Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 3: Het Lentebal

Waarin Cassandra door een paar verrassingen wordt overvallen

Vandaag was het Lentebal. Vandaag was het Lentebal. Vandaag was het Lentebal.

Vol twijfels staarde Cassandra naar de kimono die voor haar lag uitgespreid op de grond. Het feest was altijd zwaar. Er waren veel mensen met wie gepraat moest worden, veel mensen met wie gedanst moest worden. Ze zag er tegenop.

En net te vaak dwaalden haar gedachten weg naar wat ze de afgelopen dagen te weten was gekomen: ze wilde ontsnappen. Ze wilde weg uit de Waternatie, ze wilde haar land verraden en haar plichten ontlopen en alle wetten schenden die maar geschonden konden worden. Het idee maakte dat haar hart wild in haar borst begon te kloppen van angst en haar wangen begonnen te branden van de schaamte.

Maar ze wilde dit niet zonder reden, herinnerde ze zichzelf. Ze wist nu de waarheid. En ooit kwam ze terug om dit hele land te bevrijden. Dat beloofde ze zichzelf. Als ze beter, sterker, slimmer en ouder was, zou ze alle vrouwen van de Waternatie de waarheid laten inzien. Vastberaden balde ze haar vuisten.

Ze moest ontsnappen. Ze was het aan de vrouwen verplicht. Iedereen verdiende een goed leven, vrouwen zeker.

En daarom moest ze voorzorgsmaatregelen treffen. Wat als... zei het stemmetje in haar hoofd. Wat als je nu ontsnapt? Wat als je gewoon weggaat? Wat als...

Nee, ze kon niet nu weggaan. De stad was nu vol hondensleeën met edelen die voordat ze naar het bal kwamen nog logeerden bij andere edelen, die in de stad woonden. Iedereen zou haar herkennen. Alle schepen in de haven waren nu nog bemand. Het kon nu niet.

Ze onderdrukte de neiging om in paniek te raken. Ze moest nu even geen emoties hebben. Het was niet handig op dit moment. En was het niet juist wat mannen zo zwak vonden aan vrouwen? Hun emoties? Dat ze zich niet konden vermannen?

Cassandra kon het wel. En haar ouders zouden nog spijt krijgen van wat ze haar de hele tijd hadden aangeleerd: wees kalm, sterk en nooit van je stuk gebracht. Wees perfect.

Dat ging ze nu zijn.

Ze ging wat comfortabeler zitten en dacht na. Ze kon niet tijdens het bal ontsnappen. Helaas. Een teleurgesteld gevoel verspreidde zich door haar lichaam. Ze moest wachten. Ze moest geduld hebben. Overhaaste beslissingen waren niet wat ze kon gebruiken en zouden dodelijk kunnen zijn.

Want als ze haar land verraadde, zou de dood haar straf zijn. Ze voelde een vreemde trilling door haar lichaam gaan. Als ze ontsnapte, kon ze nooit meer terug naar haar oude leven. De volgende keer dat ze Yang dan zou ontmoeten, zou ze óf hem moeten vermoorden óf zelf moeten sterven.

Ze schudde met haar hoofd om de akelige gedachte te verdrijven. Het ontsnappen kwam later nog. Nu moest ze dat feest eerst achter de rug krijgen. Daarna kon ze gaan nadenken over andere zaken.

Er werd op de deur geklopt, en haar dienstmeisjes kwamen naar binnen. Karani, het hoofd-dienstmeisje, dirigeerde Ruka en Maqila, die hun handen vol make-up en sluiers en linten hielden, naar de hoek van de kamer zodat ze hun spullen op de tafel konden laten vallen.

Karani wreef in haar handen. "Ik hoop dat u goed heeft geslapen, want dit gaat wel even duren." Kordaat zette ze Cassandra op een stoel, kleedde haar uit en begon haar in te wrijven met amandelolie. Cassandra staarde uit het raam. Haar dienstmeisjes hadden haar al zo vaak naakt gezien, maar toch bleek het elke keer weer ongemakkelijk te zijn. Ze was meestal nogal gesloten en vermeed over het algemeen intiem contact met mensen, zowel lichamelijk als geestelijk. Haar ouders hadden haar altijd verteld dat je beter afstand kon bewaren. Hoe minder je je hechtte aan mensen of dingen, hoe minder mensen je pijn konden doen, en als prinses waren er genoeg die dat wilden. Rebellen, dat soort tuig, die de monarchie het liefste vernietigd zagen.

Nu ze er over nadacht zat er wel wat in, in die regel. De jonge ambassadeur bijvoorbeeld, daar moest ze zich niet aan hechten. Hij leek onbetrouwbaar en...

Maar waarom ging dit dan zo tegen haar gevoel in? Ze voelde zich toch op haar gemak bij hem, al wist ze dat het verkeerd was. Waarom kwamen de woorden zo makkelijk bij hem? Waarom was al haar voorzichtigheid opeens weg bij hem? Waarom sloeg hij haar zelfcontrole aan diggelen en hoe brak hij dat veilige schild om haar gevoelens?

Het was tegelijk beangstigend en spannend.

Eigenlijk wilde ze er nu niet meer over denken. Als ze weg zou gaan, zou die jonge ambassadeur voor altijd uit haar zicht verdwijnen. Maar ze wist dat ze offers zou moeten maken.

Nogal terughoudend keek ze op toen Karani aankwam met de repen stof, die strak om haar middel gewikkeld zouden worden zodat ze slanker leek. Nian droeg deze dag en nacht, maar Cassandra zag niet hoe Nian niet ter plekke neerviel van het zuurstofgebrek. Maqila begon de repen strak om haar middenrif te wikkelen, zette na één omwikkeling het lint vast met een speld en ging door. Cassandra voelde alle ademruimte langzaam verdwijnen en begon oppervlakkiger te ademen. Ze zag in de spiegel dat haar middel nu even breed was als de volledige lengte van haar hand, van pols tot vingertoppen. Ze rilde en wendde haar ogen af, proberend weer in gedachten te verzinken.

Waarom kon je nooit je aandacht verliezen als je het juist probeerde?

Karani druppelde parfum achter haar oren en trok een witte, soepele onderjurk van de stapel kleding in de hoek. Ze trok het ding om Cassandra heen en maakte het lint om haar middel vast. Ruka kwam ook aanlopen met de schoentjes en deed ze om Cassandra's voeten. Stevig wikkelde ze de linten om haar enkels en strikte ze vast.

Toen kwam Maqila met een sneeuwwitte, gesteven onderjurk. Het laken was ongekreukt en stijf, speciaal gemaakt om het model van haar kimono te behouden. Strak en zonder rimpels wikkelde ze hem om Cassandra heen en deed de knoopjes omhoog.

En eindelijk kwam Karani met de witte zijden kimono. De glanzende, rimpelende zijde ruiste toen Karani hem om haar lichaam drapeerde. Gauw pakte ze de stevige donkerblauwe band en deed hem strak om haar middel, hem vastzettend met een veiligheidsspeld. De extra linten achterop, die dezelfde breedte waren als de band zelf maar soepeler en minder zwaar waren, deed ze in een strik en ze streek de uiteindes naar beneden.

De kimono was aan. Verwonderd keek Cassandra in de spiegel. Haar middel kwam mooi uit en de kimono werd wijder naarmate je naar beneden ging. Haar mouwen waren heel lang en lagen uitgespreid op haar schoot.

Karani glimlachte. "Is het naar tevredenheid?"

Cassandra knikte.

Maqila begon haar haar te borstelen met lange halen. Ondertussen maakte Ruka de mantel gereed door de clips erop te zetten. De mantel was lang en zwaar en sleepte over de grond. De rand was van pluizig bont en de mantel zelf was bijna middernachtblauw. Voorzichtig maakte Ruka de mantel met de clips vast aan de stof van de kimono op haar schouders. Het gewicht van de mantel trok haar schouders meteen naar achteren en ze wist al dat hij heel zwaar zou zijn om mee te slepen. Maar Nian zou zeker niet toestaan dat ze hem uitdeed.

Karani nam haar haar over, borstelde het nog een paar slagen en draaide het toen behendig op tot een knot. Lichtjes trok ze twee plukken haar los en wrong een lint om de knot. Maqila kwam precies getimed aanlopen met een verhitte ijzeren staaf en draaide, voorzichtig om haar vingers niet te branden, de plukken eromheen. Na drie seconden liet ze los en waren de plukken veranderd van steil naar golvend.

Als laatste trok Ruka nog twee kleine delen van de plukken eruit en draaide ze totdat ze een soort koord vormden. Ze trok ze naar achteren en zette ze vast onder een knot. Twee kleine, ronde clipjes werden bij elk plukje eromheen geklapt. Dit was één van de traditionele haarstijlen van Waternatie-vrouwen, maar Cassandra was niet trots meer om ze te dragen, al wist ze dat het beetje overdreven was. Het zag er leuk uit, dat moest ze toegeven.

De meisjes waren net bezig met de make-up toen Cassandra's kleine broertje Yuuga naar binnen kwam. Nieuwsgierig bekeek hij haar, met zijn handjes in zijn zakken. Hij was negen, tien nu? Zijn zwarte krullen waren aantrekkelijk om door te woelen en met zijn grote zwarte ogen - Yangs ogen, maar de blik erin was zo anders - keek hij Cassandra smekend aan. "Ga je weer naar een feest?"

"Sorry, lieverd." Ze meende het echt. "Later kijk ik of ik met je kan spelen. Nu moet ik even dit feest achter de rug krijgen."

Yuuga sloeg zijn armen over elkaar. "Weet je wat, als ik oud genoeg ben om te regeren, dan schaf ik alle feesten af en speel ik met jou."

Als hij oud genoeg was...

Dan zou Cassandra al jaren weg zijn. Haar hart kromp in elkaar en ze werd bleek. Ze zou ook Yuuga moeten achterlaten. Haar lieve, kleine Yuuga, die altijd naar haar toekwam als hij verdrietig was. Waar ze zich om bekommerde als hun ouders weer eens druk waren.

Was het het allemaal wel waard?

Hij keek haar afwachtend aan en ze besefte zich dat ze hoorde te lachen. Maar ze kon er alleen maar een weemoedig glimlachje uit krijgen. "Natuurlijk, lieverd."

Hij keek even verward terug en liep toen stilletjes de kamer uit. Wat een gevoelig kind was het toch, wijs voor zijn jaren. Net zoals zij was hij getekend door zijn hele leven doorbrengen in eenzaamheid en torenhoge verwachtingen.

Cassandra zuchtte en verbeet zich. Later zou ze terugkomen en alles uitleggen. Later zou ze hem vertellen waarvoor ze dit had gedaan.

Afwezig staarde ze naar haar spiegelbeeld, om meteen weer op te schrikken. Twee ijsblauwe ogen keken terug omkranst met lange donkere wimpers. Zachtroze lippen gingen uit elkaar van verbazing en ze had moeite met begrijpen dat zij dit was. Haar dienstmeisjes hadden zich overtroffen. Haar huid leek te stralen, en de wallen van de slapeloze nachten waren kunstig weggewerkt. Haar dienstmeisjes stelden geen vragen.

Haar haar glansde en alles zag er precies goed uit. Een perfecte, lichte huid, katachtige, mysterieuze ogen en een licht glimlachje om haar lippen. Ze was trots, zelfbewust, mysterieus en vrouwelijk. Precies hoe de Waternatie-prinses behoorde te zijn. Precies zoals het volk haar vrouwelijke rolmodel moest zien.

Ze zag eruit als een beeld. Een koud, onbereikbaar, perfect beeld. Een beeld dat speciaal was gemaakt voor het geven van een ideaal aan een onwetend volk.

Voor het eerst in haar leven wenste ze dat ze anders was.

————

Toen ze de balzaal inliep, vielen alle gesprekken stil. Sommige mensen staarden onbeschoft, anderen verborgen hun verbijstering als vriendelijke blik of koude staar. Ze keek recht voor haar uit, een klein glimlachje in haar mondhoek, en liep zelfverzekerd over de diepblauwe loper. Nian liep voor haar in haar hemelsblauwe jurk, die net iets teveel schreeuwde. Yang was imposant zoals altijd. Maar Cassandra liet monden openvallen en ze wist het.

De meeste mensen bogen toen ze langsliep. Alleen de Aardekoningin, Fai Lan, haar man, Gen Zhi, en de Vuurheer, Nihizashi, bogen niet. De Luchtnatieleiders bogen altijd. Wat een utopie was het ook, de Luchtnatie. Ze kon niet geloven dat het vanbinnen ook zo perfect functioneerde als het er van buiten uitzag. Was zoiets überhaupt mogelijk, een perfecte samenleving?

Ze bleef even staan en keek rond. Waar zou ze beginnen? Met wie zou ze het eerste dansen, het eerste praten?

Maar haar vader had blijkbaar al plannen voor haar. Hij greep haar schouder, net iets te hard om nog vaderlijk te zijn, en loodste haar mee naar een lange, gespierde man. De menigte week vanzelf uiteen tot ze bij de man waren. Zijn gezicht lichtte op toen hij Yang zag. "Yang, oude vriend! Wat hebben we elkaar lang niet gezien! Te lang, als je het mij vraagt." Hij omhelsde Yang en klopte hard op zijn rug.

Cassandra zag het gezicht van haar vader vertrekken. "Ja, te lang niet niet gezien," kreunde hij. "Je bent er gelukkig niet minder fit op geworden."

Wie was deze man? Ze had Yang nog nooit zo informeel gezien rondom een hooggeplaatste edele. Waarom waren ze zo goed bevriend?

Natuurlijk was het niet haar plaats om dat te vragen. Ze keek naar de grond en wachtte tot de begroetingen voorbij waren.

Toen wees Yang naar haar. "Je had het misschien al wel geraden, maar dit is mijn dochter Cassandra. Cassandra, dit is Shu Beifong, een van de hoogste edelen van de Aardenatie. Weet je hem nog?"

"Het is een eer u te mogen ontmoeten," zei Cassandra, en ze boog.

"Nou, je hebt haar goed opgevoed," zei Shu. Hij nam haar met koele, grijsgroene ogen op. "Cassandra, het is ook een eer om jou te mogen spreken. Het woord over je voortreffelijkheid reikt ver. Ze noemen je de perfecte prinses, zelfs in de Aardenatie. Wist je dat?"

"Nee, meneer." Ze was toch behoorlijk geschokt, al was het waarschijnlijk maar vleierij.

"Mag ik je complimenteren met je kledingkeuze vanavond?" zei Shu hoffelijk. "Welke ontwerper heb je? Ik weet zeker dat mijn vrouw Judi veel zou geven voor een ontwerper van zulke grote vaardigheid."

"Ik heb deze jurk samen met hem ontworpen," zei ze luchtig. "Hij heet Taqu, maar hij blijft liever anoniem. Al zou ik wel iets voor u kunnen regelen." Ze knipperde onschuldig en keek door haar wimpers omhoog. Dit werkte altijd.

Hij glimlachte en wendde zich tot Yang. "Wat een bekoorlijke dochter. Nee, mijn dochter dan..."

Hij verlaagde zijn stem tot een gefluister. "Arme Yoru... ze weet niet hoe ze zich moet gedragen, is zwak en wars van regels. Ik heb haar met harde hand opgevoed, maar bij sommige kinderen lijkt dat gewoon niet te werken. Ze is mooi genoeg, hoor, niets bijzonders, prima uiterlijk als ze die krullenbol niet had, maar haar gedrag..." Hij rilde.

Cassandra had Yoru weleens ontmoet, nadat haar broer Kyofu gestorven was. De ontmoeting was niet bepaald soepel verlopen, en ze kon zich vinden in wat Shu zei.

"Gelukkig heb ik nog een nuttig doel voor haar gevonden. Ik heb haar laten trouwen met Musuko, de zoon van Otosan en Kireina. Weet je Otosan? Otosan Yamasaki?"

"Die invloedrijke edele, toch? Die de zijdehandel beheerst?"

"Ja, die. Ik hoop dat het goed gaat uitpakken," glunderde Shu. Hij legde een hand op Cassandra's schouder. "Misschien moeten jullie nog eens afspreken. Ik weet zeker dat ze een hoop van je zou oppikken. Arme Yoru..."

Hij schudde mismoedig zijn hoofd. "Ik weet zeker dat ze nu thuis zit te miepen. Gelukkig is de trouwdag over een paar dagen. Ik weet zeker dat ze daarna zich een beetje zal gedragen..."

Plotseling begon de wereld om Cassandra heen te draaien. Langzaam bedekte een zwart waas haar ogen. Ze schrok zich dood maar probeerde kalm te blijven, niets te laten merken. Ineens schitterden kleuren voor haar ogen, maar niet de kleuren van het feest. Tinten groen en bruin, kleuren van het bos. De lucht was bijna niet te zien en overal waren bomen en takken en bladeren. Toen zag ze plotseling een meisje, in een gescheurde roze kimono, met een tengere jongen ernaast. Twee anderen, een donkerharig meisje en een stevig gebouwde jongen renden achter ze aan. Ze kon hun gezichten niet goed zien. Ze vluchtten als opgejaagde dieren, hijgend en zich schrammend aan stekels in de begroeiing. Klaarblijkelijk op de vlucht. Haar eigen hartslag sloeg op tilt en ze probeerde de kinderen te bereiken, maar ze keken niet op.

"Cassandra, hoorde je wat Shu zei?"

Ze schrok op, knipperde woest en dreef haar nagels in haar handpalmen. Het beeld werd kleiner, de kleuren vervagend tot er niets overbleef behalve haar geïrriteerde vader. "Shu vroeg wat aan je."

Cassandra sloot haar ogen even en drukte haar handen op haar slapen. "Het spijt me zo, plotseling werd ik even overvallen door misselijkheid. Zou u het alstublieft kunnen herhalen, meneer Beifong?"

"Misschien kunnen Yoru en jij het hebben over jurken. Volgens mij weet je er veel over," zei Shu onaangedaan. Zijn koude ogen namen haar op, peilend en berekenend.

"Natuurlijk, dat lijkt me geweldig." Gelukkig had ze haar zelfcontrole niet verloren. Het duizelde haar nog steeds. Wat was het geweest? Was ze gek aan het worden?

"Heeft Yoru haar trouwjurk al gemaakt?" vroeg Cassandra uit routine.

"Ze is ermee bezig. Het wordt een roze kimono, ik weet zeker dat..."

De rest van Shu's woorden werden uit haar gedachten geblokkeerd. Een roze kimono. Haar gedachten gleden terug naar het vreemde visioen. Een meisje in een roze kimono, strompelend door het bos. Haar angst was zo tastbaar geweest... Was dat meisje Yoru? Keek Cassandra nu in de toekomst? Haar maag draaide zich om, maar ze mocht niets laten merken, kon niets laten merken. Ging Yoru wegrennen van huis? Hoe wist ze dit? Hoe kon dit?

Ze kon niets zeggen. Ze zouden denken dat ze gek was. Haar ogen waren groot en haar kimono voelde klam en beklemmend aan. Maar misschien kwam het door het korset, die rare visioenen. Zuurstofgebrek.

Maar waarom kwam de roze kimono dan overeen met Shu's beschrijving?

Het is maar toeval, zei een stemmetje in haar hoofd. Het is onmogelijk dat je Yoru hebt gezien. Je kent haar niet eens goed. Het is jaren geleden dat je haar hebt gezien.

Ze moest het onderwerp even veranderen. Nood brak wet. Zo onschuldig mogelijk zei ze de eerste vraag die in haar opkwam: "Waar kennen jullie elkaar eigenlijk van?"

"Zo, jij durft." Shu lachte; ze had hem om haar vinger gewonden. Elk ander meisje zou voor zo'n persoonlijke vraag een opdonder krijgen. "Nu ja, ik houd wel van nieuwsgierige meisjes. Vooruit dan maar. Maar het is een geheim. Ik ga er vanuit dat een goed opgevoede dame zoals jij dat geheim kan bewaren." Hij knipoogde.

"Maar natuurlijk!" zei Cassandra geschokt. "Ik zou niet anders durven!"

Yang keek trots op haar neer. "Dat is geen kwestie voor Cassandra. Ze is een slim meisje."

Cassandra werd misselijk van het geslijm, maar alles voor een ander onderwerp. Het liefst wilde ze naar buiten, de ijzige kou in. Misschien zou haar hoofd daardoor wat helderder worden. Maar dat kon ze niet doen, dat zou gezien worden als buitengewoon onbeleefd.

Shu verlaagde zijn stem. "Je weet dat de avatar nog steeds niet is teruggekeerd?"

Ja, dat wist Cassandra. Haar ouders hadden het haar verteld, het was algemeen bekend. De avatar was verdwenen toen ze drie jaar oud was, zonder een spoor achter te laten.

De avatar was niet goed. Hij was een als mens vermomde spirit, eropuit om de spirits te helpen aan de macht te komen in de wereld van de mensen. Iedereen die in zijn weg stond, werd gedood door zijn spectaculaire elementenkracht, want de avatar kon alle vier de elementen besturen. Als hij doodging reïncarneerde zijn spirit in een nieuw mens, dat dan bezeten was en zo ging de cyclus door.

Cassandra had vaak nachtmerries gehad over een monster met opgloeiende ogen, dat haar in de nacht kwam bezoeken en haar verdronk in een vlammenzee of verpletterde onder een rots. Of erger, dat ze zelf plotseling de controle verloor en in de avatar veranderde. De nachtmerries waren verdwenen, maar de angst niet.

Haar ouders zeiden dat de avatar weg was, verdwenen. Dat de wereld nu eindelijk van de mensen was, zoals het hoorde. Maar ze wist het niet zeker, in zichzelf.

Shu's ogen vonden de hare weer. "De avatar is niet verdwenen. Hij is gedood. Door ons."

"Door jullie? U en Yang?" Haar ogen werden groot. "Jullie hebben hem gedood?" Ontzag groeide in haar. "Maar hoe wisten jullie dat het de avatar was? En waarom is hij dan niet gereïncarneerd?"

Shu glimlachte zelfgenoegzaam. "Omdat we hem hadden gedood in zijn avatar state. Dan reïncarneert een avatar niet meer."

De avatar state maakte dat de avatar nog krachtiger was dan eerst, het was het defensie-mechanisme van de avatar. Dan gingen zijn ogen opgloeien en kreeg hij de krachten van alle avatars voor hem.

En daarin hadden Shu en Yang hem vermoord?

"Ik vraag me af wat Lee nu aan het doen is," zei Yang luchtig.

"Lee?" Ze kon het niet laten te vragen.

"Hij hielp ons. Een slome slak, maar rijk en generaal van het Vuurnatieleger," zei Shu neerbuigend. "Dankzij zijn legers konden we in de buurt van de avatar komen. Ik en Yang hebben het werk afgemaakt."

Cassandra had zoveel boeken gelezen over de avatar. Het was altijd al een controversieel onderwerp geweest: sommigen hielden vol dat hij goed was en de wereld wilde beschermen, maar er stonden weinig van dat soort boeken in Yangs bibliotheek. Hij vond dat de avatar slecht was, en ze had geen moeite om hem te geloven.

"Niets vertellen, hè," zei Shu samenzweerderig.

"Natuurlijk niet. Bedankt voor uw tijd." Ze boog en keek op naar Yang. Bijna wilde ze vragen: "Mag ik nu los?" maar natuurlijk deed ze dat niet.

"Kom, Cassandra. Er is een nieuw persoon aan wie ik je wil voorstellen," zei Yang haastig. Hij greep haar arm en trok haar door de menigte. Ze zag de afgunstige blikken van sommige jongere vrouwen, wiens blik over haar middel en de wapperende dure zijde gleden, en glimlachte koud terug. De meisjes keken beledigd weg.

Ze liep haastig achter Yang aan, proberend geen mensen om te stoten. Yang trok haar naar voren, en haar hart zakte drie meter naar beneden in haar borstkas.

Niet hem, alsjeblieft, iedereen behalve hem. Het leek alsof er een bak ijswater over haar hoofd werd gegooid.

"Ook leuk om jou te zien, prinses Cassandra," zei de ambassadeur opgewekt.

"Kennen jullie elkaar al?" Yang keek even verward rond. "Waarvan?"

"Vergadering. We hebben even gepraat na afloop." De uitdagende blik van de jongen was bijna te veel voor haar humeur, maar ze ging zich niet gewonnen geven. Ze kon tenslotte zich voordoen als iedereen die maar wilde.

Cassandra glimlachte liefjes. Ze boog en zei stralend: "Wat leuk om je weer te zien. Ik ben Cassandra Lao..." Ze giechelde licht. "Maar dat wist je waarschijnlijk al."

De jongen nam charmant haar hand en kuste hem. "Kyo Henkuai, ambassadeur van de Luchtnatie. Wat een eer om u te ontmoeten." Ondertussen keken zijn ogen haar brutaal aan, alsof hij wilde zeggen: kijk, jij bent niet de enige die goed is in dit spelletje.

Yang grijnsde. "Wat een galante jongeheer. Cassandra, ik laat jou even alleen met hem. Ik moet nog wat dingen regelen." Hij keek haar aan en uit zijn blik sprak duidelijk: maak indruk. Toen draaide hij zich om en beende weg.

"Wat was dat?" siste Kyo. "Je leek wel dronken. Ik heb jou nog nooit zo vrolijk gezien."

"Dat is hoe je de meeste mensen om je vinger windt," zei Cassandra geërgerd. "Jij moet natuurlijk weer eens afwijken."

"Ik ben er trots op," zei Kyo hoogmoedig. "En trouwens, volgens mij probeert Yang ons te koppelen. Zag je die blik?"

"Oh, dat had ik nog niet door," zei ze sarcastisch. "Ik kan ondertussen wel uit zijn ogen aflezen wat ik nu weer moet doen. Maar ik weet waarom hij het doet. De Luchtnatie zit hem voortdurend dwars, dus hij wil betere banden."

"Je bedoelt dat hij de Luchtnatie ook in zijn macht wil hebben. Maar de Luchtnatie zit hem niet voor niets dwars. Trouwens, de ideeën van de Waternatie..." Hij huiverde. "En niet te geloven dat jij die zelf aan het verdedigen was. Ik weet niet wat er in jouw hoofd zit, maar ik neig toch naar watten in plaats van gewone hersenen."

"Dat is niet waar!" snauwde ze. "En laat de Waternatie erbuiten. De ideeën van de Luchtnatie worden zo slecht ontvangen omdat zekere ambassadeurs zo overtuigend hun boodschap overbrengen..." Ze staarde betekenisvol naar Kyo.

"Auw." Hij grijnsde. "Misschien toch minder watten dan ik dacht."

Cassandra voelde de neiging hem te slaan. "Kyo..." zei ze dreigend.

Hij glimlachte en keek haar aan met die donkere ogen. Waarom toch? Ze voelde meteen dat ze moest blozen.

Zijn ogen stonden nu ernstiger en hij sloeg zijn arm om haar middel. "Dansen?"

Ze knikte en ze begonnen voorzichtig op de maat van de muziek heen en weer te stappen. De vele danslessen kwamen nu handig van pas. Ze durfde Kyo niet aan te kijken terwijl ze probeerde het gehamer van haar hart onder controle te krijgen. Ze voelde de warmte van zijn arm door haar kimono heen.

Kyo beet op zijn lip. "Ik moet toegeven, je ziet er schitterend uit."

Ze keek verward op. "Uhh, bedankt..." Er verscheen nu ook een lichte blos op Kyo's wangen. Vanbinnen jubelde ze om de overwinning.

Ze moest eens stoppen met zich zo laten afleiden. Ze had altijd gedacht dat ze boven dit soort zaken stond. Ze zwierden door de balzaal, maar Kyo leidde en Cassandra staarde naar zijn schouders.

Na een tijdje hield het nummer op. Kyo liet haar los en vernauwde zijn ogen. "Maar ik wil het nu toch even hebben over de Waternatie. Het is toch niet te geloven dat ze vrouwen als minderwaardig zien? Of ben jij zo geboren?"

"Hoe bedoel je, zo geboren? Wat is er mis met mij?" piepte ze verontwaardigd.

Kyo keek nonchalant naar een punt in de verte. "Ik kan niet bepaald zeggen dat de hele tijd rondlopen in enorme jurken en giechelen iets doet aan je imago van sterke vrouw."

"Denk je dat ik hiervoor heb gekozen?" zei Cassandra koud. "Alsof je zelf een haar beter bent! Je denkt wel dat je zo geweldig bent, maar je bent in feite gewoon een boerenjongen met een overdosis zelfvertrouwen!" Ze sloeg haar hand voor haar mond. "Sorry, dat wilde ik niet..."

"Oh, dus nu gaan we ook nog onderscheid maken tussen het "gewone volk" en Hare IJzigheid Cassandra de Perfecte?" sneerde Kyo. "Ik had je niet zo laag ingeschat."

Cassandra opende haar mond om hem van repliek te dienen - en sloot hem weer. Ze begonnen een beetje te veel aandacht te trekken. Een paar gasten keken hen met nogal vreemde blikken aan. Kyo's ogen stonden berustend toen hij haar bij haar schouder pakte en door de schuifdeuren de veranda op trok.

Buiten was het licht, eindelijk, en dat zou de hele zomer zo blijven. Met een resoluut gebaar sloot Kyo de deuren.

"Cassandra, luister. Ik wil dat je iets begrijpt. Het leven hier... is niet goed. Je weet toch dat de idealen van je vader klinkklare onzin zijn?"

Cassandra liet haar hoofd zakken. "Ja. Dat weet ik."

Zijn bruine ogen vonden de hare. Zijn blik was bijna smekend. "Waarom blijf je hem dan verdedigen?"

"Omdat ik bang ben voor wat er anders gebeurt," fluisterde ze. "Yang... je kent hem niet. Hij mishandelde me toen we thuiskwamen na die vergadering, omdat ik was opgestaan tegen die mannen. Hij geeft niet om mij, alleen om mijn reputatie. Alleen om de rol die ik speel. En..."

Ze keek op toen Kyo zijn hand op haar arm legde. "Ja?"

"Ik wil ontsnappen. Ik ga hier weg," zei ze zachtjes. "Ooit."

Waarom zei ze dit allemaal? Waarom voelde ze zich zo veilig?

Hij wreef zachtjes over haar arm. Het was een geruststellend gevoel. Er glinsterde iets in zijn ogen, iets wat ze niet kon thuisbrengen. "Wil je met mij mee?"

"Met jou mee?" Haar stem sloeg bijna over van verbazing.

Hij knikte, bloedserieus. "Er zijn een aantal dingen die je moet weten over jezelf. Ik zal ze je vertellen. Maar eerst moet je hier weg."

"Ik ken je nauwelijks," fluisterde ze.

Zijn hand vond het lint in haar haar en hij trok het los zodat de lange strengen naar beneden tuimelden. Voordat hij zijn hand terug kon trekken pakte ze hem met de hare. "Kyo, waarom doe je dit? Wat heb ik dat andere meisjes niet hebben?"

Zijn ogen werden donkerder. "Ik kan het je niet hier uitleggen. Maar er zijn andere redenen, die ik je wel kan vertellen. Zoals... dat je me intrigeert." Hij keek verlegen weg. "Ik moet eerlijk toegeven, er zit meer pit in je dan ik ooit had verwacht."

Hij strekte zijn andere hand ook uit, maar er was iets mis. Cassandra deinsde naar achteren. Iets in de sfeer was veranderd. Ze hoorde een vreemd zoemend geluid en draaide zich om...

Fluitend schoot er een zilveren pijl op hen af.

Ze kon niets meer doen, niet meer wegstappen. Wanhopig gooide ze een arm omhoog om de pijl te stoppen voor hij Kyo of haar zou bereiken. Er klonk een vreemd ruisend geluid in haar oren en ze sloot haar ogen...

Pok - zoem...

Toen stilte.

Voorzichtig opende ze één oog. Even schrok ze, want de pijl hing recht voor haar gezicht in de lucht. Toen zag ze dat een ijsmuur haar scheidde van de pijl.

Had Kyo dat gedaan?

Verbaasd keek ze om. "Je had me niet verteld dat je een waterstuurder was! Wacht, maar je kan ook luchtsturen. Hoe..."

Kyo richtte zich haastig op. "Cassandra, dat was ik niet."

"Wie dan?" Ze keek paniekerig rond. Kyo rende op haar af en greep haar bij haar schouders. "Cassandra, denk na! Jij hebt dit gedaan!"

"I-ik?" Bij de spirits. Kon ze watersturen? Waarom had ze dit nooit geweten? Waarom kon ze dit nu ineens?

Kyo keek haar wanhopig aan. "Zie je wat dit betekent? Wat was de wet ook alweer? Vrouwen die Watersturen worden gedood?"

Ze knikte woordeloos. De consequenties... ze zou nooit meer terug naar huis kunnen. Haar leven als prinses was officieel voorbij. Ze was een waterstuurder. Ze zou gedood worden.

"Ach, dat ging toch gebeuren."

Ze keken allebei verschrikt op. Daar stond de man die haar een maand geleden had aangevallen tijdens de vergadering, plus zijn hele team. Ze kon niet geloven dat ze niet waren opgepakt, maar toen herinnerde ze zich dat mannen niet werden gestraft voor het aanvallen van vrouwen.

"Je hebt ons voor schut gezet. Zes mannen, verslagen door een niet-stuurdersmeisje en een Luchtnomade. Al blijkt nu dus dat je wel een stuurder bent. Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?"

"Dat doet er niet toe," zei Kyo luid. "Wat willen jullie?"

"Ik denk niet dat dat voor jullie oren bestemd is," zei de man. "Laten we maar zeggen dat we een hoger doel dienen." Hij keek Cassandra met een veelbetekenende blik aan, maar ze begreep niet waar hij op doelde.

"Geen probleem," zei Cassandra dapperder dan ze zich voelde. "We hebben jullie eerder verslagen, we kunnen het zo nog eens doen."

"Ja, dat had ik ook wel bedacht." De man kakelde. "En daarom heb ik wat collega's meegenomen."

Tussen de ijssculpturen stapten tientallen mannen tevoorschijn. Ze droegen paarse mantels en zilveren bogen, en alle waren op hen gericht.

Cassandra's keel kneep dicht. Hoeveel mannen waren het? Twintig? Vijftig? Dat gingen ze nooit redden, zelfs niet met haar pas ontdekte watersturing. Het waren er te veel.

Kyo kneep in haar hand. "Het komt wel goed," zei hij zacht. "We moeten gewoon maken dat we wegkomen en naar mijn boot gaan. Dan kunnen we hier weg, voorgoed."

Hij sprong op, draaide rond en smeet alle boogschutters met een windvlaag tegen de muren van het gebouw. "Rennen, Cass!"

"Wacht!" Ze begon een klein beetje water te laten draaien in haar handpalm. Ze kon dit. Ze moest het kunnen. Onder haar voeten voelde ze de veranda, die volledig van ijs gemaakt was. Het hele gebouw was van ijs. Als ze een golf kon creëren...

"Kyo, van de veranda!" snauwde ze. Hij sprong elegant over de balustrade en blies een horde pijlen uit de lucht. Cassandra sprong op en sloot haar ogen. Ze voelde het water. Nu moest ze het uit zijn ijsstaat veranderen in vloeibaar. Puur op gevoel begon ze haar armen omhoog te bewegen. Ze voelde de spanning opbouwen en opbouwen...

Plotseling was het ijs water. Ze zakte naar de grond, bijna gillend toen ze tot haar knieën in het ijskoude water kwam te staan. Ze begon rond te draaien zodat het water in een draaikolk om haar heen ging wervelen. Toen ze voelde dat de snelheid genoeg was opgebouwd verzamelde ze het water in een grote bol en stuwde haar handen naar voren. Het ging allemaal heel instinctief.

Een golf van twee meter hoog raasde over de grond en nagelde een aantal mannen bevroren tegen de gevels van de huizen aan de overkant van de straat.

"Goed zo, Cass!" Kyo kwam langsrennen, liep tegen de muur op en smeet een luchtstoot naar de mannen achter hem aan, die prompt omver vielen. Cassandra ontweek op het nippertje een pijl en schreeuwde met bonkend hart terug: "Hoe komen we hier ooit weg?"

"Vechten!" riep Kyo. "Tot ze allemaal uitgeschakeld zijn!"

Dit ging veel te lang duren. En ze kon helemaal niet goed vechten in haar kimono. Haar water trilde toen ze het omhoog richtte en zweepte naar een man die in haar buurt kwam. Hij jankte van de pijn, maar rende terug naar haar. Hij had een grote sabel in zijn hand.

Als ze die sabel te pakken kon krijgen, zou ze gauw haar kimono uit kunnen snijden. Het ding was te zwaar en zat te stevig vast om zelf los te maken, dat zou haar niet lukken. Ze zou hem kapot moeten snijden.

Zonde van de kimono, dat wel, maar zonde maakte weinig uit in een gevecht. Ze verlangde naar het moment waarop ze vrijuit zou kunnen bewegen.

Ze stapte uit het bereik van het zwaard en smeet opnieuw haar water naar hem toe, dit keer op zijn hand. De sabel viel kletterend op de grond en ze dook eropaf. De man schopte echter en ze moest wegrollen.

Plotseling hoorde ze dat de deur van de veranda openging. Ze had nauwelijks tijd om te bevatten wat er zou gebeuren. Iedereen zou zien dat de veranda weg was, er een groot gevecht gaande was en de Waterprinses waterstuurde.

Iemand stak zijn hoofd om de deur. Shu's geschokte gezicht keek naar het geheel. Hij reageerde buitengewoon snel. "Yang, kom NU hierheen!" Toen haalde hij uit het niets een glimmende dolk tevoorschijn en smeet het ding met dodelijke precisie naar haar hoofd. Ze wist hem net te ontwijken, maar hij nam een pluk van haar haar mee en de dolk zonk in het eerste obstakel in zijn weg: de man die Cassandra daarnet had aangevallen.

Verafschuwd staarde ze naar de man op de grond. Bloed vormde een plas om hem heen, sneller dan ze ooit voor ogen had kunnen houden. Was hij dood? Was dit haar schuld?

Maar er was geen tijd voor nietsdoen. Ze greep de sabel, sneed vloeiend haar kimono weg, die als een lege cocon op de grond bleef liggen, en sprong in haar witte onderjurk weg uit Shu's bereik. Waar was Kyo? Waar moest ze heen?

Weg, zei een stemmetje in haar hoofd. Later kun je nadenken wat je volgende zet wordt. Nu moet je gewoon weg, voordat Shu bij je komt en je vermoordt.

Ze schopte naar Shu, die verbaasd achteruit week, en verzamelde haar laatste krachten. Met een schreeuw maakte ze een draaikolk, sprong erin, liet de draaikolk opstijgen en sprong op het dak van het gebouw, net toen ze tumult hoorde.

"Cassandra!" Dat was overduidelijk Yangs stem. Waar was Kyo? Haar hart klopte wild in haar borst terwijl ze er vandoor stoof, over de glibberige daken. Haar spieren begonnen te verzuren en haar hoofd klopte mee op het ritme van haar hart. Ze sprong zonder na te denken over steegjes, voortgestuwd door de adrenaline, doodsbang dat de soldaten haar zouden vinden. Pas toen ze het Balgebouw niet meer kon zien, zwakte haar tempo af.

Wat was het koud in haar onderjurk. Haar zweet hielp ook niet mee. Ze merkte dat ze onbedwingbaar rilde. Ze moest een veilige plek vinden om te overnachten.

Plotseling viel haar oog op een bootje, dat omgekeerd op de rand van de kade lag. Blijkbaar werd hij niet vaak gebruikt, want de verf bladderde af. Maar hij was groot genoeg om onder te slapen.

Met trillende armen klom ze naar de rand van het dak en liet zich voorzichtig op de grond vallen. Het voelde alsof ze koorts had. Ze liep snel naar de boot en kreeg het ding na enige moeite omgerold. Hijgend kroop ze eronder en liet hem weer over haar heen vallen. Een geruststellende duisternis omhulde haar.

Ze was zo moe. Ze was onvoorstelbaar moe.

Waar was Kyo? Wat deed ze nu? Wat moest ze met haar nieuw ontdekte waterkrachten? Hoe ging ze ontsnappen? Was ze hier veilig? Zou ze haar broertje en dienstmeisjes ooit nog terugzien? Hoe ging ze overleven in deze kou?

De vragen tolden door haar hoofd, maar ze was zo moe dat ze haar gedachten op stop zette en wegzonk in een droomloze slaap.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro