Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

8

Het is een dag later wanneer ringbaardje de cellenblok binnenkomt met een gepikeerde uitdrukking. Ik verwacht dat hij zal zeggen dat de advocaat geregeld is, maar dat is niet wat volgt.

'De politie is hier,' zegt hij met een frons.

'De politie?'

'Je hebt het goed gehoord,' knikt hij. 'Je gaat met hen mee.' Hij opent de celdeur en gebaart dat ik me om moet draaien, zodat hij mijn handen achter mijn rug kan boeien.

'Werken jullie niet samen met de politie?' Dit is nieuwe informatie.

Hij schudt zijn hoofd, maar het is niet duidelijk of dat als antwoord op mijn vraag is of omdat hij niet wil antwoorden. Meer dan deze reactie krijg ik ook niet.

Wanneer hij me de gang door leidt zie ik Regenstorm met de dokter praten. Zodra haar blik op mij valt krijgt ze een zure uitdrukking op haar gezicht. Haar ogen zeggen dat ze nog niet klaar met me is.

De dokter kijkt ook even mijn kant op, maar haar blik valt niet te lezen. In ieder geval ziet ze er niet zo argwanend uit als Regenstorm. Dat is iets. Misschien is toch nog niet de hele stad tegen me gekeerd.

Waarom ben ik eigenlijk nog niet verhuisd?

Ik denk aan mijn ouderlijk huis, niet zover van mijn appartement. De schommel die we in de tuin hadden. De bibliotheek om de hoek waar mijn moeder me mee naar toe nam, al voor ik kon lezen. Mijn lagere school. Mijn favoriete park. Mijn werk - al denk ik dat die me sowieso niet meer gaan willen nu ik zo geliefd ben bij de superhelden en de politie.

Ik kan nog niet verhuizen. Hier ben ik altijd thuis geweest. Ik zou niet weten waar heen te gaan.

De agenten aan wie ik overgedragen wordt wijzen me nog eens op mijn rechten, voor ze me mee naar buiten nemen en ze me naar het politiekantoor rijden.

Wat een soep is het. Eerst naar hier, geen advocaat vast krijgen, nu naar daar. En ik ben van niets op de hoogte.

Ergens tijdens de rit vallen mijn ogen dicht. Ik merk pas dat ik in slaap was gevallen wanneer we aangekomen zijn en mijn portier opengaat. De koude lucht dringt mijn neusgaten binnen en haalt mijn aandacht voor even weg van de smaak van gal die ik in mijn mond heb. Ik denk dat ik gedroomd heb. Over iets wat me achtergelaten heeft met een slecht gevoel, maar ik weet niet meer waarover de droom precies ging.

Iets met mijn vader... denk ik.

De agenten leiden me naar binnen. Opnieuw word ik een verhoorkamer binnengebracht. Het spiegelglas voelt al bijna aan als een oude vriend. Even twijfel ik om er iets tegen te zeggen, zelfs al weet ik bijna zeker dat Regenstorm er deze keer niet achter staat. Ik doe het toch niet.

Ze laten me een tijdje zitten. In tegenstelling tot de superhelden, die me steeds in boeien hielden buiten de cel, hebben de politieagenten mijn handen vrij gehouden. Ze hebben me er van in het begin van verzekerd dat ik onschuldig ben tot anders bewezen. Precies het tegenovergestelde van wat de agenten bij de superheldeninstantie me probeerden wijs te maken.

Ik weet niet meer wie ik moet vertrouwen. Al denk ik dat ik eerder neig naar degene die niets te maken heeft met Regenstorm.

Mijn advocaat komt binnen voor de agenten terugkomen. Een vrouw, vriendelijk maar kei hard. Ze overloopt nog eens mijn rechten en mijn plichten en ik vertel haar tot in de details wat er gebeurd is voor Regenstorm me opgepakt heeft.

Het was beter geweest als ik niet was weggelopen. Dat is de algemene conclusie. Maar mijn advocaat geeft me tal van andere redenen waarom ik weg had kunnen lopen. Angst om naar de winkel te gaan is een optie, degene die het meeste aanleunt tegen de realiteit.

Eerlijk zijn heeft me in het verleden niet vaak geholpen, maar op aanraden van mijn advocaat overweeg ik om het toch bij de waarheid te houden. Ik liep weg omdat ik bang was dat ik zou opdraaien voor iets wat ik niet heb gedaan. Iets waarvan ik zelfs geen weet had.

Het verhoor loopt soepeler dan ik verwacht had. Ze vragen me naar de feiten. Ze tonen me de foto's. Ik zeg eerlijk hoe het zat, weglopen inbegrepen. Dat ik niet wist wat er gaande was. Dat ik de sirenes hoorde en panikeerde. Dat ik niet had moeten weglopen, maar dat ik geen controle had over mijn benen.

De agenten knikken een paar keer en doen weinig moeite om andere dingen - onwaarheden - uit me te forceren. Ze gaan er niet vanuit dat ik op één of andere manier toch achter de val en de dood van de agenten zit.

'We geloven je,' zegt één van de twee wanneer ik klaar ben met praten.

Het komt zo hard binnen dat ik er kippenvel van krijg en mijn ogen zich vullen met tranen. Ze geloven me.

Zo snel als ik kan knipper ik de tranen weg en zet ik weer een neutralere uitdrukking op.

De agent die net gesproken heeft tikt wat met zijn vingers op de tafel, voor hij er een nieuw dossier bijpakt en het openklapt. Er zitten een paar formulieren in. Ze lijken op het eerste zicht nog leeg te zijn.

'We wilden je in de eerste plaats verhoren om er zeker van te zijn dat je niet zo... gestoord bent als sommige mensen beweren.' Hij vouwt zijn handen samen en draait zijn duimen rond elkaar, terwijl hij me met een strenge blik maar vriendelijke lach aankijkt. 'Er zijn wat... zaken gebeurt, de laatste dagen. Dingen die er... erop zouden kunnen wijzen dat jij niets te maken hebt met je vaders wandaden.'

Onwillekeurig trek ik mijn wenkbrauwen in een frons. Wat is er nog allemaal gebeurd waarvan ik niet op de hoogte ben?

'Hij heeft geen poging gedaan je te komen bevrijden. Hij heeft ook niet laten blijken dat hij wist dat je in de cel zat bij de superhelden. Dat lijkt niet te kloppen met het plaatje dat we hadden. Aangezien hij wel wist van de locatie waarop Jim Nagels zich bevond, nadat jouw partner met hem is vreemdgegaan. Daarom zijn we tot de conclusie gekomen dat we je het voordeel van de twijfel willen geven.'

Pas nu haal ik weer regelmatig adem. Gaan ze me met rust laten? Gaan ze ervoor zorgen dat ik niet meer lastiggevallen wordt zoals voorheen?

Beelden van de droom die ik had in de politiewagen komen weer boven drijven. Ik had mijn achternaam veranderd. Een twijfel die ik al zolang met me meedraag. Ik had mijn naam veranderd naar die van mijn moeder. Diegene die toch de eerste jaren van mijn leven een soort rots in de branding voor me was. Tot ze stierf. Ik heb nooit geweten wat haar dood heeft veroorzaakt. Mijn vader wilde het me nooit zeggen.

Misschien kan ik stoppen met twijfelen over mijn identiteit als de politie voor eens en altijd duidelijk maakt dat ik geen dreiging vorm.

'We hebben wel één voorwaarde voor je.'

Mijn hoop stort als een kaartenhuisje weer in elkaar. Ik doe mijn best het niet van mijn gezicht te laten aflezen, terwijl ik zeg: 'En dat is?'

'We hebben je hulp nodig. Om hem te pakken. Voor eens en altijd.' De man kijkt me aan met iets wat misschien medeleven moet voorstellen, maar beide agenten lijken me opeens in mijn gezicht uit te willen lachen.

De tweede agent gaat verder waar de eerste gestopt is. Het valt me op dat dit het eerste is wat ze zegt, sinds ze de verhoorkamer zijn binnengekomen. 'Regenstorm zegt dat jij hem het beste kent en dat je net zo gek bent als hij, dus als we enige kans willen maken om ooit in zijn hoofd te geraken denken we dat jij de beste optie bent.'

'Ik ben niet gek.' Ik slik wanneer ik besef dat het er nogal snel en hoog is uitgefloept. 'Sorry. Dat was niet de bedoeling.' Ik schraap mijn keel. 'Ik bedoel... ik ben niet gek. Hij is gek, gemiddeld tot ernstig gestoord zelfs. Daar geef ik jullie gelijk in, maar...'

'Wil je hem niet graag terug zien?' onderbreekt één van de agenten me. 'Hoelang is het geleden?'

Het lijkt alsof de kamer begint te draaien, wanneer ik mijn aandacht op hem probeer te vestigen. Mijn maag maakt trage salto's, mijn armen worden lood en mijn gekwetste pink begint te kloppen.

Ik wil hem wel graag terug zien. Heel graag. Het is al enorm lang geleden. Hij heeft me groot gebracht. Hij was er vroeger altijd voor me, toch voor het langste deel van mijn leven. Ik wil hem vragen wat er gebeurd is. Waarom alles zo moest veranderen. Ik wil hem vragen waarom ik niet genoeg was. Of zijn leven beter is nu.

'Hij gaat veiliger zijn in de gevangenis dan op straat,' voegt de andere agent toe.

Dat is ook een goed argument. De kans dat hij neergehaald wordt als één van zijn plannen zou mislukken wordt steeds groter en groter. Hij kan niet blijven dingen verzinnen om iedereen te slim af te zijn.

'Wat-' Mijn stem kraakt, dus slik ik eerst. 'Wat willen jullie dat ik doe?'

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro