Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1
Zilverpoot werd s ochtends wakker wakker in het leerlingenhol met Donderpoot die in haar ribben prikte met haar voorpoot. Opstaan slaapkop, we moeten langs de grens patrouilleren met Zwartbont en Luipaardklauw. ¨Wat, o ja¨ mompelde Zilverpoot. ¨Ik kom al¨. ¨Kom nou¨ zei Donderpoot enthousiast, ¨ze staan vast al te wachten¨. Toen ze het hol uitkwamen stonden ze inderdaad al te wachten. ¨Waar bleven jullie¨, zei zwartbont, ¨we hadden al lang op patrouille moeten zijn.¨Nou nou, niet zo streng Zwartbont we zijn maar een paar minuten te laat¨, zei Luipaardklauw geamuseerd,¨ maar je hebt wel een punt, we zullen nu echt wel op patrouille moeten gaan¨. ¨Na de patrouille kunnen jullie eten¨. Ze renden op een flink tempo door het bos naar de grens van hun territorium om de grens bij de tweebeenruïnes te controleren en misschien ook nog wat te jagen, want daar zat veel prooi zeker nu in het midden van bladgroen. Toen ze er waren hoefden ze alleen maar de geurmarkeringen te verversen, want er waren geen indringers van andere Clans geweest. Nu ze er toch waren besloten ze wat te gaan jagen. ¨Oke jullie twee laat ons eens zien hoe je een muis besluipt¨, zei zwartbont. ¨Goed zo donderpoot, Zilverpoot, je lijkt wel een scheve das, als je zo blijft sluipen dan hoort de prooi je van een kilometer ver weg¨, zei luipaardklauw. ¨Probeer je gewicht op je flanken te dragen¨, zei luipaardklauw, goed zo dat is al een stuk beter. ¨nu mogen jullie allen gaan jagen, we zien elkaar hier weer om zonhoog¨, zei Zwartbont. ¨Oke Donderpoot als jij links gaat dan ga ik rechts, oke¨. Oke¨, zei Donderpoot instemmend tegen Zilverpoot. Donderpoot had net een konijn gevangen toen ze zag dat het bijna zonhoog was, ze besloot haar prooi op te halen en weer terug te gaan naar de tweebeenruïnes Toen ze daar aankwam zaten Zilverpoot,Zwartbont en Luipaardklauw al te wachten. ¨Waar bleef jij nou?¨ We wilden al bijna naar je gaan zoeken¨, zei Zilverpoot. ¨Sorry¨ antwoordde Donderpoot, ¨het duurde wat langer dan ik dacht om mijn prooi allemaal mee terug te nemen¨. Je hebt ook wel veel gevangen¨ zei Luipaardklauw. Toen ze met zijn allen weer terug waren bij het kamp, riep Roodster een Clanvergadering bijeen. ¨Laat alle katten die oud genoeg zijn om hun eigen prooi te vangen zich verzamelen bij de overhangende rots¨. Ik krijg net het nieuws van witvoet dat het meer bij de grens buiten zijn oevers is getreden¨. Maar dat vormt toch helemaal geen bedreiging voor ons, riep Lichtstaart¨.¨ De overstroming in het meer kan ons veel sneller bereiken dan we denken, ik wil meer patrouilles langs de grens van de WaterClan om te kijken hoe hoog het water is gekomen¨. Ik weet nog de laatste keer dat het meer overstroomde¨, riep een van de oudste met een krakende stem. ¨Het water steeg ongelofelijk snel en katten van alle Clans verdronken¨, kraakte Eenoor weer.¨Dat is precies de reden dat ik deze voorbereidingen wil maken Eenoor.¨ De kampwand moet versterkt worden en ik ga persoonlijk langs bij de WaterClan om te kijken of het wel goed met ze gaat¨. Rookstaart wil jij de Patrouilles organiseren, doe er ook maar een paar extra jachtpatrouilles bij voor de zekerheid¨, zei Roodster tegen zijn commandant. ¨Natuurlijk Roodster, ik begin meteen¨, antwoordde ze. ¨Ook mogen kittens het kamp niet meer uit en leerlingen mogen alleen het kamp uit met minstens een krijger bij ze¨. Deze Clanvergadering is ten einde.¨ Jeetje, zei Zilverpoot, dit komt onverwachts zeg¨. ¨Ja, ik wist wel dat het water in het meer zou stijgen door de regen, maar ik had niet verwacht dat het zoveel zou stijgen¨. ¨Maar nu kunnen we er niet meer alleen eropuit voor solo opdrachten of beoordelingen!¨zei Zilverpoot. ¨He nee, dan krijgen we geen beoordeling of solo opdrachten", zei Donderpoot geïrriteerd. Er klonk gelijkwaardig gemurmel onder de andere leerlingen en de kittens. "Kom laten we gaan eten", zei Donderpoot. "Inderdaad ga nu maar eten en rusten, vanavond mogen jullie samen met mij en Roodster mee naar het WaterClankamp", zei Rookstaart. Zilverpoot en Donderpoot keken verrast om en zagen Rookstaart staan. "Rookstaart, meen je dat echt, mogen wij mee naar het WaterClankamp?"zeiden Donderpoot en Zilverpoot met ogen zo rond als schoteltjes, Rookstaart snorde geamuseerd bij het kijken naar hun blikken. Toen kwam Roodster aanlopen die het hele gesprek had gehoord, en zei,"Jazeker meent ze dat, het wordt tijd dat jullie krijgers ervaringen gaan krijgen." Omdat jullie mentors de komende tijd druk zullen zijn met andere dingen zullen Rookstaart en ik het mentorschap een beetje overnemen", zei Roodstaart met een geamuseerde glans in zijn ogen. Donderpoot en Zilverpoot keken van de een naar de ander met ogen die er zowat uitplopten. "Echt menen jullie dat?" zei Donderpoot. Zilverpoot daarentegen kon nog steeds geen woord uitbrengen en zat Roodster en Rookstaart nog steeds met ogen zo groot als schoteltjes aan te staren. Rookstaart en Roodster keken met geamuseerd gesnor naar de twee leerlingen." Sorry dat ik het vraag, maar waarom juist wij?", vroeg Donderpoot nieuwsgierig." Gewoon, in belangstelling voor de leerlingen", zei Rookstaart. "Hup, ga maar gauw wat te eten pakken voordat het op is",zei Rookstaart. "Ja, Rookstaart", zei Donderpoot en gaf Zilverpoot een tikje met haar staart om haar wakker te maken. Ze gingen naar de hoop verse prooi, Donderpoot pakte er een mollig konijn af en Zilverpoot een grote eekhoorn. Toen ze in het leerlingenhol in kwamen waren ze gelukkig alleen, want Zilverpoot ging helemaal uit haar dak."Hoorde je dat ze hebben ons gekozen om met hen mee te gaan naar de WaterClan, wat een eer!" riep Zilverpoot enthousiast. "ik snap dat je enthousiast ben Zilverpoot, maar met dat volume jaag je alle prooi in het bos weg", zei Donderpoot. "Vind jij het dan niet spannend!" zei Zilverpoot weer enthousiast."Natuurlijk wel, maar ik kan niet helpen dan me af te vragen: waarom zoveel belangstelling in ons", zei Donderpoot knagend aan haar konijn. "Daar heb je wel een punt Donderpoot, Roodster en Rookstaart hebben nog nooit eerder zoveel belangstelling getoond in de leerlingen dat ze krijgers taken mogen doen", zei zilverpoot nadenkend."Dat is precies wat ik ook dacht, en ze hebben niet eens naar de andere leerlingen gekeken, ze kwamen regelrecht op ons af", zei Donderpoot."Misschien willen ze het goedmaken dat onze beoordeling moesten uitstellen?", zei Zilverpoot." Dat denk ik niet, maar we houden het voorlopig daar wel bij, dan kunnen we nog even slapen", zei Donderpoot. "Goed idee". "Welterusten.".
"Wakker worden, Roodster wil jullie spreken in zijn hol". "Wat?"is het al avond?"Donderpoot sprong op en ging Zilverpoot wakker maken. ¨Zilverpoot, word nou wakker. We moeten naar het WaterClankamp¨, zei Donderpoot gehaast.¨Nog vijf minuten¨, mauwde Zilverpoot slaperig. ¨Nee! Niet nog vijf minuten, we moeten nu gaan¨, Zei Donderpoot nu een beetje gestrest. ¨Goed, goed ik kom al¨, zei Zilverpoot nog steeds slaperig. Toen ze zich net uit het leerlingenhol wilden haasten, vroeg Nachtpoot waar ze eigenlijk naar toe moesten of ze in de problemen zaten. ¨We zullen het morgen allemaal vertellen Nachtpoot¨, zei Zilverpoot tegen de donkere poes.¨Ha jullie zijn precies op tijd. Laten we bespreken welke route we zullen nemen naar het WaterClankamp¨, zei Rookstaart. Toen zagen ze dat er ook een oude poes bij zat die ze allebei niet herkenden.¨Dit is Waterlelie¨, zei Roodster.¨Ze is een van de WaterClankrijgers, ze is hier gekomen om hulp te vragen.¨Zei Roodster.¨Zijn er dan veel katten verdronken?¨ vroeg Donderpoot nieuwsgierig.De poes keek verdrietig en zei:¨Ik ben mijn Clan kwijtgeraakt toen het kamp overstroomde, ik weet niet of er katten verdronken.¨Ik heb wel een van de jongen gevonden, kom maar moskit¨. zei Waterlelie. Er kwam een klein jong van achter haar uitlopen, zo te zien nog niet van de melk af en het keek ze hongerig aan.¨Heeft een van jullie moederkatten misschien nog wat melk over voor Moskit?¨ vroeg Waterlelie. ¨Ik denk dat Ijsbloem nog wel wat melk over heeft voor dit jong.¨zei Rookstaart. Wil je naar haar toe brengen vroeg ze aan Waterlelie. ¨Graag¨. ¨Rookstaart, jij blijft hier met Donderpoot en Zilverpoot.¨zei Roodster.Natuurlijk Roodster¨. Antwoordde Rookstaart.
¨Rookstaart? Mag ik je iets vragen?¨ vroeg Donderpoot. ¨Natuurlijk¨antwoordde Rookstaart. ¨Waarom, mogen wij juist mee om naar de WaterClan te gaan zoeken? En probeer me niet wijs te maken dat je gewoon belangstelling voor leerlingen hebt, er is iets anders.¨Zei Donderpoot. Rookstaart liet een diepe zucht gaan en zei: Ik zal jullie alles vertellen, maar niet nu. Ik zal jullie morgen of overmorgen meenemen op patrouille of jacht, dan zal ik jullie alles vertellen.¨Zei Rookstaart.¨Goed dan¨. zei Donderpoot. Vlak daarna kwam Roodster weer het hol in en keek Rookstaart heel even aan. Donderpoot meende een glimp van wantrouwen te zien in zijn wijze groene ogen. Ze vroeg zich af waarom, toen ze opzij keek naar Zilverpoot wist ze wel dat zij niets had gezien. Ze vroeg zich af, had hun leider iets te verbergen? ¨Waterlelie, kun je ons naar de plek brengen waar je de Clan voor het laatst hebt gezien?¨ vroeg Roodster. Natuurlijk, zullen we meteen vertrekken?¨vroeg Waterlelie. Roodster antwoordde:¨Goed idee, we vertrekken meteen, ik zal de katten informeren dat we niet weten wanneer we terug zijn. Rookstaart kies maar iemand die de leiding over het kamp heeft als wij weg zijn.¨ Commandeerde Roodster. ¨Natuurlijk Roodster¨, zei Rookstaart eerbiedig.
¨Ik zal het aan Lichtklauw vragen.¨ Goed, wij zullen wachten bij de de struikdoorgang.¨ zei Roodstaart. Toen ze aan het wachten waren dacht Donderpoot na over wat Rookstaart zei, ze had gezegd dat ze tijdens een patrouille zou vertellen. Ze had oprecht bang geweest maar Donderpoot wist niet waarom, misschien had Roodster echt iets te verbergen. Nou maar hopen dat ze echt op patrouille zouden gaan en dat ze het hen zou vertellen. Precies op dat moment kwam Rookstaart samen met Lichtklauw aanlopen, na wat gemompel liep Lichtklauw naar zijn leerling:Dagpoot om iets tegen hem te zeggen. Ze zag Dagpoot heel trots opkijken naar zijn mentor. Toen Rookstaart bij hen was aangekomen gaf Roodster het sein met zijn staart dat ze gingen vertrekken. Toen ze eenmaal in het bos waren gingen ze steeds harder tot ze op volle snelheid door het bos racetten. Toen ze net voorbij de overstroming in het meer waren zei Waterlelie:¨Hier heb ik mijn clan voor het laatst gezien. Ik raakte ze kwijt toen ik achter me een kitten hoorde piepen, dat was dus Moskit. Toen ik Moskit had opgehaald en haar weer naar haar moeder wilde brengen was de rest van de Clan weg, en er was ook geen enkel geurspoor achter gebleven. Het is alsof ze gewoon in rook op waren gegaan.¨
¨Dat is heel vreemd Waterlelie.¨Zei Roodster. Ik ben het met Roodster eens, weet je zeker dat je het gewoon niet had geroken doordat je Moskit in je mond had.¨ zei Rookstaart. Ik weet het zeker, ik had zelfs Moskit even ergens anders neergezet, maar toen rook ik het ook niet.¨zei Waterlelie
¨He iedereen ik ruik wat.¨riep Zilverpoot van een afstandje. ¨Echt.¨riep iedereen in koor. ¨Ja, kom eens hier heen!¨riep Zilverpoot weer terug. Meteen haastte iedereen naar de kant waarvan ze Zilverpoot hadden horen roepen. Zou Zilverpoot echt iets gevonden hebben wat een ervaren maar jonge krijger niet had kunnen vinden, dacht Donderpoot. Nou had Zilverpoot ook wel de beste neus van de hele Clan, ze rook veel prooi en geuren van andere Clans rook ze bijna van een kilometer ver weg. Toen ze daar aankwamen rook Donderpoot inderdaad ook iets en ze zag aan de anderen dat ze ook iets roken."Hoe had ik dit kunnen missen, het is zo duidelijk." zei Waterlelie blij."Laten we het spoor volgen."zei Roodster," Zilverpoot jij gaat voorop."
Zo liepen ze een hele tijd met Zilverpoot voorop, zij begonnen het spoor kwijt te raken maar het zag er naar uit dat Zilverpoot het nog prima rook. Toen besefte Donderpoot dat ze recht op de kloof afliepen, gelukkig sloeg Zilverpoot vlak voor de kloof af."Roodster,miauwde Zilverpoot, het spoor gaat regelrecht het territorium uit en ik weet niet wat daar allemaal zit." Dan zullen we later verder zoeken, nu gaan we terug naar het kamp om te eten en te rusten. Dan kunnen we bedenken wat we gaan doen." zei Roodster. Waterlelie, Rookstaart, Donderpoot en Zilverpoot stemde daarmee in. Ze hadden allemaal moeie poten en neuzen van al dat snuffelen en lopen. Toen besefte Donderpoot dat ze ook weer dat hele eind terug moesten lopen. Toen ze in het kamp terugkwamen was er niets raars gebeurt. Oooh, ik wil het liefst wat te eten pakken en slapen, mijn poten doen zo'n zeer."zei Donderpoot uitgeput."Ja de mijne ook, ik kan wel een heel jaar slapen." zei Zilverpoot instemmend.
Maar toen ze op weg waren naar de hoop verse prooi riep Roodster een clanvergadering bijeen."Laat alle katten die oud genoeg zijn om hun eigen prooi te vangen zich verzamelen aan de voet van de groterots", luidde zijn roep. Donderpoot en Zilverpoot liepen doodvermoeid naar de groterots en ploften daar neer. Roodster begon met spreken:"Zoals jullie misschien al weten, ligt er WaterClankitten in de kraamkamer."zei Roodster.¨Ja dat hebben we inderdaad gehoord, wat doet ie daar eigenlijk?¨Dit is Waterlelie van de WaterClan, ze is haar Clan kwijtgeraakt tijdens de overstroming.¨zei Roodster weer.¨Waterlelie, vertel hen wat je ons hebt verteld.¨ commandeerde Roodster.¨Zal ik doen.¨antwoordde Waterlelie. Waterlelie vertelde toen het hele verhaal aan de Clan, en ook dat Zilverpoot een geurspoor had gevonden dat buiten alle Clangrenzen leidde. Toen Donderpoot, Zilverpoot, Rookstaart en Roodster bijvielen wilde ze haar eindelijk geloven. Ze wilden eerst waterlelie geen asiel verlenen maar veel katten wel, dus de meerderheid won en Waterlelie mocht blijven.¨Donderpoot had samen met dat andere leerlingen aangeboden dat ze in hun hol mocht slapen. Daar was Waterlelie heel dankbaar voor, want anders had ze in de kou moeten slapen.
¨Hier is het leerlingenhol, Waterlelie.¨ zei Donderpoot. ¨Nog steeds heel erg bedankt dat ik van jullie in het leerlingenhol mag slapen.¨ Zei Waterlelie voor de 100e keer.¨We konden je toch niet buiten in de kou zonder mosbed kunnen laten slapen.¨zei Nachtpoot.¨Precies, dat konden we toch niet doen.¨ viel Dagpoot bij.
Wat zijn ze hier allemaal toch aardig, dacht Waterlelie.¨Ik ga even bij Moskit kijken.¨ zei Waterlelie ten slotte.¨Zie ik jullie vanavond?¨ zei ze nog voordat ze uit het leerlingenhol liep.¨ Ja hoor.¨ zeiden alle leerlingen in koor.
¨Hoe gaat het met Moskit?¨vroeg Waterlelie aan Ijsbloem.¨Het gaat prima met haar.¨zei Ijsbloem.¨Maar het lijkt net alsof ze je eigen jong is.¨ vervolgde Ijsbloem.¨Dat is ze ook.¨zei Waterlelie.¨Moskit is het enige overgebleven jong van mijn nest.¨ vervolgde Waterlelie.¨Maar waarom voedt je haar dan zelf niet?¨ vroeg Ijsbloem.¨Omdat ik geen genoeg melk heb, ik moest al mijn jongen afstaan aan moederkatten die wel genoeg melk hadden.¨zei Waterlelie verdrietig.¨Moskit is he enige jong dat ik wel kon voeden, maar door al die stress lukt dat nu ook niet meer.¨zei Waterlelie weer verdrietig.¨Wat vreselijk.¨fluisterde Ijsbloem zacht.¨Ik beloof dat ik hier goed voor haar zal zorgen.¨zei Ijsbloem weer.¨Dat weet ik wel, maar ik ben toch ongerust. Vooral omdat ze het enige jong is dat ik nog kan voeden, maar nu kan ik haar ook niet meer voeden.....¨zei Waterlelie verdrietig en boos tegelijk.¨Dat begrijp ik, ga nu maar slapen. Je zult het nodig hebben voor de zoektocht naar je Clan.¨ zei Ijsbloem. Waterlelie knikte en liep terug naar het leerlingenhol. Toen ze binnenkwam zag ze dat alle leerlingen al lagen te slapen en besloot dat zelf ook te doen. Toen ze s'morgens wakker werd besloot ze Roodster te vragen of ze met een leerling of een krijger voor de BliksemClan mocht jagen. Dat mocht. Roodster had Waterlelie met Rookstaart en Donderpoot op jacht gestuurd. ¨Zeg eens wat je ruikt Donderpoot.¨zei Rookstaart.¨Ik ruik muis, konijn, ekster en zwerfkatten.¨zei Donderpoot terug.¨zwerfkatten!?¨siste Rookstaart.¨Ja, en het ruikt redelijk vers.¨antwoordde Donderpoot. ¨Dat moeten we meteen aan Roodster melden.¨
Ze renden snel terug naar het kamp, en toen ze aan Roodster hadden verteld dat er zwerfkatten rondliepen op Bliksemterritorium was hij niet vrolijk. Hij commandeerde meteen extra patrouilles en jachtpatrouilles, hij zei meteen tegen alle patrouilles dat ze moesten uitkijken naar ongewone dingen.¨Rookstaart, ik wil dat jij in het kamp blijft om alle patrouilles te organiseren.¨ commandeerde Roodster. ¨Luipaardklauw, Zwartbont, ik wil dat jullie je leerlingen meenemen op jachtpatrouille.¨commandeerde Rookstaart. Lichtklauw en Schaduwklauw, jullie doen hetzelfde. De rest van de krijgers blijven in het kamp.¨ging Rookstaart door met commanderen. Luipaardklauw en Zwartbont hadden Donderpoot en Zilverpoot al meegenomen op jachtpatrouille. Ze kwamen pas laat in de avond terug in het kamp en ze waren uitgeput van al dat jagen en patrouilleren. Donderpoot zag Lichtklauw en Schaduwklauw met hun leerlingen Dagpoot en Nachtpoot ook terugkomen, en ook zij zagen er uitgeput uit met hun monden vol aan alle verse prooi die ze hadden gevangen. Luipaardklauw had Donderpoot en Zilverpoot bevolen te gaan rusten en eten, en dat deden ze maar al te graag. Het nieuwtje dat er zwerfkatten in het Bliksemteritorium waren had zich al snel verspreid en iedereen zat erover te roddelen.
Die nacht werd Donderpoot geteisterd door vreemde dromen. Het ging over zwerfkatten die het kamp aanvielen en enorme vreemd ruikende katten die met ze meevochten tegen de grote bende zwerfkatten. "Wordt eens wakker." hoorde Donderpoot steeds luider door haar dromen heen. Maar net voordat ze wakker werd zag ze Roodster zich omdraaien om met de zwerfkatten mee te vechten en zich tegen zijn eigen Clan keren. Toen schrok ze wakker."Je ligt ons al uren uit onze slaap te houden" mauwde Dagpoot klagelijk."En we hebben onze slaap nodig na gisteren."zei hij. "Sorry"mauwde Donderpoot terug. "Ik had een droom."Dromen zijn bedrog dat zei mijn moeder altijd."zei Waterlelie vriendelijk."Dat zal ik onthouden Waterlelie, welterusten."zei Donderpoot. Iedereen rolde zich weer op in hun mosnest om weer te gaan slapen. Maar Donderpoot kon niet slapen, niet na die droom. Ook al had waterlelie gezegd dat dromen bedrog waren, kon ze het onbehagelijke gevoel niet van zich afschudden dat er de Clan echt iets te gebeuren stond. Iets vreselijks dat de Clan bijna uit elkaar zou doen vallen. Donderpoot wist dat ze niet meer zou kunnen slapen na die droom dus besloot ze vroeg te gaan jagen. Toen ze de struiktunnel uit wilde lopen hoorde ze achter zich iemand vragen:"En waar denk jij heen te gaan."
Donderpoot draaide zich om en zag lichtstaart staan."Lichtstaart, ik kon niet meer slapen dus ik wilde extra vroeg op jacht gaan. Dat is alles."zei Donderpoot.
"Echt, ik kan ook niet meer slapen, hoe zou je het vinden als ik met je mee ging?"zei Lichtstaart. Donderpoot knikte opgetogen, en even later liepen ze samen de Struiktunnel uit. Ze liepen snel door naar de tweebeenruines. Donderpoot keek met wijd opengesperde ogen naar het bos, het was s nachts heel anders en er was ook nog eens mist. Donderpoot vond het eigenlijk best wel eng, ze had het gevoel dat iets haar elk moment kon bespringen. Ze was opgelucht toen de tweebeenruines in het zicht kwamen. Toen de zon op begon te komen besloten Lichtstaart en Donderpoot terug te gaan naar het kamp met hun verse prooi."Waar zijn jullie geweest?" vroeg Rookstaart."Op jacht. We konden allebei niet slapen dus besloten we iets nuttigs te gaan doen."antwoordde Lichtstaart. Wat lichtstaart was geen leugen en daar was Donderpoot blij om.¨Jullie hebben ook wel veel gevangen, niemand is nog wakker. Jullie mogen jullie prooi op de hoop leggen en dan jullie deel pakken en rusten. Jullie hoeven niet echt meer op jacht, dat hebben jullie al gedaan maar ik zou jullie toch op extra jachtpatrouilles willen sturen.¨zei Rookstaart. Toen iedereen wakker werd, werd het nieuwtje al snel verspreid dat Lichtstaart en Donderpoot vroeg op jacht waren gegaan en ze hoefden de hoop verse prooi vandaag niet meer aan te vullen. Rookstaart had Donderpoot en Lichtstaart morgen al op een of twee jachtpatrouilles gestuurd omdat bladval voor de deur stond. En daar gingen ze elke dag op een jachtpatrouille en op een grenspatrouille, drukke dagen dus. Tegen de tijd van bladval was Donderpoot helemaal uitgeput, maar ze ging vandaag op patrouille met Zilverpoot dus ze hees zichzelf overeind. Op de patrouille ontdekten ze weer geuren van zwerfkatten, en veel ook. Toen kwam Donderpoots droom weer bovendrijven over hoe zwerfkatten hun kamp aanvallen. Ze wist dat niemand haar zou geloven als ze het vertelde en ze wist zelf niet eens zeker of het wel waar was. Eigenlijk hoopte ze dat het inderdaad gewoon een droom was. Wat dacht ze toch allemaal, het was maar een droom. Toen ze dat tegen zichzelf had gezegd, ging de patrouille een stuk beter en kon ze toen ze weer aankwamen in het kamp ook lekker eten en kletsen. tegen de tijd dat het donker werd ging ze naar het hol en viel ze snel in slaap. Donderpoot werd ergens midden in de nacht wakker en ze meende iets te ruiken, ook al kon ze niet thuisbrengen wat. Het bedmos voelde ook wat vochtig. Toen wist ze wat het was. WATER! Het kamp begon te overstromen. Ze rende het leerlingenhol uit en begon te schreeuwen: ¨Evacueer het kamp!!! Het kamp overstroomd!!!¨
Alle katten begonnen in paniek uit hun holen te rennen. Meteen begonnen Rookstaart en Roodster alle katten te organiseren en Donderpoot ging vliegensvlug naar de oudsten en naar de kraamkamer om iedereen eruit te halen, om ze in veiligheid te brengen. Al snel was iedereen de struiktunnel die hun kamp bewaakte doorgegaan. Veel katten keken vol afschuw naar hun overstromende kamp, waarschijnlijk net als Donderpoot denkend aan wat er nu zal gebeuren. Ineens merkte Donderpoot dat ze Zilverpoot niet zag."Wacht!" Riep Donderpoot."Zilverpoot is nog in het kamp." Riep ze weer. Meteen beval Roodster Donderpoot en Zwartbont om haar te gaan zoeken. Toen ze de struiktunnel het kamp weer ingingen waadden ze door het water om de holen te checken. Ze begonnen met het oudstenhol en de kraamkamer, omdat dat een van de hoger gelegen plekken waren. Daar vonden ze Zilverpoot niet. Toen besloten ze naar de de overhangende rots te gaan. Daar zagen ze Zilverpoot angstig zitten op het hoogste plekje dat er te vinden was, haar vacht was doorweekt en haar ogen stonden vol angst. Ineens kwam er een sterke stroming die Donderpoots poten onder haar uit trok en ook die van Zwartbont. Toen ze kopje onder dreigde te gaan voelde ze tanden in haar nek. Na een tijdje herkende ze Waterlelie. Toen Waterlelie haar in veiligheid had gebracht vroeg Donderpoot haastig:"Waar zijn Zilverpoot en Zwartbont?" Ik ben hier", antwoordde Zwartbont. Meteen vroeg Waterlelie: Waar hebben jullie ZIlverpoot gevonden?" Op het hoogste puntje van de overhangende rots."zei Donderpoot trillerig. Meteen schoot waterlelie weer naar de ingang van het kamp. Even later zag Donderpoot haar in de buurt van de overhangende rots zwemmen. Na een kort gesprek met de angstige Zilverpoot, gleed Waterlelie het water weer in met Zilverpoot tussen haar tanden. Toen ze de struikdoorgang doorkwamen vroeg Donderpoot meteen aan Zilverpoot:"Gaat het wel goed?"
"Met mij gaat het prima."Antwoordde Zilverpoot."Genoeg gebabbeld. We moeten naar de anderen toe gaan als we niet weer weggespoeld willen worden." Zei Waterlelie."Je hebt gelijk, laten we gaan."Zei Zwartbont.
Toen ze allemaal veilig bij de rest waren aangekomen, gingen ze naar het territorium van de WolkenClan. Toen ze een aardig stuk geklommen hadden in het territorium van de WolkenClan kwamen ze een patrouille tegen. De patrouille bestond uit drie katten, het waren Ijsstorm, Waterpels en Zilvervacht. Ijsstorm kwam naar voren stappen en zei:"Wat doen jullie op ons territorium?"We komen om hulp vragen, ons kamp is overstroomd en hier zal het water niet komen."Antwoordde Roodster."Goed dan."Begon Zilvervacht." We zullen jullie meenemen naar ons kamp, en dan kunnen we het verder bespreken met Wolkster." Vervolgde Zilvervacht. Ze liepen in stilte met de WolkenClanpatrouille mee, vooral omdat ze allemaal moe waren. De WolkenClan klauterde met gemak door het hogeland met alle kale rotsen en steile wanden en harde wind. Donderpoot vroeg zich af hoe de WolkenClankatten hier prooi konden vinden, ze rook hier namelijk geen lucht van prooi en toch zagen de WolkenClankatten er goed doorvoed uit. Ze waren ook vrij gespierd, maar dat begreep ze wel met al die zware paden hier. Na een tijdje in stilte te hebben geklommen kwamen ze aan bij een beschutte holte waar het kamp lag. Toen de BliksemClankatten het kamp binnen liepen keek iedereen ernaar. Toen zagen ze Wolkster achter een rots vandaan komen."Wat heeft dit te betekenen Roodster?"zei hij."Ons kamp is overstroomd, we zijn naar de bergen toe gekomen, omdat we dachten dat het water hier niet zou komen".Antwoordde Roodster."En jullie komen hier onderdak vragen?"giste Wolkster."Ja"Antwoordde Roodster weer."Dan zullen jullie hier welkom zijn, tot jullie weer terug kunnen naar jullie kamp."zei Wolkster. Donderpoot keek naar Zilverpoot en naar Zwartbont en besefte hoe ze er wel niet uit zouden moeten zien. Hun vachten waren nog niet gedroogd en die van ZWartbont zelfs nog helemaal nat vanwege zijn dikke wateropzuigende vacht. Even later kwamen Wittand en haar leerling Harspoot aanlopen met Luchtpels de medicijnkat van de WolkenClan. Donderpoot spitste haar oren om te horen wat ze zeiden."Wat een geweldige leerling heb jij toch Wittand."zei Luchtpels."Ach ja, ik word al oud en ze hielp me al geweldig toen ze nog maar een kleine kitten van vier manen oud was. Die dag had ze een van de leerlingen gered van een stuk opgepropt watermunt vast zat in zijn keel."zei Wittand. Donderpoot zag Harspoot stralen van trots door het grote compliment van Wittand, en iedereen wist dat Wittand niet scheutig was met complimentjes."Zo'n kitten hebben we ook in de WolkenClan. Ze is pas twee manen oud en heeft pas net haar ogen open gedaan en ze weet nu al bijna alle kruiden uit haar hoofd. Er is gewoon geen twijfel mogelijk dat zij ook een goede medicijnkat zou worden. Ook al ben ik nog jong, dat betekent niet dat ik geen leerling kan trainen, en trouwens zo kan ik haar des te langer trainen tot een goede medicijnkat."vertelde Luchtpels."Nou sta ik wel zo te kletsen maar er zijn vast wel katten die onze hulp nodig hebben."vervolgde Luchtpels."Laten we eerst naar Zwartbont kijken daarna naar Zilverpoot en Dan naar donderpoot, die zijn er het ergst aan toe."Zei Harspoot."Goed zo, Harspoot."zei Wittand."Wat voor kruiden hebben we voor ze nodig?"vroeg Luchtpels."Ze zijn een eindje wezen zwemmen." zei Wittand sarcastisch." Dan zal ik bernageblad halen voor als ze koorts hebben en watermunt of jeneverbes als ze buikpijn hebben."zei Luchtpels, en liep weg, Donderpoot vermoedde naar haar hol om de kruiden te gaan halen. Toen kwam Harspoot naar haar toe lopen en vroeg:"Hoe gaat het met jou?"Kan beter maar Zwartbont en Zilverpoot zijn er het ergst aan toe."antwoordde Donderpoot."Als ik even kan opdrogen en opwarmen dan zal het met mij prima gaan." vervolgde Donderpoot. Toen liep Harspoot weer weg om het te melden bij Wittand, Wittand knikte wijs en toen kwam Luchtpels aanlopen met een bundel kruiden in haar mond. Donderpoot besloot bij Zilverpoot te gaan zitten om haar wat op te warmen. Zilverpoot keek haar met dankbare maar doffe ogen aan van vermoeidheid. Donderpoot voelde Zilverpoots koude natte vacht tegen zich aan, zij was al een tijdje droog en begon weer warm te worden. Toen Harspoot en Wittand nog bezig waren met Zwartbont, kwam Luchtpels op Zilverpoot aflopen.¨Ik hoorde dat jij ook nog gecheckt moest worden, en je zag er koud en moe uit. Dus ik dacht dat ik even zou helpen.¨zei luchtpels vriendelijk. Donderpoot besloot de medicijnkat de ruimte te geven en besloot even bij Lichtstaart te gaan kijken. Lichtstaart zat te praten met Luipaardklauw en toen ze Donderpoot zag zei ze:¨Ha, Donderpoot. Kom je ook er ook bij zitten?¨ Donderpoot knikte en ging erbij zitten.¨Hoe gaat het met Zilverpoot en Zwartbont?¨vroeg Luipaardklauw.¨Ze zijn allebei nat, koud en moe.¨antwoordde Donderpoot.¨Die zullen wel verkouden worden.¨ zei Lichtstaart.¨Ik hoop het niet, dat kunnen we nu eigenlijk niet hebben.¨zei Donderpoot. Harspoot kwam naar hen toe lopen om te vertellen dat alleen zwartbont een licht kauwtje heeft opgepikt en dat het goed ging met Zilverpoot, en dat ze alleen rust nodig had. Donderpoot besloot om even bij haar te gaan kijken en vroeg aan Harspoot waar ze was. Ze vond zoals Harspoot had gezegd in het het hol van luchtpels. Ze lag vredig te slapen.
Hallo, ik heb het een beetje veranderd zodat de hoofdstukken weer normaal zijn. Ik heb Alle hoofdstukken nu apart en dit is nu alleen hoofdstuk 1, niet ook nog 2 en 3. Ik hoop dat jullie het leuk vonden en verder lezen. T is nog steeds boven de 4000 woorden sorry. Als jullie het graag korter zou willen zien zet dat dan in de comments.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro