{Hoofdstuk 3: De oogst}
Ik word 's ochtends wakker door de felle zon in mijn gezicht.
Ik zucht en sla mijn deken over mijn hoofd.
"Jaylin." Hoor ik.
Ik kijk door een kiertje naar mijn deur.
Er wordt op geklopt en ik hoor Maya's stem.
"Jaylin." Herhaald ze.
Ik sla het deken van me af en stap in mijn sloffen.
Het zijn simpele grijze sloffen die niet warm zijn.
Ik 'slof' naar de deur en doe de hendel omlaag.
Ik doe de deur open en zie Maya.
"Je moet toch naar Noud."
"Jaja."
Ik doe de deur met een klap dicht en zeg: "ga naar je kamer."
Ik hoor een zucht en vervolgens hoor ik voetstappen naar Maya's kamer verdwijnen.
Ik loop naar mijn kast en zoek een gepaste outfit.
Aangezien ik alleen 2 jurken, 3 shirtjes en een tuinbroek heb, pak ik, natuurlijk, de tuinbroek.
Ik pak de tuinbroek en een shirtje en trek het aan.
Ik ga naar beneden en loop naar de kast.
Ik neem een sneetje brood en prop hem in mijn mond.
"Eet normaal." Zegt moeder.
Ze komt naar beneden met Mike.
"Sowy." Zeg ik met volle mond.
Ik loop naar de gang en doe mijn jas aan.
Ik stap in mijn rubberlaarzen en doe de deur open.
"Succes!" Roept ze nog.
"Dank u. Dag!"
Ik doe de deur dicht en loop met een hazentempo naar de overkant.
Ik wacht midden op de weg, want er raast een jeep voorbij.
Er zitten geconcentreerde soldaten in.
Ik loop verder, zodra de jeep weg is, en ga ik aan de zijkant van de weg lopen.
Ik loop langs deuren van openstaande schuren, voordeuren van huizen en opslagruimtes.
Ik wijk af naar het midden van de weg om te voorkomen dat ik tegen een deur aanloop.
Hij zwaait open en ik schrik.
"O, sorry Meis."
Ik kijk in de vriendelijk ogen van Vrouw Schreutol.
"Het is niet erg."
Ze glimlacht naar me en loopt weg bij de deur.
Ik zie hoe ze hooibalen door de schuur heen begint te tillen.
Voor een vrouw op leeftijd is ze vrij sterk.
Ik loop naar de deur en leun over de onderkant.
"Hoe krijgt u het voor mekaar?" Vraag ik.
"Ik heb vanaf kinds af aan op het land gewerkt. Je krijgt spierballen van al het sjouwen met hooi en bussen melk."
Vertelt ze.
Ik glimlach en zeg:
"Ik ga naar Noud. Ik had belooft mee te helpen met de oogst."
"Weet je, jij en Noud passen perfect bij elkaar." Zegt ze lief.
Ik rol met mijn ogen.
"Met alle respect, mevrouw, ik heb niks met Noud. Hij vindt me leuk, maar ik hem niet."
"Je moet hem toch maar een kans geven. Ik zie jullie kinderen nu al voor me."
Zwijmelend staart ze voor zich uit.
Mijn mondhoeken zakken omlaag en mijn wenkbrauwen ook.
Mijn emotie verandert in 'el chago'.
"Ik moet gaan." Zeg ik.
"Veel plezier, lieverd."
Ze knipoogt naar me.
Diep van binnen grom ik.
Ik walg al van de gedachte om met Noud te trouwen.
Als je in een dorpje woont weet iedereen precies hoe je in elkaar ziet en bij wie je past.
Ik loop snel en grommend weg, waardoor ik uit stomheid tegen de open deur aanloop.
Hij trilt na en maakt kraak geluiden.
"Wel heb ik ooit... Verdorie."
Mompel ik.
"Misschien moet je eens uitkijken." Zegt Wouter.
Hij staat aan de overkant.
Hij glimlacht met zo'n gemene kinderlijke lach naar me en grinnikt af en toe.
"Puh." Zeg ik hardop.
Ik wrijf over mijn hoofd en kijk naar mijn hand.
Er zit een beetje bloed op.
Niet veel.
Ik veeg het af aan mijn broek en stap weg van de deur.
Ik loop naar het huis van Noud en klop op de deur.
Ik hoor snelle voetstappen achter de deur en hoor vervolgens een klik.
De deur gaat piepend open en ik zie Noud die een harige bos haar op zijn hoofd heeft.
"Goedemorgen Jaylin. Kom binnen."
Zegt hij vriendelijk.
Ik hoor gefluit achter me en kijk om.
Wouter fluit en lacht.
Ik geef hem een hatelijke blik en stap woest naar binnen.
Ik hang mijn jas op en kijk naar Noud, die ongemakkelijk glimlacht.
"Noud, laten we op de oogst letten." Zeg ik.
Hij knikt en ik hoor een zucht.
Hij wrijft op zijn achterhoofd en draait zijn pet om.
Ik stap naar de woonkamer en zie zijn moeder aan tafel zitten.
"Hallo, Jaylin, wil je wat eten?" Vraagt ze.
"Nee, dank u. Ik heb al gegeten."
Ze glimlacht en zegt: "ik eet even wat en dan gaan we aan de oogst beginnen."
Ik knik en loop naar de bank.
Normaal zou ik neerploffen, maar nu ben ik te gast.
Ik ga netjes zitten.
De bank maakt een geluid die je hoort als stof uitgerekt wordt.
Ik zucht en wacht af.
Noud komt de woonkamer binnen en gaat naar de bank.
Hij gaat ver van me vandaan zitten en gaat, net zoals ik, wachten.
"Moeder, hoe lang duurt het nog?" Vraagt hij ongeduldig.
"Ik heb nog een paar happen. Heb geduld." Zegt ze mopperend.
Ze stopt het laatste stukje brood in haar mond en staat op.
"Zo, gawn we naar buten." Zegt ze met volle mond.
Ze veegt de kruimels af aan haar tuinbroek en slikt het stuk brood door.
Haar tuinbroek ziet er oud uit.
Vol gaten en scheuren.
Ze loopt naar de gang toe en je hoort het geritsel van haar jas.
"Komen jullie?" Vraagt ze vanuit de gang.
We staan beiden op en lopen naar de gang.
Ik doe mijn jas aan en zie hoe de moeder van Noud, haar rubberlaarzen aandoet.
Ze schuift erin en loopt in een snelle vaart naar de achterdeur.
"Noud, neem de kruiwagen mee en haal de snoeimessen." Roept ze.
"Ok."
Hij doet zijn schoenen aan en trekt zijn jas aan.
Zoals gewoonlijk draait hij zijn pet om en stapt naar de achterdeur.
Ik volg en loop naar buiten.
Ik stap in de modder en ben blij dat ik laarzen aan heb.
Noud loopt naar de schuur en doet de gigantische deur open.
Zijn moeder loopt naar het veld en zet het een en ander aan de kant.
Ik loop naar de schuur en loop naar binnen.
Het is er enorm groot en het stinkt er naar mest.
"Leven hier dieren?" Vraag ik.
"Dit was eerst de koeienstal, maar omdat er een hongersnood was vorig jaar hebben we alle koeien verkocht."
"Dat leverde wel wat op." Zeg ik.
Hij knikt en pakt een snoeimes van de muur.
Hij pakt er drie en stopt ze in de kruiwagen.
Hij pakt de handvaten vast en loopt naar buiten met de kruiwagen.
Hij stopt voor mij en zegt: "Pak maar een snoeimes."
Ik knik en pak de bovenste uit de kruiwagen.
Het is best een zwaar mes.
Hij is groot en heeft een ijzeren, soort halve maan, aan de bovenkant.
"Daar snoei je mee." Zegt Noud.
Ik knik en bekijk het mes aandachtig.
Hij loopt ondertussen naar het veld toe, met de kruiwagen.
Ik stap erachteraan en wacht totdat we kunnen beginnen.
Noud's moeder staat met handen in haar zij te wachten tot we komen.
Noud zet de kruiwagen neer en pakt een snoeimes.
Zijn moeder pakt de laatste en begint uit te leggen:
"Je slaat met het snoeimes de tarwe om. Probeer er een aantal in een keer om te slaan. Dan pak je het op en leg je het op een stapel aan de zijkant. Ik breng het later naar de schuur."
Na de uitleg kijk in naar de tarwe.
Je ziet dat het veld al voor driekwart leeg is.
Dus we hebben niet zoveel te doen.
We lopen naar het veld.
Noud begint als een gek te slaan, terwijl ik zo zorgvuldig mogelijk 1 tarwe aan het snijden ben.
"Je weet toch wel wat 'omslaan' betekent?" Vraagt Noud.
Ik kijk op naar Noud.
"Eh...ja hoor." Stamel ik.
Ik begin te slaan.
Ik hak 3 stukken tarwe om en zie dat de ene helft nog in de grond staat.
Ik hoor een zucht.
De moeder van Noud kijkt me licht geïrriteerd aan en legt haar snoeimes neer.
"Het is wel de bedoeling dat je het hele koren snoeit." Zegt ze.
Ze komt met doffe stappen naar me toe en pakt het mes vast.
Ze slaat met een klap naar voren.
Het koren valt neer en ik kijk stomverbaasd naar het mes.
"Juist ja." Zegt ze mompelend.
Ze loopt weer weg en gaat weer verder met haar eigen snoeimes.
Ik sla op dezelfde manier als Noud's moeder en zie het koren door de lucht vliegen.
Ik kijk trots van het koren naar Noud, naar Noud's moeder en weer terug naar het koren.
Noud glimlacht, maar Noud's moeder gaat gewoon door met het slaan van de koren.
Ik kijk geërgerd naar de rij koren die ik nog moet oogsten.
Ik voel nu al mijn moed diep, diep, diep in mijn schoenen zakken.
Misschien wel tot de kern van de aardbol.
Ik zucht diep en begin om me heen te slaan.
De een na de andere koren vliegt uit de aarde.
Ik pak de koren op en gooi ze op een stapel.
-Een uurtje later-
Ik weet dat we maar een uur bezig zijn, maar het voelt als 6 uur.
Mijn benen trillen en ik bibber van de kou.
Mijn handen zijn gevoelloos.
Ik kijk naar Noud en zijn moeder die op hun gemak aan het snoeien zijn.
Ik ben jaloers en begin bibberend verder te snoeien.
Ik hoor gezoem.
Ik denk dat het een bij is.
Ik sla om me heen, maar zie of raak hem niet.
"Stomme bij." Mompel ik.
"Wat?" Zegt Noud.
"Er zit een bij in mijn buurt, maar ik zie hem niet." Vertel ik.
Het gezoem wordt steeds harder.
Het lijkt net gebrom.
"Of een bromvlieg."
Noud kijkt om zich heen.
"Wat kan die bromvlieg hard brommen." Mompel ik.
Ik sla om me heen.
"Waar is die stomme vlieg!" Roep ik.
"Dat is geen vlieg..." zegt Noud.
Hij kijkt naar de lucht.
Ik doe het ook en zie zwarte bewegende stipjes.
"O nee toch..." Zeg ik.
"Naar binnen!" Roept Noud's moeder.
Noud rent op me af en pakt mijn hand.
"Hou mijn hand vast en laat niet los!"
Zegt hij ernstig.
Zijn ogen stralen angst uit.
Hij trekt me mee en laat zijn snoeimes vallen.
Ik ook en ren haastig mee.
"Doorrennen!"
De vliegtuigen komen steeds dichterbij.
Het gebrom wordt harder en mijn angst wordt groter.
Noud rent zo snel dat ik bijna over mijn voeten struikel.
"Hooo." Zeg ik.
Noud draait zich om.
Hij ziet dat hij te snel rent.
Hij mindert zijn vaart en dan komen we bij het huis aan.
"Snel!" Roept Noud's moeder.
De vliegtuigen brommen luid.
Ik kijk naar de lucht.
Er vallen ovaal-vormige bommen uit.
"Ze hebben ze laten vallen!" Roep ik.
Noud duwt me naar binnen en Noud's moeder gooit de deur dicht.
Ik sta angstig in de gang te wachten.
"Daarheen."
Noud's moeder wijst naar het einde van de gang.
Ze rent erheen en trekt een luik open.
De bommen komen suizend naar beneden.
Plots raken de bommen de vloer.
De grond beeft.
Ik val om en klap op de grond.
Noud's moeder valt ook en Noud grijpt naar de muur.
De spullen op de kast trillen.
Ik krijg hoofdpijn en grijp naar mijn hoofd.
Noud's moeder roept: "Naar binnen!"
Als ik wil opstaan val ik weer om.
Mijn benen wiebelen van de adrenaline.
Noud pakt mijn middel en gooit me op zijn rug.
In een mum van tijd zijn we beneden.
Hij zet me neer op de grond en loopt naar het luik.
Hij trekt hem dicht en kort daarna volgt een andere bom.
De aarde beeft en het geluid is oorverdovend.
Ik krimp ineen en druk me tegen de muur.
De ene na de andere bom volgt.
Ik gil en sluit mijn ogen.
Noud komt naast me zitten en houd me vast.
Ik duik in zijn armen en bijt op mijn tanden.
Nog een klap.
De aarde trilt.
Ik kijk naar het plafond.
Kleine stukjes cement vallen omlaag.
De lampen knipperen en er ontstaan scheuren in het plafond.
De kratten met aardappelen rommelen.
Er rollen aardappelen vanaf en spatten uiteen.
Ik begin te huilen.
Bij iedere klap die volgt krimpt Noud steeds meer ineen.
Ik plak me tegen hem aan en ga hevig snikken.
Ik bid vanbinnen.
"Red ons..." Fluister ik.
Ik knijp mijn ogen dicht.
Er volgt nog een klap.
Er valt een stuk cement naar beneden, vlak voor mijn voeten.
Ik gil weer en begin te trillen.
"Help! Help!" Begin ik radeloos te gillen.
"Help!!"
Noud aait over mijn hoofd, maar ik word niet rustig.
Nog een klap.
"Nee! Help!" Roep ik.
Het plafond kraakt.
De scheuren worden erger en er valt meer cement omlaag.
Ik denk aan Maya, moeder en Mike.
Hopelijk zijn hun ook in de schuilkelder.
Er valt nog bom.
Het plafond zakt omlaag.
"Weg hier!" Roept Noud's moeder.
Ik blijf zitten en beweeg me niet.
"Ik zei Weg hier!"
Ik blijf bevroren aan de grond zitten.
Noud laat me los en tilt me op.
"N-n-n-n..." Stamel ik.
Hij gooit me op zijn rug en rent naar het luik.
Ik klem me om hem heen.
"Kun je misschien iets minder strak vasthouden." Zegt hij.
Ik hou hem minder strak vast, maar niet te los.
We rennen naar de gang en lopen naar de voordeur.
"N-naar buiten?" Vraag ik bang.
"Helaas wel." Zegt Noud.
De deur gaat open en we lopen naar buiten.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro