Hoofdstuk 20
Ik moet naar de SchaduwClan. Nu! dacht Lichtrivier. Misschien had die haarbal van een Mistschaduw hem vergeven. Misschien was hij nog in het woud.
Toen ze bij de dorre velden aankwam, stond Mistschaduw er nog, alsof ze haar verwachtte. 'Is dat kraaienvoer-vretend stuk vossenstront uit het woud? Is hij dood?!' grauwde Lichtrivier. Haar haren stond recht aan de gedachte van die slijmerige moordenaar.
'Wacht! Wie?' vroeg Mistschaduw met haar staart tussen haar benen, bevend. 'Die Aarendvleugel,' snauwde Lichtrivier. 'H-Hij...' slikte de leider, die vroeger sterk en machtig tegen haar opstond. 'Hij is ontsnapt! Als hij terugkomt, maken we poesiepoes-brokken van hem,' verzekerde ze Lichtrivier. 'Naar waar?! Ik zal hem vermalen!' dreigde de gouden poes. 'Maar hij is ons probleem, toch? Hij viel mijn katten aan!' vond Mistschaduw. 'Niet alleen. Hij stak ervoor nog doodsbessen in een konijn voor Neteltong, een moederkat van mijn Clan!'
Mistschaduw deinsde achteruit. 'Is ze dood?' vroeg ze, als een bange kitten tegen haar moeder. 'Nee,' gromde Lichtrivier. 'Maar het was nipt.' Ze dacht terug aan Neteltong. Ze schudde haar kop. 'Nu, waar is die-' voor ze haar zin kon afmaken, zei Mistschaduw,'daar.' En wees met haar staart naar een plek verderop, middenin twee treurwilgen. Met een verlicht pad dat ...naar de Maanboom leidde.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro