Hoofdstuk 15: Hechtingen en wijze woorden
Zodra ik de overbelichte arena achterliet, hadden mijn ogen even de tijd nodig om te wennen aan de duistere wachtruimte waar we in terug kwamen. Dat weerhield mij er niet van om mijn lederen armbescherming af te rukken en de schade te incasseren.
Hoewel ik er niet het slechtste aan toe was, dat was ongetwijfeld de rode die in zijn been gegrepen was en nu steun zocht bij twee van zijn kameraden, deed het toch verrekte pijn. Het bloed dat uit zes diepe wonden kwam begon over mijn arm te stromen. Deze beesten hadden in de bergen gestruind, hadden zonder twijfel duizenden prooien verslonden en droegen waarschijnlijk om diezelfde reden flink wat ziektes met zich mee. Ik mocht er toch op hopen dat ze daar over nagedacht hadden.
Waar ze wel aan gedacht hadden, was het team medici dat voor ons klaar stond toen we de arena uit kwamen. Over het algemeen waren er niet veel gewonden. Drie blauwen en vier roden, waaronder Clarisse en ik. De rest van de krijgers werd verzocht om de arena direct te verlaten en terug te keren naar het landhuis.
Ik plofte neer op een stoel en liet mijn arm, en de reparatie daarvan, over aan de vriendelijk ogende, oude man die met zijn koffertje vol gereedschap naast mij plaatsnam.
'Ik denk dat we wel een paar hechtingen nodig hebben,' merkte hij rustig op.
Kreunend liet ik mijzelf tegen de rugleuning van de stoel zakken. 'Heb je iets van een borrel dan?'
Hij grinnikte en begon zijn spullen uit te stallen, terwijl ik overwoog of ik hem zou vertellen dat het geen grap was.
Een nieuw litteken voor mijn rijke verzameling. Over enkele durfde ik met trots te vertellen. Eervolle littekens voor eervolle daden. Er waren echter ook genoeg littekens waarover ik zou zwijgen als het graf. Ik had genoeg domme fouten gemaakt en die hadden mij getekend, letterlijk en figuurlijk. Voor nu was dit litteken er een voor de goede zaak, een noodzakelijk offer. Wanneer ik de drieling zou hebben vermoord, zou ik weten dat de pijn en het afzien wat nog zou volgen niet voor niets zou zijn geweest.
Er was een gezegde. Iets met: als je over de duivel spreekt... Er klonk enig rumoer toen de twee koningshuizen de wachtruimte binnen kwamen. Het koningshuis van Tiberion ontfermde zich uiteraard meteen over Clarisse, hun familielid. Er werden flink wat buigingen gemaakt, maar ik had de puf niet om ook maar naar hen op te kijken. De reis, het gevecht en wellicht de nasleep van het gif hadden mij tot op het bot uitgeput.
In mijn ooghoeken zag ik hett Zaniaanse koningshuis. Killian en Alexis bleven ter hoogte van de ingang staan. Het leek alsof er iets was voorgevallen, want Alexis keek Caden enigszins nors na terwijl hij naar mij toe liep.
Caden gaf mij een flinke klap op mijn schouder. 'Het publiek houdt van je.'
Ik klemde mijn kaken stevig op elkaar om de pijnscheut te verbergen. De arts had mijn arm schoongemaakt en stond op het punt om zijn naald in mijn huid te zetten. Hij was dan ook niet al te gelukkig met Cadens actie.
'Dat is heel fijn voor ze,' zei ik tussen mijn tanden door. Ik keek naar de naald die boven mijn arm zweefde.
Caden leek het ongemak van de arts en mij niet op te merken, of koos ervoor deze te negeren, en ging schaamteloos verder. 'Als je ook zo'n gevecht levert tijdens het kampioensgevecht, is de winst binnen.'
Ik keek op en zag achter Caden Clarisse en haar familie ook opkijken, maar ik moest er niets van hebben.
'Ga je dan ook een stelletje wolven erbij gooien voor de sensatie?' beet ik hem toe op gedempte toon. Het mocht dan niet aan mij zijn om een koning te bekritiseren op zijn acties, hij had wel tweeëntwintig man oog in oog laten staan met een stel wolven, voor een schouwspel.
Zijn houding verstrakte en de glimlach verdween van zijn gezicht.
'Als dat beest elders had gebeten, bij mij of Clarisse, had je geen kampioensgevecht meer gehad.' Mijn blik gleed naar de rode wiens been er heel slecht uit zag. 'Je hebt er sowieso een minder.'
Caden rechtte zijn rug en vouwde zijn handen erachter. 'Risico van het vak,' bracht hij schouderophalend uit. 'Let op je woorden, Ragna. Iedereen is vervangbaar. Jij ook.'
'Is dat een dreigement?' vroeg ik met een opgetrokken wenkbrauw.
'Een waarschuwing. Je bent niet onverslaanbaar.' Daarna draaide hij zich om en beende hij weg, langs zijn broer en zus op.
Hoofdschuddend keek ik hem na. Hij verdiende het om de dood in gejaagd te worden. Ik mocht dan misschien niet onverslaanbaar zijn, maar hij ook niet. Misschien zou ik een wolf in zijn aanwezigheid los moeten laten.
Dat was eigenlijk wel een zeer aanlokkelijk idee.
Alexis en Killian kwamen weer in beweging. Waar ik verwachtte dat ze achter hun broer aan zouden gaan, als de schoothondjes die ze ongetwijfeld waren, kwam Alexis mijn kant op, terwijl Killian naar de zwaargewonde krijger ging. Het was typerend voor Caden dat hij zijn strijders niet bedankte. Hij dacht alleen aan de winst en aan degene die hem dat zou kunnen leveren. De rest was een bijzaak. Daarom was het wel interessant om te zien hoe Killian zich wel om de zwaargewonde man bekommerde.
In het voorbijgaan greep Alexis een stoel, waarna ze bij mij plaatsnam. 'Dat was een interessant gevecht.'
Ik snoof. 'Jullie wisten ervan. Waarom keurden jullie het goed?'
'Weten van en inspraak hebben op zijn twee verschillende dingen, Meredith,' zei ze, haar stem gevaarlijk zacht.
Verbaasd keek ik haar aan. Niet zozeer vanwege het feit dat ze geen inspraak had gehad, maar omdat ze mijn voornaam uitsprak. Ik kon mij niet herinneren dat ik haar dat had horen doen en, net zoals bij Killian, bracht mij dat enigszins van mijn stuk. Het nam de afstand tussen ons in wat weg en het was de afstand die ik nodig had om met een schoon geweten haar leven te kunnen nemen.
'Oh, kijk niet zo raar. Caden loopt graag zijn eigen pad, advies is er niet zo zeer om aangenomen te worden.' Ze ging verzitten. 'Maar dat betekent niet dat er geen aanpassingen gemaakt kunnen worden.'
Ik herstelde mij en keek toe hoe de arts met hechten begon. Wonder boven wonder voelde ik er vrij weinig van, al was de aanblik ervan minder fijn. Hij moest het wel verdoofd hebben en anders zou het gif het wel gedaan hebben. Over gif gesproken...
'Dat was jouw idee, of niet soms? Het gif in de armbeschermers?'
Ze glimlachte. 'En in de rest van het pantser en bij Clarisse en jou in de hoofdbanden, in de hoop dat ze jullie sowieso zouden ontzien.' Met oprechte interesse keek ze naar de kundigheid van de arts. 'Maar je moest natuurlijk weer de held uithangen.'
Onbewust rechtte ik mijn rug. 'Ik ben een generaal, ik vecht voor mijn krijgers.'
Haar plagende blik vond de mijne. 'Dat laat je niet altijd in goede situaties belanden, toch?'
Woede kroop onder mijn huid, smekend om losgelaten te worden. Nee, ik mocht het breekbare beetje vertrouwen dat ik had gewonnen niet vergooien. Bovendien had ik niet genoeg energie om met haar in discussie te gaan.
'Het schijnt,' antwoordde ik, waarna ik mijn blik weer naar mijn arm verplaatste.
Er hing een drukkende stilte terwijl de arts zijn werk afmaakte.
'Je zal de komende paar dagen vrij hebben,' zei Alexis, waarmee ze de stilte verbrak, 'als je wilt mag je Pantheleon verkennen. Killian en ik weten ook nog wel een paar mooie plekken voor als je tussen de trainingen door wilt ontspannen.'
Dat klonk als muziek in mijn oren. Als vijf orkesten die een wonderlijke melodie speelden, zelfs. Dit was mijn kans om contact te zoeken met Jordan, misschien wel met mijn familie thuis. Een klein beetje vrijheid. Zou ze weten dat ze mij in de kaart speelde hiermee, of vertrouwden ze mij genoeg om te geloven dat ik braaf terug zou komen.
Ik zou ook terugkomen. Mijn missie was mijn prioriteit. Ik was niet zo ver gekomen om er als een bange hond tussenuit te knijpen. Als ik dat zou doen, zou het doen lijken alsof ik had gefaald. Dat zou mijn familie niet accepteren.
Daarom dwong ik mijzelf naar Alexis te kijken en te glimlachen. 'Dat lijkt me een strak plan.'
'Lexi,' klonk het vanaf de andere kant van de ruimte. Killian wendde met zijn hoofd naar de uitgang.
Alexis knikte. 'Tijd om te gaan,' zei ze zowel tegen zichzelf als tegen mij, waarna ze opstond. 'Morgen kan ik je niet trainen, maar als je er behoefte aan hebt, zal ik overmorgen wel kunnen helpen. Laat maar weten.' Daarna verdween ze samen met Killian.
'Interessant om te zien hoe die drie kunnen verschillen, niet?' zei de arts, die het touwtje van de hechting afknipte.
Met beleid begon ik mijn arm weer te bewegen en knikte ik. 'Verbazingwekkend.'
'Het is zonde dat de kroon op zijn hoofd is geplaatst, zij zou een betere koningin kunnen zijn. De prins net zo.' Hij ruimde nonchalant zijn spullen op.
Toch had hij mijn interesse gewekt. 'Hoe is dat eigenlijk bepaald? Was hij de eerste in de lijn?'
De arts haalde zijn schouders op. 'Volgens mij was dat nooit bepaald. Ik denk dat hij zich de troon heeft toegeëigend, maar daar hebben die andere twee net zo goed schuld aan. Zij zijn net zo goed verantwoordelijk voor het lijden in de kleinere dorpen.'
'Schuld? Hoezo dan?'
Hij keek mij strak aan en er glinsterde iets in zijn ogen. 'Hij stond erbij en hij keek ernaar.'
Dus Alexis en Killian hadden de kroon vrijwillig aan de machtsbeluste Caden afgestaan. Dachten ze dat ze daar goed aan deden? Hadden ze geen interesse in de troon gehad?
'Goed, probeer je arm niet teveel te belasten als je aan het einde van de week een goed gevecht wilt leveren,' raadde hij mij aan, waarna hij mij het beste wenste en naar de volgende gewonde ging.
De arts had mij meer gegeven dan enkele hechtingen en een paar wijze woorden. Hij had mij bevestiging gegeven. Neomon streed voor een nobel doel dat er echt toe deed. De verlossing van een lijdend volk. En dat maakte mij alleen maar zekerder van mijn einddoel.
Geduld. Ik moest geduld hebben. Timing was het trefwoord. Er waren nog teveel puzzelstukjes die op hun plaats moesten vallen, wilde ik zegevieren.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro