Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 1


Ik ren over het grote veld in het midden van het plein. De wind blaast door mijn middellange donkerblonde haar en de zon schijnt op mijn huid.

Het is druk in het dorp. Er is een speciale vergadering in het gemeentehuis vandaag. Het onderwerp is het Elfenrijk en het Neutrale gebied. Wat er precies wordt besproken, weet ik niet, maar bijna alle feeën uit Oudlen, ons dorp, zijn gekomen om een glimp van onze burgemeester op te vangen en misschien wel even met hem te kunnen praten. Terwijl ik op mijn veel te hoge tempo mijn mede-feeën probeer te ontwijken, bedenk ik me hoe het er in het Elfenrijk uit moet zien. Mooie, grote gebouwen, veel elfen die rondlopen in aparte kleding, zoals uniformen en gevechtsuitrustingen. Misschien een beetje cliché, maar het is een feit dat de elfen bekend staan om hun vechttactieken. Verder denk en hoop ik, dat het er mysterieus en toch ook heel erg mooi is.

Als een van de weinigen vind ik dat elfen en feeën niet zo veel van elkaar verschillen. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, een paar kleine dingetjes. Het feit dat we niet met elkaar in één rijk leven, of dat we elkaar überhaupt niet mogen zien, laat staan spreken, is misschien wel de grootste reden waarom alle feeën een hekel hebben aan elfen.

Ik schrik op uit mijn gedachten als mevrouw Dahlia opeens in mijn gezichtsbeeld verschijnt. In een reflex schiet ik naar rechts en verminder in zo'n korte tijd zoveel vaart dat ik voorover val. Met een rood hoofd van schaamte sta ik snel weer op en check of mijn kleding niet vies is geworden van de val. Als dat gelukkig niet het geval is, besef ik dat sommige feeën me uitlachen, maar gelukkig hebben de meeste het niet eens gezien. Als mevrouw Dahlia me streng aankijkt, weet ik dat ik weer een preek krijg. Dat is niet de eerste keer.

'Mystic toch...' Ze schudt zachtjes met haar hoofd. De oude vrouw heeft zoals gewoonlijk weer één van haar gekke hoeden op, die nu raar heen en weer schuift doordat ze haar hoofd beweegt. Het is een grappig gezicht.

'Sorry, mevrouw Dahlia, ik zag u niet staan.'

'Mystic, je bent superlief, maar je weet dat het niet de bedoeling is om je gave te gebruiken als er geen sprake is van een oefening met een leraar of een...'

'...Noodgeval,' maak ik haar zin af. Ik heb deze preek ondertussen al te vaak gehoord.

'Klopt. Doe het dan ook niet.'

'Ik zal het niet meer doen, mevrouw. Dat beloof ik.'

Ze knikt goedkeurend. 'Daar houd ik je aan.'

'Is goed, fijne dag verder!' Ik zwaai en loop dan in mijn normale tempo door de menigte heen, op zoek naar mijn vader. Mijn gave is erg bijzonder. Het heet de Omnes-gave. Hartstikke leuk dat er een naam voor is, maar waar ze die op gebaseerd hebben, zou ik niet weten. Ik ben namelijk de enige fee in het Feeënrijk met deze gave. Wat mijn gave precies inhoudt, weet ik niet, maar wat ik tot nu toe allemaal kan, is mijn eigen krachten, zoals snelheid en kracht, versterken. Alleen wanneer ik me heel erg concentreer op mijn gave kan ik voor een bepaalde tijd mijn eigen kracht versterken. Die tijd is alleen jammer genoeg elke keer weer anders.

Ik kan door mijn gave ook heel hard rennen. Het vergt veel energie maar ik merk wel dat, naarmate ik het meer gebruik, het steeds makkelijker wordt. Het enige punt is dat ik niet weet wat ik allemaal kan. Tot nu toe is het me gelukt om mijn snelheid en kracht, dus hoe sterk ik ben, te versterken. Ik heb me dat zelf allemaal aangeleerd, omdat niemand weet wat mijn gave inhoudt.

Meestal hebben feeën allemaal één gave, zoals mevrouw Dahlia. Zij heeft de Natuurgave en is een Natuurbeheerster. Ze kan van alles met planten, zoals ze laten groeien, ze weer levend maken en verder weet ik het ook niet precies. Kinderen erven maar één gave, die van hun vader of die van hun moeder. Van wie ik mijn gave heb geërfd, zou ik echt niet weten. Mijn vaders gave is feeën helen, hij is een Heler en daarom ook dokter van beroep. Wat de gave van mijn moeder is, zou ik niet weten. Ze is bij ons weggegaan toen ik ongeveer een jaar was. Wie ze is, waar ze woont en hoe ze heet, is voor mij nog steeds een raadsel. Mijn vader weigert over haar te praten en elke keer als ik erover begin, kapt hij het gesprek af of wordt hij boos. Dit onderwerp durf ik dus eigenlijk niet echt aan te kaarten. Ik zou haar graag willen ontmoeten, ook al is het maar voor een keer, maar ik wil mijn vader niet kwetsen.

Ondertussen wurm ik me door de menigte heen. Ik heb mijn vader gespot, helemaal vooraan. Hij praat met burgemeester Nimbus, die al vanaf de middelbare school een goede vriend is van mijn vader. Na voor mijn gevoel al voor de honderdste keer "sorry" en "pardon" te hebben gezegd, loop ik rustig richting mijn vader. Ik kan het niet laten om een stukje van het gesprek af te luisteren:

'Nimbus, het valt allemaal vast wel mee. Ik denk dat we eerst rustig moeten afwachten en geen te vroege conclusies moeten trekken.'

Dit klinkt erg interessant en ik besluit te blijven luisteren. Ik vertraag mijn pas nog meer en spits mijn oren goed open.

'Snap ik, maar ik maak me echt zorgen. Ik voel het onheil al in het dorp hangen. In ieder geval, ik ga het bespreken met mijn raad vandaag. Ik houd je op de hoogte.'

'Dank u wel. Dat zou ik erg fijn vinden. Gaat u ook de veiligheidsvoorschriften voor de verbeteringen in het lab bespreken?'

'Dat was ik wel van plan, maar het andere onderwerp vind ik nu wat belangrijker.'

'Houd het voorlopig maar geheim, het laatste wat je wilt in het dorp is paniek en angst.'

Burgemeester Nimbus knikt kort, draait zich abrupt om naar links en kijkt me aan. Ik sta verschrikt stil. Even ben ik bang dat hij boos wordt omdat ik hen heb afgeluisterd, maar tot mijn opluchting zie ik een glimlach op zijn gezicht.

'Altijd weer zo nieuwsgierig Mystic?'

Snel blik ik op mijn vader, maar zijn gezichtsuitdrukking verraadt niets van wat hij denkt. Toch weet ik dat hij het een goede eigenschap vindt om nieuwsgierig te zijn. 'Het spijt me, burgemeester.' Beschaamd kijk ik naar mijn afgetrapte zwarte schoenen.

'Er is niets mis met wat nieuwsgierigheid, maar sommige dingen worden niet voor niets geheimgehouden.'

Ik knik maar een beetje. Er is niets om me mee te verdedigen, hij heeft me gesnapt.

'Elliot, ik laat jou en je dochter alleen. We spreken elkaar.'

Mijn vader knikt. 'Is goed. Ik hoor het wel. Succes met de vergadering, Nimbus.'

Mijn vader en ik kijken in stilte toe hoe de burgemeester zich verplaatst naar zijn vergaderzaal. Als hij eenmaal uit het zicht is, verbreek ik de stilte. 'Waar ging dat over?'

Hij kan een kleine glimlach niet onderdrukken. 'Het ging over het Neutrale gebied.'

Afwachtend kijk ik hem aan. 'Aan die informatie heb ik toch niets, vader,' zeg ik nep-geïrriteerd als hij geen verdere informatie geeft. Hij zegt niets en loopt weg van de massa richting een houten bankje dat er nu verlaten bij staat, aangezien iedereen enthousiast heen en weer door het dorp loopt. Ik loop nu echt lichtgeïrriteerd achter hem aan en ga naast hem op het bankje zitten. Ik draai een kwartslag naar hem toe. Mijn vader vertelt:

'De afgelopen maanden zijn er in het Neutrale gebied elfen gezien. Dat is op zich al best vreemd, maar het was er niet een, of twee, maar elke dag een stuk of drie, vier. Het lijkt alsof ze patrouilleren langs hun muur en komen tegenwoordig steeds meer richting de onze. Wat er aan de hand is, weten we niet, maar we kunnen ook niets uitsluiten.'

Ik laat het even bezinken en weet ook niet echt hoe ik moet reageren. 'Maar...,' begin ik terwijl ik nog aan het nadenken ben, 'maar dat is toch niet verboden?'

Mijn vader kijkt me vragend aan. 'Wat niet?'

'Nou, naar het Neutrale gebied gaan. Feeën én elfen mogen daar komen.'

'Dat is niet helemaal waar wat je zegt. Er zit een kern van waarheid in, feeën mogen daar komen. Maar niet elke fee en dat weet jij dondersgoed.' Met een strenge toon verbetert hij mij.

'Ja, weet ik,' probeer zo onschuldig mogelijk te klinken. 'Maar dat was niet het punt dat ik wilde maken, vader.'

'Het klopt inderdaad. Het Neutrale gebied is, zoals de naam al zegt, neutraal. Beide rijken hebben toegang tot het gebied.'

Het Neutrale gebied ligt tussen het Feeënrijk en het Elfenrijk. Het uitstrekkende gebied van ongeveer tien kilometer is bebost, waardoor je er niet goed doorheen kunt kijken. De rijken worden van het Neutrale gebied gescheiden door de magische doorzichtige muur. De muur is beveiligd, wat inhoudt dat als je als fee door de muur van het Elfenrijk wilt, je zo'n grote schok krijgt, dat je niet meer op jouw eigen benen kan staan. Vroeger hadden feeën vleugels, maar tegenwoordig hebben de vleugels plaatsgemaakt voor gaven. Vliegen is dus geen optie meer.

Een aanraking met de muur geeft de elfen een signaal en de kans is heel erg groot dat zij je komen halen. Je bent er of geweest of voor eeuwig gevangen, wat praktisch hetzelfde is. Het enige zichtbare gedeelte van de muur is de poort, wat voor een fee ook de enige doorgang is naar het Elfenrijk. De poort wordt dag en nacht bewaakt. Hetzelfde geldt voor de muur van het Feeënrijk; de elfen kunnen daar niet doorheen.

Ik weet dit allemaal omdat ik het zelf met mijn eigen ogen heb gezien. Meerdere keren zelfs. Ik ga graag naar het Neutrale gebied, zonder dat mijn vader dat weet. Hij zegt dat het erg gevaarlijk is, maar ik ben nog nooit een elf tegengekomen.

'Maar ik snap het probleem niet helemaal. De elfen doen niets verkeerd en ze kunnen met geen mogelijkheid door de muur. Of ze moeten de poort aanvallen.'

Mijn vader kijkt weg en reageert enigszins teleurgesteld op mijn reactie. 'Klopt, ze doen niets fout.'

Het is voor mij duidelijk dat hij geen vertrouwen heeft in de muur. Dat is eigenlijk altijd al zo geweest. Waarom dat dan is, zou ik ook echt niet weten. Maar zoals over veel andere onderwerpen praat hij daar ook niet graag over. Ik sta op en strek mijn benen even uit. 'Ik ga naar Kaylor.' Mijn vader kijkt me aan. 'Gewoon even voor de gezelligheid.'

'Oké, veel plezier,' zegt mijn vader als ik al begin met rennen. 'Om zeven uur thuis voor het eten!' roept hij me nog na.

'Is goed!' gil ik en ren verder. De wind blaast alweer door mijn losse haren en ik ben blij dat mijn conditie gelukkig aardig goed is. Na een tijdje rennen ben ik vlakbij Kaylors huis. Een klein beetje uitgeput loop ik het straatje in en doe ik mijn haar, dat helemaal door de war is gegaan door de wind, goed. Als ik mijn beste vriendin zie praten met haar buurjongen lach ik. Ze kijkt om en bloost.

'Kom ik ongelegen?' vraag ik plagend met een grijns op mijn gezicht.

'Uh, nee hoor.' Ongemakkelijk draait ze zich weer om naar Firo, haar buurjongen. 'Ik spreek je later, oké? Dit ding moet ook aandacht hebben.' Ik grinnik om haar toon.

'Oké is goed, tot de volgende keer dan maar,' zegt Firo met een grijns. 'Doei Mystic, tot snel Kay!' Hij zwaait nog en loopt dan zijn huis in.

Als Kaylor er zeker van is dat hij weg is, kijkt ze mij boos aan. 'Jij komt mee naar binnen, nu.'

Ik gooi mijn armen onschuldig in de lucht en probeer mijn lach in te houden als ik achter haar aan naar binnen loop. Als we binnen zijn, kan ik het niet meer houden en begin ik te lachen. 'En?' vraag ik als ik uitgelachen ben.

'En wat?' Zogenaamd boos kijkt ze me strak aan.

'En hoe is het nu met de "ik ben verliefd op mijn buurjongen"-kwestie?' We schieten allebei in de lach.

'Niet zo best als jij telkens op het verkeerde moment binnenvalt.'

'Het spijt me Kay, misschien moet je het voortaan even melden.'

'En dan zou je niet komen?' Haar wenkbrauwen schieten omhoog.

'Klopt.'

'Mystic, je houdt je toch nooit aan de regels, dat heeft dus geen enkel nut.'

Ik grinnik. Het klopt wel wat ze zegt. 'Maar even serieus, weet je al of hij je leuk vindt?'

Ze kijkt een beetje verdrietig naar beneden en zegt: 'Volgens mij wordt het niets...' Ze pulkt met haar vingers vuil onder haar nagels vandaan en ik zie dat Kaylor er echt mee zit.

'Het komt goed Kay! Als hij eenmaal doorheeft hoe leuk jij bent!'

Ze geeft me lachend een duwtje. Kaylor is, vind ik, erg knap. Ze heeft lang, blond, krullend haar, mooie blauwe ogen en een lichaam waar je een moord voor doet. Ze is erg slank en alles wat ze aantrekt, staat haar, al zou ze in een vuilniszak rondlopen. Ik heb daarentegen middellang donkerblond haar en ook blauwe ogen. Hoewel Kaylor vaak zegt dat ze jaloers is op mijn lichaam, vind ik het zelf nog wel meevallen. Ik ben iets langer dan Kaylor en ook wel slank.

Kaylor en ik zijn al vanaf de basisschool beste vriendinnen en ik heb het gevoel dat dat voorlopig nog wel zo blijft. Onafscheidelijk is een groot woord, maar we komen aardig in de buurt. Het is altijd supergezellig met haar en ze is erg lief en begripvol.

'Ik hoop het...' Ze zucht diep en kijkt me weer aan.

'En anders zijn er genoeg andere leuke jongens die wel zien hoe leuk jij bent, Kay!' roep ik met een grijns.

Er verschijnt toch een glimlachje op haar gezicht. 'Wanneer begin jij nou eens iets met een jongen?' vraagt ze.

'Uhm... Niet?'

'Waarom niet? Je weet dat Trevan je leuk vindt.'

Ik zucht. Trevan. De zoon van burgemeester Nimbus. Hij is lang, heeft zwart, kort haar en blauwe ogen. Bij alleen de naam al voel ik me best ongemakkelijk, maar alles heeft zijn redenen. 'Ja weet ik, maar ik hem niet.'

Kaylor rolt met haar ogen.

'Hij is arrogant, omdat hij denkt dat hij knap en rijk is.'

'Hij is wel knap, Mystic. Dat weet jij, ik en het hele dorp. En rijk is hij ook,' verbetert Kaylor mij. 'Zoveel meisjes vinden hem leuk, maar toch wil hij jou.'

'Dat kan, maar ik hem niet.' Ondertussen raak ik pissig over het feit dat ze maar blijft zeuren over Trevan. Ik wil hem niet en ik mag hem überhaupt niet. Punt. 'Zullen we naar het Neutrale gebied, Kay?' vraag ik om over een ander onderwerp te beginnen.

Kaylor en ik gaan af en toe samen naar het Neutrale gebied. Meestal gaat ze niet mee, omdat haar ouders nogal streng zijn. Ze moet altijd vertellen waar ze heen gaat, met wie en hoe laat ze weer thuis is. Ze liegt dan meestal dat ze bij mij is en we moeten ons dan vaak haasten om weer op tijd terug te zijn.

'Ik zou graag willen, maar ik moet naar mijn oma. Ze zou me bijles geven, zodat mijn gave sterker wordt.' Ze kijkt me met een glimlach aan. 'Sorry.'

De oma van Kaylor is mevrouw Dahlia. Daarom delen ze dezelfde gave en is Kaylor ook een Natuurbeheerster: planten laten groeien, beter maken en dat soort dingen. Kaylors moeder, met dezelfde gave, verkoopt daarom ook planten voor de kost.

'Is niet erg hoor, veel plezier.'

'Dank je wel.' Ik sta alvast op en we lopen de gang weer in.

'Je weet hoe ze is wat betreft onze gave. Ze wil alles eruit halen wat erin zit.'

We lachen omdat we allebei maar al te goed weten dat mevrouw Dahlia té enthousiast is over haar gave. Een paar seconden later staan we op het pad. Kaylor kijkt me aan en vraagt: 'Ga je nu alleen?'

'Nee.' Met een serieuze blik haal ik gauw een hand door mijn haar en strek ik me uit.

Kaylor doet haar armen over elkaar. 'Ik weet wanneer je liegt Mystic. Je gaat wel!'

Ik zeg niets, maar als ze me boos blijft aankijken, verdedig ik mezelf met een simpel excuus: 'Ik ga maar heel even.'

'Doe alsjeblieft voorzichtig! Ik hoorde dat er elfen zijn gezien.' Van boos schakelt ze in een mum van tijd om naar bezorgd. En als Kay al weet dat er elfen zijn gezien, zal de rest van het dorp het ook al wel weten. Het plan van mijn vader en burgemeester Nimbus is nu al grandioos mislukt.

'Ja, dat hoorde ik ook.' Maar eerlijk gezegd doet het me niets. Ik ben toch niet bang voor een elf? 'Maar ik ben er nog nooit een tegengekomen, dus het zal wel meevallen. En trouwens, er is niemand die me ziet in de boom.'

Als Kaylor en ik naar het Neutrale gebied gaan, zitten we altijd in een grote boom vlakbij de poort naar het Elfenrijk. Ongeveer halverwege die boom zit een tak waarop je met z'n vijven naast elkaar kan zitten, genoeg ruimte voor ons tweeën dus. Als ik alleen ben, kijk ik automatisch goed om me heen en ik vind dat geweldig. Het geluid, het bos, het idee dat je ergens bent waar je totaal alleen bent en niemand weet waar je bent...

Vergeet vooral niet het idee dat je vlakbij het Elfenrijk zit. Misschien een beetje gek, maar het Elfenrijk vind ik heel interessant en ik vraag me ook vaak af hoe het daar zou zijn. Eerlijk is eerlijk, ik mag dan wel denken dat elfen en feeën niet zoveel van elkaar verschillen, maar ik ben opgevoed met het idee dat elfen slecht zijn. Ik durf niet dichterbij te komen. Eén keer was ik ongeveer vijftien meter van de muur af, maar toen dacht ik dat ik iets hoorde en ben ik zo snel mogelijk weer omgekeerd. Daarna heb ik nooit meer de stap durven zetten.

We geven elkaar een knuffel en lopen het pad af. 'Veel plezier bij je oma, Kay!'

'Dank je wel, ik zie je snel weer.' Ik knik en ren dan op mijn normale tempo weg.

'Doei! Doe voorzichtig hè?!'

Ik lach van Kaylors harde schreeuw en gooi nog gauw een blik over mijn schouder.

Het is gelukkig maar een klein stukje naar de muur. Ons dorp ligt vlak tegen de muur aan en ik ben best blij dat ik hier geboren ben. Dit is ook waarom ik altijd naar Kaylor toega en zij minder vaak naar mij. Ze woont namelijk maar een paar honderd meter van de muur vandaan. Hier valt het niet op als ik richting de muur loop. Het fijne is dat ik Kaylor als een soort excuus kan gebruiken. Mijn vader komt er zo nooit achter dat ik in werkelijkheid iets doe waar hij totaal tegen is. Hoe verder je van de muur af bent in ons dorp, hoe dichter bevolkt het wordt. Hier aan de rand wonen dus relatief weinig feeën, wat ook al een groot pluspunt is, want zo word ik minder snel gezien.

Ondertussen ben ik aangekomen bij de muur van het Feeënrijk. Naarmate ik steeds dichterbij kom kijk ik veel om me heen of ik iemand zie, en natuurlijk of iemand mij ziet. Mijn ogen sperren zich plots open en ik blijf voor de muur stilstaan.


Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro