegendeel zien. Voordat ik hem fel kon bekritiseren op het feit dat hij prioriteiten qua mensen stelde, legde Killian zijn hand op mijn arm.

'Prima,' zei hij.

Ik beet op de binnenkant van mijn wang en keek toe hoe Caden knikte en wegbeende, met Alexis in zijn kielzog.

'Ben je helemaal gek?' beet ik hem toe.

'We gaan iedereen eruit krijgen en het maakt mij niets uit in welke volgorde we dat doen.' Hij keek mij indringend aan en liet zijn blik vervolgens naar de vloer van de arena glijden. 'Beginnende met hen, want zij zitten echt als ratten in de val.'

Mijn hersenen begonnen op volle toeren te draaien. 'We moeten een ladder maken.' Ik sloeg mijn ene been al over de rand van de koningslounge heen. Het was een kleine val van twee meter, maximaal drie.

'De stoelen,' knikte Killian en hij wendde zich meteen tot een van zetels in de lounge.

Ik liet mij naar beneden vallen want ik had allang gezien dat Caine niet op eigen kracht de arena uit zou komen. Met dat mijn voeten het zand raakten, klonk er opnieuw een gigantisch kabaal. Op verschillende plekken op de tribune bleven mensen staan. Het waren ongeveer tien mannen die met een woeste uitdrukking op hun gezicht stonden. Stuk voor stuk hielden ze iets vast wat op een kleine fakkel leek. Als een geoliede machine staken ze het in brand en lieten ze het midden in de menigte vallen.

Met grote ogen keek ik toe hoe het laatste beetje rust bij de toeschouwers verdween. Ze begonnen elkaar te duwen, waardoor sommigen vielen. Niemand leek zich te schamen tijdens hun verwoede vluchtpoging, waarbij ze soms letterlijk over hun medemensen heen liepen. Enkelen kwamen oog in oog te staan met het vuur.

Maar ik kwam ook oog in oog te staan met het vuur. Enkele meters naast mij kwamen de vlammen van de wachtruimte de arena al in. Ze likten de muren en reikten naar boven, waar ze vat kregen op een van de wandtapijten die Zania vertegenwoordigde. Vanuit daar zou het niet lang meer duren voordat de hele arena in lichterlaaien zou staan.

Ik kwam weer in beweging terwijl ik naar Caine rende. Hij had zijn zwaard laten vallen en drukte zijn wond dicht. Zijn tegenstander was al ter hoogte van de Zaniaanse koningslounge, waar hij naar de stoelen reikte die Killian hem aangaf. Maar Caine stond te trillen op zijn benen en zag bleek.

'Het lijkt me een goede tijd om te gaan,' zei ik, terwijl ik mijn arm om zijn schouders sloeg en hem zo goed mogelijk probeerde te ondersteunen.

'Persoonlijke ondersteuning van de koningskrijger, het moet toch niet gekker worden,' bracht hij onregelmatig uit.

'Misschien moet je leren wanneer het wijs is om je mond te houden,' beet ik hem toe. 'Ik geef je een tip: nu.'

Zo snel we konden liepen we naar de geïmproviseerde ladder die Killian in elkaar had gezet. De warmte van het vuur begon de arena te vullen. We hadden het geluk dat de arena aan de bovenkant open was, waardoor de vele rook ons voorlopig nog niet zou verstikken. Dat nam niet weg dat de dreiging van de vlammen steeds groter werd.

Killian en ik hielpen Caine naar boven en joegen hem de gang op. Daar was de situatie erger dan ik had verwacht. Rechts van ons werd de gang versperd door een vlammenzee, maar links leek nog vrij te zijn. De ontstekers van het vuur, ongetwijfeld de leden van de Exitium, leken overal afzonderlijke vuurtjes te hebben gemaakt. Het zou niet lang duren voordat ze allemaal met elkaar in contact kwamen. We hadden het geluk dat de dichtstbijzijnde uitgang door soldaten en burgers vrij werd gehouden van vuur. Ze probeerden de vlammen terug te dringen door de gang nat te houden met water. Ik twijfelde er niet aan dat deze uitgang over een paar minuten alsnog geblokkeerd zou worden door vuur.

'Is iedereen weg?' vroeg ik aan Killian. Hoewel deze uitgang vrijwel verlaten was, waren er ontzettend veel mensen in de arena geweest. De kans dat iedereen al buiten was, was ontzettend klein.

Hij schudde zijn hoofd. 'Dat denk ik niet.'

Ik kneep mijn handen tot vuisten terwijl ik mijn keuzes overwoog.

'Meredith...'

Maar ik draaide mij al op mijn hakken om en ging terug naar de koningslounge. Achter mij hoorde ik Killian vloeken, maar hij kwam wel achter mij aan.

'Wat denk je te gaan doen?' siste hij.

Het vuur had de koningslounge al bereikt. De vlammen beroerden de deurpost, maar we wisten nog net de lounge in te komen voordat de doorgang helemaal werd afgesloten. We hadden een ingang, maar het zou niet meer onze uitgang zijn.

'Heb je niet gezien hoeveel kinderen er waren?'

Mijn blik dwaalde door de arena. Er werd nog steeds geschreeuwd en het gebouw was nog lang niet leeg. Niet iedereen zou het overleven. Dat kon niet anders. De arena was tot de nok toe vol geweest. De mogelijke ontsnappingswegen werden langzaam maar zeker door het vuur afgesloten, net zoals de trappen in de arena die door de rebellen ook op veel plekken in lichterlaaie stond.

Een harde knal liet mij trillen op mijn benen. Er volgden er nog twee en ik realiseerde mij al snel dat de vloer onder mij kreunde. De inmiddels verlaten lounge van Tiberion had minder geluk en stortte in, waarbij het enkele ongelukkige mensen met zich meenam. Ze verdwenen in het stof en de puin.

'We moeten hier weg,' bracht Killian uit, zijn stem verraadde zijn paniek. 'Voordat er nog een explosie plaatsvind.' Hij omklemde mijn arm en ik twijfelde er niet aan dat hij mij mee zou sleuren als ik ervoor koos om niet mee te gaan.

De vluchtrichting in de arena veranderde. Mensen kwamen uit de gangen weer terug de arena in. Ze konden niet meer weg. Het vuur had hen ingesloten. Dit zou hun dood worden en dat leken ze zich te realiseren. En ik realiseerde mij dat ook.

Waar was onze uitgang? Achter ons versperde het vuur ons de weg, de bovenste ring was geheel onbegaanbaar door het vuur. De tribune was op diverse plekken ontzettend instabiel geworden door de explosies en... Wacht.

Dat was onze kans. Het stof was deels gaan liggen en onthulde daarmee de perfecte doorgang. Ter hoogte van de lounges zat een uitgang en de lounge van Tiberion vormde daarbij geen uitzondering. Hoewel de vloer van de arena een verdieping lager lag dan de begane grond, vormde het gevallen puin een prima trap. Achter het puin, het stof en de rook moest een doorgang zitten.

Killian gaf een ruk aan mijn arm. 'Nu, Meredith.'

Ik schrok op uit mijn gedachten en knikte. 'De andere koningslounge.' Verdere toelichting was niet nodig want de Zaniaanse prins knikte meteen.

We klommen via onze geïmproviseerde ladder de pit in en zetten het op een rennen. Ik probeerde de jammerende geluiden van de mensen boven ons te negeren, ook al ging mij dat aan mijn hart. Ik wilde oprecht niemand achterlaten, maar ik kon hier niet sterven. Niet hier en niet nu. Mijn dood mocht niet tevergeefs zijn.

Opluchting omarmde mij toen ik zag dat de uitgang niet geheel geblokkeerd werd. We moesten wat puin weghalen, maar we zouden er doorheen moeten kunnen komen. Het zicht werd ons langzamerhand steeds meer belemmerd door de toenemende hoeveelheid rook. Helaas kreeg het vuur ook grip op het puin en begon het zich een weg te banen naar onze laatste ontsnappingsmogelijkheid.

We wisselden een korte blik met elkaar en begonnen als twee gekken naar boven te klimmen en het puin weg te trekken. De grote stukken vroegen veel van mijn uitgeputte spieren en mijn armen trilden van de adrenaline en de inspanning. Maar de schreeuwende mensen aan de andere kant van de grote muur werden stukje bij beetje steeds beter zichtbaar.

Boven ons begaf nog een deel van de tribune het. Met een noodvaart kwam het op slechts enkele meters naast ons neer, waarbij er opnieuw veel stof vrijkwam. Daarmee drong het heel even het vuur aan die kant terug, waarna het drie keer zo heftig terug kwam.

Angst greep mij om mijn keel en ik begon met al mijn macht aan een groot stuk puin te trekken. Rechts van mij waren de vlammen nog maar hooguit drie meter van ons verwijderd. Boven ons hoorde ik het vuur ook al knetteren terwijl het zich goed deed aan de wandtapijten en overige decoratie die aan de muur was blijven hangen. Er dwarrelden stukjes stof, die langzaam veranderden in as, naar beneden.

De rook drong mijn neus binnen en belemmerde deels mijn zicht op Killian.

'Nog een klein stukje,' zei hij gespannen nadat hij eindelijk een fors stuk steen los gewrikt had.

Tegen beter weten in, wierp ik een blik over mijn schouder naar de vlammende arena. Hier zou niets meer van overblijven. Boven in de arena werden de mensen al geconfronteerd met de genadeloze vlammen die niets van hen overlieten. De andere koningslounge, waar ik kort geleden nog had gezeten, stond echt op het punt van instorten. Zelfs het lichaam van de gestorven krijger van Tiberion zou niet lang meer aan de vlammen kunnen ontkomen. Mijn hart leek te verscheuren toen mijn blik op een kleine jongen viel. Hij zat helemaal onder het stof en er leken nog stukjes puin in zijn haar te zitten. Radeloos keek hij om zich heen. Hij kon hooguit een jaar of vijf zijn.

'Maak de doorgang vrij, geef me een minuut,' zei ik ademloos. Zonder op een reactie te wachten, liet ik Killian achter in de rook.

Het was een race tegen de klok. Een race tegen de vlammen. Ik baande mij een weg over de puinheuvel, waarbij ik struikelde. Met een noodvaart rolde ik naar beneden, waarbij ik met een flinke smak in het zand terecht kwam. Heel even duizelde mijn hoofd. De rook, inspanning en vermoeidheid waren geen goede combinatie, maar ik had een doel voor ogen en dat hield mij op de been.

Ik snelde naar de jongen, die nog steeds naast het puin stond.

'Tijd om te gaan, kleine,' zei ik tegen hem terwijl ik mijn handen onder zijn oksels zette om hem op te tillen. Weerlozen zouden altijd mijn zwakke punt zijn, tenzij ik op het slagveld stond en ze mij in de weg stonden.

Nu zette de jongen een stap achteruit en hij wees naar het puin. Nee, hij wees naar een arm die onder het puin vandaan kwam. Deze bewoog niet en ik durfde er om te wedden dat de persoon waarbij deze hoorde niet meer in leven was.

'Mama is daar,' zei hij standvastig. De tranen in zijn ogen vertelden mij dat hij hetzelfde had geconcludeerd als ik had gedaan.

Opnieuw reikte ik naar hem, dit keer had ik hem opgetild voordat hij weg kon lopen. Hij worstelde even in mijn armen en zette het op een krijsen. Een hele korte seconde had ik spijt van mijn keuze.

'Stil maar,' suste ik, terwijl ik terug liep naar het gedeelte van het puin wat het best begaanbaar was. 'Wat is jouw naam?'

Wonderbaarlijk genoeg stopte hij met zijn gevecht. Tussen de snikken door zei hij: 'Abel.'

'Nou, Abel, heb jij ooit wel eens een echte prins gezien?' vroeg ik aan hem, terwijl ik zo snel mogelijk naar boven klom.

De jongen op mijn arm schudde zijn hoofd.

'Aan de andere kant van het stof is...'

Ik slaakte een kreet en Abel klemde zich strak aan mij vast toen vlak voor ons een brandend wandtapijt neerviel. De hitte van de vlammen beroerde mijn armen, mijn gezicht. Het vrijgekomen stof sloeg om ons heen en ik moest enkele seconden mijn ogen dichtknijpen. Toen ik ze weer opende, zag ik dat mijn weg grotendeels werd verspreid door het vuur.

'Meredith!' schreeuwde Killian aan de andere kant.

'We zijn hier!' riep ik terug. 'Ik zie geen doorgang!'

Ik zag over het algemeen vrij weinig. De rook greep om ons heen en belemmerde mij het zicht op vrijwel alles. Ook op de inmiddels onheilspellend stille arena. Het enige wat ik nog zag was vuur en rook.

'Jouw rechts,' hoorde ik hem roepen. 'Je moet snel zijn, het is heel nauw. De uitgang is vrij, maar het vuur is er bijna.'

Ik knikte kort, ondanks dat hij mijn teken van bevestiging niet zou kunnen zien, en keek naar Abel. 'Oké, lieverd, ik wil dat je je shirt over je neus en mond houdt,' mompelde ik terwijl ik zijn shirt omhoog schoof. 'Hou je goed vast, oké?'

Zijn ogen waren als die van een bang hert, maar hij knikte kort. Hij sloeg zijn armen stevig om mijn nek en klemde zijn benen zo goed als hij kon om mijn middel.

Het puin was ontzettend instabiel en schoof deels weg onder mijn voeten. Toch vond ik de plek die Killian bedoelde en ik liep door het rookgordijn. Door de stevige grip van Abel, durfde ik hem met een arm los te laten om zo mijn mouw voor mijn neus en mond te houden. De rook liet mijn ogen tranen en ik begon te hoesten. Als ik niet snel de uitgang zou vinden, zou ik hier alsnog stikken.

Killian was dichterbij dan ik had verwacht en ik voelde hoe hij mijn arm stevig vastpakte. Er was niets zachtzinnig aan de manier waarop hij mij naar de uitgang sleurde, maar dat nam ik hem niet kwalijk. Achter ons klonk een flink gedreun en ik gokte dat onze oude koningslounge het nu ook had begeven.

De frisse buitenlucht was meer dan welkom. Killian liet mij los toen hij bijna struikelde terwijl hij ons de veiligheid in loodste. Ik knipperde de tranen in mijn geïrriteerde ogen weg, strompelde nog een paar stappen verder van de arena weg en liet mijzelf op mijn knieën vallen.

'Je mag me loslaten,' fluisterde ik naar Abel, die zich nog steeds uit man en macht aan mij vastklemde.

Abel schudde vol overtuiging zijn hoofd, maar een omstander haalde de kleine jongen van mij af. Hij begon spontaan weer te huilen.

Dankbaar keek ik op naar de vrouw. 'Breng hem naar het landhuis. Hij moet een dokter zien.' Meer kreeg ik er niet uit voordat ik weer begon te hoesten. Alleen daardoor sprongen de tranen mij weer in de ogen. Ik had het idee dat ik ieder moment kon overgeven, maar er waren zoveel omstanders dat ik het probeerde te verdringen door flinke teugen van de frisse lucht in te ademen.

Naast mij hurkte Killian neer. 'Dat is voor jou ook geen slecht idee,' zei hij. Zijn ogen waren rood van de rook en zijn ademhaling was wat sneller.

Er waren dingen die ik liever deed. Zoals de stad in gaan, de daders opsporen en hen de dood injagen. Of Killian iets toebijten omdat ik de bezorgde en meelevende toon in zijn stem niet goed kon hebben. Maar dat deed ik niet. Ik koos ervoor om zijn uitgestoken hand vast te pakken en toe te laten dat hij mij overeind hielp. Het was een klus om mijn balans te hervinden, maar de jonge prins naast mij was geduldig en liet mij pas los toen ik aangaf dat ik daar klaar voor was.

Mijn blik dwaalde naar de arena achter ons. De rook verhulde de heldere hemel. De rode gloed van het vuur was al te zien. Misschien dat de buitenmuren het zouden overleven, maar verder was de kans groot dat wanneer de zon op zou komen de grootse arena van Pantheleon niets meer zou zijn dan een ruïne.

Ik wendde mijn blik af en liep met Killian weg van het vuur, de rook en de vele mensen die daarbinnen de dood onder ogen kwamen. Morgen ging ik op oorlogspad. Ik zou de Exitium opjagen, ik zou ze laten creperen en ik zou geen genade kennen. Ze hadden beweerd dat ze een einde wilden maken aan het koningshuis van Zania, maar hiermee hadden ze alleen onschuldigen getroffen. Caden had van mij een monster willen maken en voor deze zielloze mensen was ik bereid om dat te worden. 

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro