Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

12

Ik ga al naar het kerkhof voor de zon begint onder te gaan. Ik haal bloemen bij een winkel in de buurt. Een boeket dat ik mooi vind, want ik heb geen idee wat voor soorten mijn moeder mooi vond.

Voor een halfuur zit ik in kleermakerszit voor haar graf. Dit is de eerste keer dat ik hier ben sinds ik voor het laatst met mijn vader gekomen ben. Ergens vind ik het wel poëtisch dat ik hem hier ook weer zal terugzien.

Ik heb het gevoel dat ik iets zou moeten zeggen. Af en toe zie ik een paar oudere mensen verschijnen die het doen met hun geliefden. Ze vertellen hen over hun dag of over belangrijke dingen die gebeurd zijn. Sommigen huilen, sommigen niet.

Ik weet niet wat ik moet doen. Ik heb niet veel te zeggen tegen mijn moeder. Net als mijn vader heeft ze me verlaten. Ook al kon ze er zelf niets aan doen.

Ik vind het niet eerlijk dat mijn vader me nooit de waarheid heeft verteld. Hij heeft ook nooit gelogen, dat moet ik hem nageven, maar ik had liever van hem gehoord wat er gebeurd is dan van Regenstorm. Of was het Mei die het me verteld heeft? In ieder geval niet mijn vader, niet degene die ertoe doet- deed.

Wanneer de zon begint onder te gaan word ik rusteloos. Om de paar seconden kijk ik om me heen om te zien of ik de ooit bekende figuur van mijn vader zie verschijnen. Iedere minuut dat ik hem niet zie begint mijn hart harder te kloppen.

'Azura,' hoor ik schor achter me.

Ik weet niet hoeveel minuten er uiteindelijk verstreken zijn, maar het voelt als een eeuwigheid.

Ik draai me om en ook dat lijkt langzaam te gaan. Alsof ik een slowmotion scène in een film aan het naspelen ben.

Hij ziet er nog steeds zo uit als dat ik me herinner. Alleen zijn haar is grijzer geworden en zijn rimpels meer uitgesproken. Hij ziet er moe uit en hij mist de twinkeling van de levensgenieter in zijn ogen, maar ik zou hem zo nog overal herkennen.

'Papa,' wil ik zeggen, maar het komt eruit als een hoge piep die niets wegheeft van de klanken waar ik op doelde.

Zijn mondhoeken krullen wat omhoog en ik weet meteen weer dat ik iedere ochtend naar zijn mond kijk wanneer ik naar mezelf kijk in de spiegel.

'Ik kan niet lang blijven,' zegt hij.

'Ik weet het.'

'Het spijt me.'

'Welk deel?' De tranen springen me in de ogen.

'Alles.'

'Alles?'

Hij houdt zijn armen open en ik aarzel zelfs niet. Zonder erover na te denken omarm ik hem en druk ik mijn hoofd huilend tegen zijn borstkas. Ik geloof graag dat ik een sterke persoon ben, maar wanneer het op hem aankomt ben ik zwak.

Hij is de man die me alles geleerd heeft. Ook de man die me het meeste pijn heeft gedaan. Maar meer dan al de rest de persoon van wie ik het meeste hou.

'Het spijt me dat ik je heb achtergelaten. Het spijt me dat ik er niet voor je was. Het spijt me dat ik zo... dat mijn hoofd zo... het is niet mijn eigen schuld- niet helememaal in ieder geval. Er zijn stemmen... ik weet niet goed... Regenstorm... Ze deed- en-' Mijn vader haalt diep adem. 'Sorry, je bent hier helemaal niets mee, maar... het spijt me. Het spijt me oprecht, lieve vlinder.'

Ik weet niet wat te zeggen, dus blijf ik tegen hem aanstaan. De tranen rollen vrijelijk over mijn wangen en mijn neus zit inmiddels verstopt.

Het duurt een paar minuten voor ik weer woorden kan vormen en ik me losmaak uit zijn omhelzing.

'Ik weet niet hoelang je nog hier bent, maar-'

'Nog heel even. Ik kan nog heel even blijven.'

'Goed. Ik wilde weten- ik wilde weten waarom. Ik weet wat er met mama is gebeurd. Met de superheld.' Mijn vaders gezicht vertrekt, maar ik zet door. 'Wat heeft Regenstorm gedaan dat je haar zo graag dood wilt? Wat heeft ervoor gezorgd dat je- dat je- je weet wat ik bedoel.'

Hij is even stil, terwijl hij nadenkt. Zijn gezicht is vertrokken, op een manier die me zegt dat het hem nog steeds pijn doet om erover na te denken. Ik zie geen greintje woede in zijn frons, alleen intens verdriet.

'Het was...' Hij haalt zijn hand door zijn zout- en peperkleurige haar. 'Ze heeft iemand vermoord. De politie en de rechtbank zeiden achteraf dat het een ongeluk was. Dat het mes dat ze gegooid had voor iemand anders bedoeld was, een dader, maar dat de burger op het laatste moment opzij gestapt was. Ze is vrijgesproken, ongestraft gelaten. De familie van het meisje dat toen gestorven is heeft nooit gerechtigheid gekregen.'

Wij hebben nooit gerechtigheid gekregen. Het is een kleine nuance, maar ik hoor de onderliggende betekenis in het trillen van zijn stem.

Ik kijk hem aan. Ik weet niet meer wat te zeggen, dus zwijg ik maar.

Pas wanneer er in de verte iemand op zijn vingers fluit, kijk ik weg. Er lijkt iemand naar ons toe te komen. Een vrouw. Misschien moet ze nog een ander gangpad in.

Ik kijk op mijn horloge. Het kerkhof gaat al bijna dicht.

Er wordt nog eens gefloten. Dit keer legt mijn vader zijn hand op de plaats waar hij waarschijnlijk een wapen verstopt heeft, maar trekt het er nog niet uit.

'Regenstorm,' zegt hij.

Het verwondert me dat hij eerder dan ik door heeft wie er naar ons toe aan het lopen is. Het zal eigen zijn aan elkaars aartsvijand zijn.

De eerstvolgende gedachte die in me omgaat is: wat doet ze hier? Waarom is ze zich niet aan het klaarmaken om met de agenten naar het speelplein te gaan?

Mijn vader heeft zijn handen weer langs zijn zij gezet. Hij lijkt niet meer de intentie te hebben om nog naar haar uit te halen. Waarom doet hij geen poging om haar neer te schieten?

'Khalys,' antwoordt Regenstorm met een grijns.

'Rachel,' reageer ik, om me niet buiten gesloten te voelen.

'Azura,' zeggen ze vervolgens tegelijk. De één uitdagend, de ander waarschuwend.

'Wat doe je hier?' vraag ik.

'Ik kan aan jou hetzelfde vragen.'

'Kennen jullie elkaar?' vraagt mijn vader. Het duurt niet veel langer voor tot hem doordringt wat dat waarschijnlijk betekent. Hij kijkt mijn kant op. 'Ik dacht het al.'

'Je dacht het al?' vraag ik.

Hij knikt, maar voor hij me nog meer kan zeggen, begint Regenstorm te lachen. 'Wat een schattige reünie is dit.'

'Kan je ons niet nog even geven?' smeek ik. Ik ga er zelfs bijna bij op mijn knieën zitten. 'Nog even. Daarna mag je hem meenemen. En mij ook als je dat wilt. Zijn de agenten ook in de buurt? Hij zal jullie zeggen waar Jim is. Alsjeblieft.'

Mijn vader kijkt verward mijn kant op. 'Wie is Jim?'

Langzaam schudt Regenstorm met haar hoofd. Vervolgens klakt ze met haar tong. 'Nee. De anderen zijn naar het speelplein. Zoals afgesproken.' Ze lacht weer. 'Het was zo makkelijk om ze te overtuigen. Ze dragen me op handen en voeten.'

Ik frons. 'Hoe bedoel je?'

'Toen je het briefje naar Natalie stuurde en zij het aan Mei liet zien, wilde die er niet veel van geloven. Pas toen ik zei dat ik dacht dat je te vertrouwen was, stemde ze toe. De macht die ik heb.' Ze lacht alsof ze een binnenpretje heeft en trapt tegen een los steentje. Het belandt bijna tegen mijn hoofd. 'Oeps, sorry,' grijnst ze.

'Wie is Jim?' herhaalt mijn vader.

'De man die je ontvoerd hebt,' antwoord ik niet onder de indruk.

Hij opent zijn mond en sluit hem weer. Hij kijkt naar Regenstorm, maar besluit vervolgens dat ze het niet waard is en kijkt weer naar mij. 'Ik heb helemaal niemand ontvoerd.'

'Jawel. Het was jouw signatuur op de wagen. "Klop klop".'

'Wie is daar,' lacht hij, voor zijn uitdrukking weer ernstig wordt en zijn frons verdiept.

Het geeft me de rillingen.

Ik kijk naar Regenstorm. Haar mond lijkt een permanente grijns te vormen. 'Heb je het nog niet uitgewerkt ondertussen?'

Mijn hoofd is volledig leeg. Ik probeer houvast te krijgen bij de feiten die ik ken, maar ze ontglippen me hoe langer hoe meer.

'Tiana ging al een tijdje vreemd,' zegt de superheld. Ze trekt een pruillip. 'Het was best zielig om te zien hoe je achter haar aan bleef lopen als een verloren puppy op zoek naar affectie.'

Mijn vader trekt zijn wapen terwijl ze aan het praten is, maar voor hij een schot kan lossen, schieten er gloeiendhete stralen uit haar ogen die het stuk metaal uit zijn hand doen vliegen. Ze laten ook een gat achter in zijn hand, wat hem jammerend op de grond doet zakken.

Mijn bloed verandert in ijs wanneer ik mijn vader met tranen in de ogen zijn gezonde hand over zijn gewonde zie leggen.

Regenstorm lacht en trekt ergens een eigen pistool vandaan. Ze draait er wat mee in het rond, voor ze het op mij richt.

Ik steek mijn handen in overgave in de lucht. Waarom heb ik niets meegebracht om me mee te verdedigen? 'Hield je me al lang in de gaten?'

De superheld knikt langzaam maar tevreden. 'Meer dan een jaar ondertussen. Ik denk dat ik heel je jaarlijkse routine heb uitgestippeld op dit punt. Die van jou ook, Khalys, maar dat vond ik minder leuk.'

'Als je-' Ik slik. 'Als je wist waar hij was, waarom heb je hem dan niet meteen overgeleverd aan de politie. Waarom wachten tot ik jullie zou helpen?'

Regenstorm zucht. 'Omdat ik er niets aan had gehad als hij zomaar de gevangenis in was gedraaid. Hij heeft me zoveel last bezorgd.' Ze draait haar pistool nog eens rond, voor ze het weer op mij richt. 'Bovendien moest ik freestylen vanaf het moment dat je Jim en Tiana samen zag. Het was eigenlijk niet het plan dat je in de buurt zou zijn wanneer ik hem liet meenemen. Al kwam het uiteindelijk wel handiger uit zoals het is gebeurd.'

Ze draait zichzelf en het pistool naar mijn vader.

'Toegegeven, Khalys, ik heb je niet zoveel lof gegeven als je verdient. Ik had gehoopt en bijna verwacht dat je in zou gaan op Azura's voorstel en je de politie in de val zou laten lopen, maar je hebt me wel verbaasd met hoe weinig je je interesseerde in mijn copycatgedrag.' Ze lacht maniacaal. 'Ik heb je signatuur gebruikt zonder je toestemming. Ik heb mensen doen geloven dat je achter daden zat waarmee je niets te maken had en ik heb het niet in stilte laten gebeuren en toch... toch heeft het je niet uit je schuilplaats gelokt.'

'Heb je-' Haar wapen wordt weer op mij gericht. Ik slik. 'Heb je jezelf ook in de val gelokt? De laatste keer.' Ik slik opnieuw en wil naar mijn vader kijken, maar durf mijn ogen niet van het pistool te halen. 'Toen de politie me gevraagd heeft om met jullie samen te werken.'

'Nee.' Ze schudt met haar hoofd. 'Nee, dat was een onvoorziene omstandigheid. Ik wilde je in de cel hebben. Ik wilde je daar houden voor een tijdje en je vervolgens uitbreken op zo'n manier dat het zou lijken alsof het je vaders doen was. Dan zou ik je mee kunnen nemen en je kunnen gebruiken om je vader uit de tent te lokken. Ik wilde je ziel en je lichaam tegelijk beetje bij beetje kunnen breken, maar toen schopte Khalys alles in de war.

Je werd vrijgelaten. Dat zorgde ervoor dat ik opnieuw moest freestylen. Daarom de boodschap die je moest sturen. Ik ben hem zelf bij je vader gaan afleveren. Hij hield je helemaal niet in de gaten.

Toen ik besefte dat hij je niet zo nauw in het oog hield als ik dacht, begon ik bijna medelijden met je te krijgen. Het arme meisje zonder vader, het arme meisje zonder moeder. Een vriendin die vreemdgaat daar nog bovenop.' Ze lacht opnieuw. 'Als ik eerlijk ben, ik heb er wel van genoten om je ex pijn te doen, om die vriend van haar te martelen. Meer dan ik had verwacht.'

Hoewel ik misselijk word van het idee, is er toch een klein stukje van mij dat blij is dat ik van die problemen af ben. Op een bepaalde manier in ieder geval. Ik twijfel er niet aan dat ik levenslang getraumatiseerd ga zijn, als ik hier ooit levend wegkom.

'Hoe wist je dat ik toch hierheen zou komen en niet naar waar mijn...' ik knik richting mijn vader, 'hij de politie gestuurd heeft?'

'Omdat ik je ondertussen al zolang in de gaten hou dat ik je beweegredenen door begin te krijgen. Je bent een open boek voor mij, Azura.'

Ik merk nu pas hoe hard mijn handen trillen, maar ik durf ze niet te bewegen. Al mijn spieren staan stijf van de stress.

'En de- de-' Ik kijk naar mijn vader, maar kan zijn blik niet vasthouden. Hij ziet er meer gefocust uit op zijn gewonde hand dan op de nog op de loer liggende dreiging, maar ik wil graag geloven dat hij toch vreest voor mijn leven. 'Hoe zat het met de vingers?'

'Ik wilde het er wat dikker opleggen. De pijn die je vader kan veroorzaken. De pijn die hij mij veroorzaakt heeft. En ik wilde je nog meer het gevoel geven dat hij aan jouw kant stond.' Ze lacht. 'En ik heb genoten van de paniek, dat kan ik niet ontkennen.'

Ze zwaait weer wat met het pistool en even ben ik bang dat het per ongeluk zal afgaan. Ik vertrouw haar vingers niet. Ze wijst naar mijn vader en beweegt haar vinger.

Ik krimp in elkaar en sluit mijn ogen, maar er volgt geen schot.

Mijn reactie doet haar nog harder lachen.

'Geen zorgen, lieve Azura, voor ik hem vermoord wil ik jou eerst doen schreeuwen tot je niet meer weet hoe je je naam moet spellen.'

Opnieuw schieten er lasers uit haar ogen. Helse pijn schiet door mijn voet. Ik zak door mijn been en weet mijn val amper te breken.

Voor me hoor ik Regenstorm nog steeds lachen. 'In een ander universum hadden we misschien vrienden kunnen zijn,' zegt ze, terwijl ze voor me bukt.

Ze duwt mijn kin omhoog met haar vingers. Ik blijf plat liggen en probeer het gebaar tegen te gaan. Ik heb niet genoeg kracht in mijn lichaam. Al mijn energie gaat naar de pijn in mijn voet.

Haar gezicht bevindt zich millimeters van mijn gezicht. Ik kan haar adem op mijn wang voelen.

'Ik zou je nek om kunnen wringen, maar dat zou te snel zijn, vind je niet?'

Zonder waarschuwing laat ze mijn kin weer los. Mijn hoofd valt op de grond zodra de kracht eronder wegvalt.

Ze duwt tegen mijn zij tot ik op mijn rug lig, hijgend.

Ik zie haar ogen al oranjerood worden, maar voor ze opnieuw haar lasers op me af kan sturen, zegt mijn vader: 'Stop.' Hij kruipt op zijn knieën dichterbij. 'Stop, alsjeblieft. Ze heeft je niets misdaan.'

'Jij hebt mij iets misdaan.'

Hij blijft op zijn knieën zitten en vouwt zijn handen smekend samen. 'Ik weet het. Het spijt me. Ik ben alleen hierheen gekomen, omdat ik me erbij heb neergelegd dat ik fouten heb gemaakt. Ik ben hierheen gekomen om me over te geven.'

Regenstorm aarzelt niet. 'Je bent te laat.' Vervolgens zet ze haar voet zo dat mijn luchtpijp geblokkeerd wordt.

Ik hap naar adem, maar er komt geen lucht meer binnen. Mijn vingers worstelen met haar schoen, krabben aan het leer en de veters, doen er alles aan om haar voet ook maar een klein beetje op te schuiven, maar er zit geen beweging in.

Regenstorm lacht terwijl ik kronkel.

Mijn ogen zijn beginnen tranen. Verwoed blijf ik naar adem happen, maar het heeft geen effect. In de verte kan ik mijn vader horen smeken, maar ook dat heeft geen invloed.

Ik sluit mijn ogen, klaar om me aan de duisternis over te geven.

Ik weet niet hoeveel tijd er nog passeert, maar het gewicht verdwijnt van mijn keel voor ik weggezakt ben. Ik denk dat ik een wapen heb horen afgaan, maar ik ben er niet zeker van.

Ik doe mijn ogen niet meer open.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro