Hoofdstuk 24: De berenspirit
Waarin niets is wat het lijkt en onze nieuwgevonden kracht onvoorziene oplossingen biedt
"Het voelt geweldig om weer onderweg te zijn," fluisterde Storm. Ik knikte met glanzende ogen.
Het weer was mooi, de zon viel in gouden stralen door de bomen en er hing een afwachtende stilte. Een stilte die geheimen verborgen leek te houden, een stilte die wachtte op de verrassingen die ons tegemoet stonden in onze reis naar de Zuidelijke Luchttempel.
Ik stapte op wortels en dennennaalden, af en toe bijna mijn enkel zwikkend over een scherpe steen. Ik kon de hele textuur van de aarde door mijn dunne schoentjes voelen. Ik keek even opzij naar Yoru, wier ogen op de grond gefocust waren. Zou ze met haar aardesturing elke stap die ik zette kunnen voelen? Elke dennenappel die op de grond viel?
Spike blafte en dartelde rond Kyo's voeten. Hij leek meteen al zijn tweede liefde te hebben gevonden bij Kyo. Een liefde die geheel niet wederzijds was.
Kyo bleef stug doorlopen terwijl Spike naar zijn enkels hapte. Uiteindelijk beet Spike zich vast en bleef uitdagend hangen. Kyo schudde woest met zijn voet waardoor Spike heen en weer slingerde. "Tess, hou dat beest bij je! Wat had ik nou gezegd?" Hij haalde met zijn voet uit naar Spike, die vrolijk wegsprong en Kyo met grote ogen bleef aankijken.
Tess sloeg Kyo's arm bliksemsnel en keek hem beledigd aan. "Niet doen! Dierenbeul!" Ze bukte zich en tilde Spike op. "Wat een stomme jongen, hè Spikey?"
Spike bleef Kyo koppig met een kleffe blik vol adoratie aankijken. Kyo gromde en ging naast Storm lopen. Ik kon mijn glimlach niet verbergen.
We hadden de beer die de natuur verwoestte al dagen niet gezien, niet gezien sinds mijn aanvaring met de spirit, waarbij mijn arm was verwond. Ik merkte dat ik me licht onrustig voelde. Zou het monster nog steeds ergens in de struiken verborgen zitten, klaar om ons allemaal te vermoorden?
"Zijn jullie misschien een grote, woeste beer tegengekomen?" hoorde ik Kyo precies op dat moment zeggen tegen Yoru en Fu, die de hele tijd al stiller dan normaal waren, voor zover dat mogelijk was. Kyo's ogen namen Yoru en Fu aandachtig op.
Fu trok een gezicht vol afkeer. "Nou..."
Hij wisselde een blik met Yoru uit. Kunnen we dit vertellen? Ze haalde haar schouders op en zei zacht: "Vertel maar, Fu."
Fu trok geïrriteerd zijn schouders op. Met een zucht zei hij: "We waren net ontsnapt. Yoru was gewond en we waren... op de vlucht voor onze... mijn vader."
Gewond? Yoru? Wanneer was dat gebeurd? Ik probeerde haar blik te vangen, maar ze keek naar de grond. Tess stootte me aan. "Gewond?"
"Shh," fluisterde ik terug.
Fu ging onverstoord door. "Ik was Yoru's wond aan het verzorgen. Toen kwam er een soort monster uit de struiken, een enorme beer met rode ogen. Yoru stuurde de aarde onder ons en zo wisten we net te ontsnappen." Hij rilde. "Ik denk dat het een spirit was."
"Mm, dat klopt," zei ik bedachtzaam. "Een gevaarlijke ook. Ik ben hem ook tegengekomen toen ik aan het trainen was. Hij heeft mijn arm aan flarden gescheurd, maar verder ben ik er goed vanaf gekomen. Hij paralyseerde me, hij bewolkte mijn gedachten. Geen normaal dier zou dat kunnen doen."
"Zie je wel! Het is een spirit, dus hij is gevaarlijk," gooide Storm ertussen. Hij wierp een boze blik naar Kyo. "We moeten uitkijken. Dat betekent dus niet gaan kamperen waar hij langs is geweest!"
"Er is toch niets gebeurd," zei Kyo luchtig.
"Nog niet," zei Storm kwaad. "Maar..."
"Jongens, stil!" zei Tess ineens. Haar stem klonk dwingend en Storm stopte met praten. "Kijk!"
We stonden op de top van een berg. Voor ons strekte een vallei zich uit, met een klein riviertje dat als een zilver lint door de diepte stroomde. Om het riviertje heen zat een dorpje geklonterd, een bonte verzameling huisjes met groene daken. Het uitzicht was adembenemend, maar dat was niet waar Tess het over had.
Om het dorpje heen, voor vele kilometers, strekte zich een dorre, bruine vlakte uit. Grijze viezige rookwolken stegen op en de geur van rotting vulde mijn neus. Een rilling liep over mijn rug.
"De spirit..." fluisterde Storm. Zijn stem was schor.
Mijn hart maakte een sprong en ik voelde gal opkomen. Ik moest mijn uiterste best doen om niet te kokhalzen. Wat was hier gebeurd? Waarom zou de spirit zoiets aanrichten?
"Het is een monster," zei Storm zacht.
Kyo opende zijn mond, sloot hem weer. "Dit..."
"De mensen," fluisterde ik. "Zouden ze... ze...dood zijn?" Mijn stem klonk klein.
Kyo deed alsof hij mijn vraag niet had gehoord. "Dit is niet normaal meer. We moeten dat beest doden." Zijn ogen stonden hard en hij keek me niet aan. "Hij vormt een gevaar voor de omgeving en voor ons."
"Doden?" zei Yoru zacht. Niemand hoorde haar. Ik keek haar even aan. Natuurlijk, de spirit was ook maar een spirit. Hij was niet zomaar kwaad, volgens Yoru. Spirits waren niet per definitie slecht.
Maar wat moesten we anders doen?
Fu schudde zijn hoofd. "Ik weet niet of hem gewoon doden zou werken. Hij is een spirit, normale wapens kunnen hem niet raken toch? En dat paralyseren wat hij doet... we zouden geen kans hebben om hem te verslaan."
"We moeten het toch proberen," zei Kyo kalm.
"Kunnen we niet gewoon weg?" opperde Storm voorzichtig.
"Ja, inderdaad!" Tess gooide gepassioneerd haar armen omhoog. "Waarom zoveel moeite doen om die beer te doden?"
"Omdat wij ook dood kunnen," zei Kyo duister. "Het is hem, of ons."
Even was het stil. Iedereen dacht na. Mijn handen waren koud en klam. Ik was, samen met Fu en Yoru, de enige die echt had gezien wat dat beest kon aanrichten. Maar Kyo had zijn besluit gemaakt. Ik wist dat redeneren nu geen zin meer had. Hij ging dat beest doden, of wij het er eens mee waren of niet.
Tess kreunde. "Oké dan. Omdat jij het zegt, Kyo. Maar ik zweer je, het is zelfmoord en..."
"Ja, ja, als er iets gebeurt dan vermoord je me," zei Kyo zuchtend. "Maar er gaat niets gebeuren!"
"Dat valt te betwijfelen," zei Fu terwijl hij zijn armen om zijn lichaam sloeg. Zijn groene ogen waren donker.
Kyo keek negeerde hem. "Kom, laten we gaan."
Ik haalde diep adem. Misschien kwamen we dat monster wel helemaal niet tegen. Dan hoefde niemand te vechten. Moest onze tocht nou echt precies door deze vallei leiden?
We begonnen af te dalen langs de helling, maar hij was steil en onbetrouwbaar. De stenen waren bedekt in glad mos, waardoor je moest opletten waar je je voeten zette. Het ging langzaam, maar ik had de balans van mijn taekwondo en karate en ik sprong van rots naar rots, zo licht mogelijk neerkomend. Spike sprong naast me over de rotsen, zijn oortjes op en neer deinend. Tess gleed één keer uit, waarna een indrukwekkende ketting van creatieve scheldwoorden haar lippen ontsnapte, maar Storm greep haar hand en grinnikte. "Jij bent geen berggeit, of wel?"
Tess keek hem alleen chagrijnig aan en klom weer overeind. "Vechten is meer mijn ding."
Yoru kwam geluidloos achter me aan. Een eindje verder zag ik Fu's smalle figuur dat onbeholpen over de rotsen glibberde. Yoru wachtte telkens even met die afwachtende milde blik tot hij haar had ingehaald.
Natuurlijk was Kyo elegant als een hert en stapte kalm van steen naar steen.
Toen we eindelijk de berg afgedaald waren, was het al middag en stond de zon recht boven ons. Krekels zoemden in de struiken en de lucht trilde door de hitte. In de verte kon ik de dorre vlakte zien liggen. Ik had een vreemd gevoel in mijn buik. Het voelde alsof ogen in mijn rug prikten en ik keek telkens snel even achterom, maar er was nooit iets. Zweetdruppels begonnen zich te verzamelen op mijn voorhoofd. Ik stuurde ze zenuwachtig weg.
Het landschap werd steeds kaler. Yoru's lippen waren op elkaar geperst. Fu keek niemand aan en slofte door. Tess' enthousiasme leek uit haar gezogen te zijn. Storm liep naast haar en fluisterde iets in haar oor. Ze knikte en zuchtte.
Voor ons allemaal uit liep Kyo. Ik weet nog dat ik net bedacht hoe eenzaam hij eruit zag. Dit, het thuis brengen van de avatar, was zijn kruistocht. Zijn missie. De verantwoordelijkheid die op zijn schouders was geplaatst was enorm. En Kyo, Kyo zijnde, vertrouwde alleen zichzelf om deze tocht tot een goed einde te kunnen brengen. Wij waren zijn schapen.
Ik wilde geen schaap zijn. Ik wilde Kyo helpen zoals eerst. Het was niet eerlijk dat hij alles alleen moest doen, ook al zou hij vast en zeker alle hulp afwijzen. Ik wilde dat ik en hij nog beter bevriend waren. Ik wilde dat hij me zijn problemen toevertrouwde, dat ik samen met hem de route uitstippelde en praatte over de dingen die we zouden tegenkomen op onze reis. Over de Luchtnatie, onze familie, de avatar.
Maar dat kon niet meer. En dat was deels zijn eigen schuld.
Ik had al veel te veel over me heen laten komen. Kyo was iemand die kwetste, iemand die koppig en onafhankelijk en roekeloos was. Zo iemand, hoe avontuurlijk en aantrekkelijk en spannend elk moment met hem was... (Hoe deed hij dat? Hij trok me aan als een magneet. Hij deed het niet eens bewust! Of wel?) Zo iemand zou me kwetsen. Opnieuw en opnieuw. En ik moest niet vergeten wat er allemaal tussen ons was gebeurd, al was mijn eerste instinct vergeven.
Het stof waaide op en nestelde zich in mijn wimpers en wenkbrauwen. Ik merkte dat ik mijn adem probeerde in te houden om maar niet die geur te hoeven ruiken. De geur van verrotte planten, dode dieren, verbranding.
Op dat moment leek er een trilling door de vallei te trekken. Een geluid als donder deed de hemel schudden. Wat... wat was dit? De haren op mijn armen rezen en ik greep naar mijn waterfles. Spike jankte en begon te grommen.
Kyo spreidde zijn armen als teken dat we moesten stoppen. De hele groep stond stil. Ik zag hoe groot Storms hazelnootbruine ogen waren. Als een bang hert.
Het geluid ging door, een diep gerommel dat bijna klonk als... als een grommend dier. Ik verstijfde. Tess' zwaarden kwamen met een krijsend geluid vrij.
Toen, met een grauw die door mijn binnenste scheurde, sprong de beer uit de rookwolken tevoorschijn.
Ik voelde de bekende mistwolken opzetten in mijn gedachten. "Naar achteren!" schreeuwde ik. "Kom niet te dichtbij!"
Iedereen week achteruit. Naast me kwam er beweging in de rookwolken terwijl Storm een tornado creëerde in zijn handen. Het beest bleef met gespreide poten staan, rode ogen gloeiend als kooltjes. Ik zag nu dat er kleine paddenstoelen groeiden op zijn rug. Mijn hart klopte wild in mijn keel. Ik trok mijn water naar buiten en bleef staan.
Kyo was de eerste die in actie kwam. Hij sprong naar voren en stuurde een muur van lucht op de beer af. De beer bleef geduldig, bijna log staan terwijl de lucht recht door hem heenging en verdween.
Tess piepte. Ze schoot een vuurbol op de beer af, die ook recht door de spirit heenging.
"Ik zei het toch," mompelde Fu.
"Als je niks nuttigs te zeggen heb, wees dan maar stil," snauwde Kyo naar hem.
De hele tijd bleef de beer daar staan, ons met een vreemde blik aankijkend. Storm stuurde de tornado op hem af maar de beer knipperde niet eens terwijl de tornado door hem verdween alsof hij een geest was.
Met een daverende stap kwam hij dichterbij. De hele groep kwam dichter bij elkaar staan. Ik voelde de mist weer en vocht om in beweging te blijven. Vlug stuurde ik een ijspegel op het beest af. Tess stuurde een lange vuurstoot naar het beest, die recht door hem heen schoot en in de verte verdween. Ze bleef uitgestrekt staan, geparalyseerd, starend in de vurige ogen. Het kostte me even om te beseffen wat er gebeurde.
"Niet doen!" Fu trok Tess los. Ze knipperde even, keek geschrokken op. Naast me zag ik dat Kyo en Storm ook als bevroren stonden. Gehypnotiseerd. Een wilde paniek begon zich meester van me te maken.
De beer ging op zijn achterpoten staan en brulde. Ik deinsde achteruit, cirkelde mijn water om me heen. Een druppel ijskoud zweet gleed in mijn ogen. Dit gingen we niet redden. Hij was onverwoestbaar!
De poten van de beer landden met een dreun en hij stormde op ons af. Ik trok Kyo weg voordat de klauwen van de beer hem doormidden scheurden. Aan de andere kant zag ik Fu. Hij was, gek genoeg, ook niet aangetast door de krachten van de beer. Kwam het omdat we de beer eerder waren tegengekomen? De twee nuchtere groene ogen keken me beschuldigend aan. Wat heb je nu weer laten gebeuren?
Ik dook weg toen de beer naar me uithaalde. De mist was er nog, maar in de achtergrond van mijn gedachten. De poot vloog rakelings over me heen. Ik krabbelde overeind en rende naar Tess om haar wakker te schudden. "Tess! Tess!"
Ze lalde heen en weer. Ik rukte haar weg terwijl de beer zich grommend omdraaide. Storm en Kyo keken hem aan en bleven rustig staan. De beer kwam snuivend op ze af. Mijn maag draaide zich om. Ik liet Tess los en smeet mijn water door de kop van de beer. Hij draaide zich weer om en kwam op mij af. Ik begon te hyperventileren. De mist drukte tegen de muur in mijn gedachten.
Fu krijste mijn naam. "Cassandra!"
Naast me zag ik Yoru ineens naar voren springen. Ze drukte haar hand op de aarde en mijn zicht begon te trillen. Ik viel bijna, wiebelde, draaide me om. De beer krijste gepijnigd en wankelde op zijn vier poten.
Ineens voelde ik een koele hand om mijn pols. Yoru trok mij en Tess naar haar toe. "Spirit world," jammerde ze.
"Nee!" Tess probeerde haar arm los te rukken. "Het is gevaarlijk! Het is..."
"Onze enige kans!" Ik zocht naar haar ogen. "Tess! We hebben geen tijd! We moeten-"
De beer kwam overeind. Hij draaide zich om. De rode ogen vestigden zich op mij. Ik voelde hoe het glas van de muur in mijn gedachten begon te barsten. Ik negeerde het, greep Yoru en Tess' handen en we sloten een kring. Toen de mist me bijna had overmeesterd voelde ik een raar trekkend gevoel toen zag ik zwart.
————
We stonden in een veld dat zich eindeloos ver om ons heen doorstrekte. Het gras was bruin en slap en de hemel leek te groot te zijn. Een enorme koepel diepblauw zonder sterren. In de verte zag ik bergen, maar ze leken heel ver weg. Een zachte wind ritselde door mijn kimono.
Ik keek naast me. Yoru en Tess. Ze hadden mijn handen vast, keken op naar de beer die in midsprong zweefde. De tijd leek stil te staan. Ik zag hoe Tess' vlecht naar achteren zwaaide, Yoru's tuniek verdraaid was. De klauwen van de beer hingen boven Tess' nek.
Ik stapte naar achteren, trok mijn handen los van die van Tess en Yoru. Het tafereel bleef hetzelfde, als bevroren in de tijd. De beer was pikzwart. Alleen de rode ogen leken op te gloeien als robijnen. De enorme klauwen hadden lange, vuile nagels. Zijn rug was gekromd, zijn bek met de vlijmscherpe tanden geopend.
Ik zag dat Yoru en Tess nu ook wakker waren. Ze keken me bezorgd aan en stapten gauw weg van de zwevende spirit. "Wat is dit?" zei Tess zachtjes. Haar stem ging bijna verloren in de enorme ruimte.
"We zijn in de spirit world," antwoordde ik met een zucht.
Yoru knikte alleen maar.
"En nu?" Tess balde haar vuisten. "Wat, straks komen we terug en vermoordt die beer me met zijn klauw?"
Ik dacht terug aan de cocon van spirits om Tess heen. "Nee. We kunnen het proberen op te lossen. Praten met de spirit. Denk ik."
Ik staarde in de ogen van het dier. De mist was weg. Hij keek me alleen maar aan.
Tess trok ons naar haar toe en tegen haar aan in een dubbele omhelzing. "Wat... wat doen we nu?" Haar stem trilde, maar ze huilde niet.
"Wacht! Hij beweegt!" krijste Yoru. We struikelden achteruit. De beer zeilde gracieus verder in zijn sprong en landde zacht in het veld. Meteen zakte hij in elkaar. Hij bleef als dood liggen. We bleven alledrie stil staan, starend naar de spirit.
Toen rolde er een zilveren traan over de snuit van het beest.
Tess legde haar hand op haar katana's. "Is hij dood?" Ze stapte naar voren. "Is dit een truc? We moeten onze kans grijpen!" Met een rasp kwamen de katana's tevoorschijn. Ze keek verbaasd om toen wij niet meegingen. "Waarom komen jullie niet?"
Yoru leek niet uit haar woorden te komen. Ik probeerde haar gedachten te verwoorden. "Ik weet niet of agressie de oplossing is," fluisterde ik.
"Agressie? Wat?" Tess liet haar handen zakken. "Wat is er met jullie aan de hand? Het is een spirit! Cassandra, daar weet jij toch alles van? Als we nu niets doen dan gaan we dood! Het is een truc, dat zie je toch wel?"
"Niet alle... spirits zijn slecht," wist Yoru eruit te krijgen. Ik knikte langzaam en stapte op Tess af. "Tess, luister. Dit is niet de oplossing, oké? Weet je nog wat er de vorige keer in de spirit world gebeurde? Toen je die spirit sloeg? Het heeft alleen maar negatieve gevolgen, weet je nog?"
Tess keek op. Haar bruine ogen glansden abnormaal veel. "Maar..." protesteerde ze. Haar handen trilden. Ze schoof haar katana's terug en zei zacht: "Als we hem nu niet doden, dan doodt hij ons."
Ik haalde diep adem en pakte haar hand. "Tess... Ik weet dat het moeilijk is geweest om op te groeien op straat. Om niemand te kunnen vertrouwen. Te moeten vechten voor wat je wilt. Maar... maar meestal is agressie niet het beste middel. Met agressie maak je vijanden. Soms... is vechten niet de oplossing."
Tess perste haar lippen op elkaar en staarde naar de grond. Ineens keek ze op en wierp haar armen in wanhoop omhoog. "Wat moeten we dan doen?" jammerde ze.
"Het komt goed, Tess. We zijn in de spirit world," zei ik warm. Het was ineens heel helder wat we moesten doen. "Hier kan alles."
Yoru knikte langzaam en glimlachte kleintjes naar me. Ze wist wat ik dacht. Ik nam Tess mee en liep naar de beer toe. "Leg je hand op zijn vacht."
Tess stak voorzichtig haar hand uit en plaatste hem met tegenzin op de vacht. Even verstijfde ze, verwachtend dat de spirit wakker zou worden, maar er gebeurde niets. Yoru kwam naast me staan en deed hetzelfde. Als laatste legde ik mijn hand op de ruwe vacht van het majestueuze beest dat op de grond lag. Zijn ogen waren gesloten.
Vanaf de plek van onze handen begon zich een diepe paarse gloed te verspreiden. Langzaam lichtte de beer op. "Laat je maar meevoeren," fluisterde Yoru. "Sluit je ogen."
Tess sloot haar donkere ogen en zuchtte. Ik keek Yoru even aan en toen weer naar de beer. Al het zwart was verdwenen. Wat resteerde was een diep blauwe kleur als de nachthemel, gevlekt met zilveren sterren.
Ik sloot ook mijn ogen, en liet me meevoeren.
————
We stonden op de rand van de kliffen rondom Omashu. Voor ons stortte de afgrond in de diepte. Ik keek nieuwsgierig om me heen. Tess' ogen waren groot. "Wat gebeurde er daarnet? Waarom zijn we ineens hier?"
"Ssh," fluisterde Yoru. "Kijk opzij."
Naast ons, bijna zo dichtbij dat we hem aan konden raken, stond de berenspirit. Hij was diepblauw, zoals hij was veranderd nadat we hem hadden aangeraakt. Nee, niet hem, haar. Het was een moeder! Naast de grote beer liep een kleintje, net zo blauw als de zijn moeder.
Ze merkten ons niet op terwijl ze uitkeken over de afgrond. Het gras onder hun voeten was groen, leek op te bloeien in plaats van af te sterven.
Tess hapte naar adem. "Wow, ze zijn helemaal blauw! Haha, dat rijmt! Heeft ze een kleintje?"
Ik knikte en bleef intens naar de spirits kijken.
De moeder leek op te schrikken. Ze hief haar kop op, haar oren omhoog geprikt. Toen begon ze te grommen.
Het kleintje stapte dichter naar haar toe.
Ineens sprongen uit de struiken allemaal mensen. In hun handen hadden ze vreemde wapens: wapens die in allerlei kleuren opgloeiden. Ze droegen groene en bruine kleding en hun gezichten stonden grimmig.
Eentje had een enorm net bij zich, dat ziekelijk melkwit opgloeide. Het was van een soort zilver gemaakt. Ik greep Tess' arm voordat ze eropaf kon rennen. "We kunnen er niks aan doen! We zijn er niet echt, dit is een herinnering van de beer!"
De man zwaaide het net boven zijn hoofd en wierp het af op de twee spirits. "Kom maar hier, kleintje! Jou hebben we nodig voor wat onderzoek!"
De moeder brulde verschrikt toen het kleintje onder het net belandde. Krijsend viel het op de grond, spartelend en schreeuwend van de pijn. De moeder sprong op de mannen af, maar eentje haalde uit met zijn lichtgevende zwaard en reet haar poot open. Zilver bloed spoot naar buiten. De moeder wankelde terug, siste van de pijn. "Het werkt! De wapens werken!" riep de man opgetogen uit.
Ik drukte mijn hand voor mijn mond. Hoe... wat was dit? Spirits kon je niet doden met normale wapens! Dat hadden we net gemerkt!
De man met het net trok de spirit naar een wagen die klaarstond. Op de wagen lag een kooi van zilver die net zo'n gloed uitstraalde als de wapens. Hij gooide de krijsende babybeer in de kooi, smeet de deur dicht en trok de sleutel uit het slot.
De moeder brulde en sprong op de kooi af, maar met een schok kwam de wagen in beweging. De mannen renden erachteraan, sprongen op de wagen. De beer begon te rennen, maar één van de mannen wierp zijn zwaard recht in haar hart. Ze werd naar achteren gesmeten door de kracht en rolde een paar keer voordat ze stillag. Grommend kwam ze overeind. Een vloed van zilver stroomde over haar borst, bevlekte het gras. Ze rukte het zwaard met haar tanden eruit en keek hoe de wagen de bocht om ging.
De rug van de beer was gekromd. Haar donkere ogen waren op de grond gericht. Toen ging ze ineens op haar achterpoten staan en brulde in wanhoop, enorme klauwen heen en weer zwaaiend.
Terwijl ze stond, begon het gras om haar heen te verwelken. Haar diepe blauwe vacht veranderde in een vuile bruine kleur, haar rode ogen lichtten op. Met een klap kwam ze neer en galoppeerde ze het bos in, een spoor van dood en vernieling achterlatend.
————
Ik schrok wakker. Tess naast me was al wakker en staarde met een geschokte uitdrukking op haar gezicht naar de beer. Ze had haar vuisten gebald.
De blauwe beer lag nog steeds uitgeput in het gras. Verse tranen rolden over haar snuit. Tess haalde diep adem. Ze zag dat ik naar haar keek en zei kleintjes: "Dat wist ik niet."
Ik schudde mijn hoofd. "Ik ook niet."
Teneergeslagen keek ik naar de beer. Ze was in enorme pijn. Haar kind was van haar weggenomen. Wat konden wij doen om dat te verlichten? Het kind was nu weg, kon overal op de wereld zijn, misschien was het wel dood.
Yoru was ook wakker. Met zijn drieën keken we naar de beer, in gedachten verzonken.
Toen stapte Tess op de kop van de beer af. Ze knielde en legde haar hand op de snuit. "We kunnen de kleine beer misschien niet redden... maar we kunnen hem eer bewijzen. We kunnen hem een rustplek geven zodat hij nooit zal worden vergeten."
De ogen van de beer gingen open en draaiden zich naar Tess. Ze liepen bijna over met zilveren tranen. Langzaam kwam de beer overeind en rechtte zich op. Ze stak nu vele meters boven Tess uit. Tess bleef staan, al zag ik angst in haar ogen.
Toen boog de beer haar kop. Naast me boog Yoru ook. Ik trok Tess naar beneden en we bleven even gebogen op de grond zitten.
Toen we opkeken, was de beer al een paar meter verderop. Ze liep langzaam weg.
Ik voelde een spetter op mijn hand. Toen nog een. Binnen de kortste keren was het voluit aan het regenen, een schone, reinigende bui. Het dorre gras begon langzaam groen te worden en richtte zich op.
Yoru glimlachte naar Tess. "Dankjewel, Tess."
"Dank jullie wel," lachte Tess. Ze leek even haar plezier binnen te houden, maar kon het niet laten om op te springen en "Yes! Het is me gelukt!" te krijsen.
Ik moest glimlachen om haar enthousiasme. "Kom, laten we gaan." Ik pakte Yoru en Tess' handen en sloot mijn ogen.
————
Toen ik mijn ogen opende, regende het hier ook. Alle stofwolken werden weggewassen in een verfrissende stortbui. De schone geur vulde mijn neus. Spike sprong op en neer en probeerde druppels te vangen. De beer was weg.
Kyo keek me even aan. In zijn ogen leek ik trots te zien.
————
"Hier is het," zei Tess.
We stonden bij de afgrond, op de plek waar de kleine beer was meegenomen. Tess had het hele verhaal aan de groep uitgelegd. Storm was zo trots geweest dat hij haar een knuffel had gegeven, tot Tess' blijdschap.
Nu stonden we in het gras. Ook hier had het geregend, en ik zag kleine sprietjes nieuw groen voorzichtig opkomen uit de grond. Tess liep naar de plek waar de wagen ongeveer had gestaan. "Hier werd de babybeer ontvoerd." Haar stem klonk verstikt.
Yoru knikte. We stonden er met zijn drieën en keken naar de grond.
"We moeten iets van... een eerbetoon neerleggen," vond Storm.
"We hebben niets," zei Tess langzaam.
"Maar..." Ze keek naar een kleine gekromde wilg die over het pad hing. "We hebben een lantaarn," zei ze plotseling. "Kyo, pak mijn tas eens!"
Kyo liep naar onze tassen, die we een eindje verderop hadden neergelegd.
"Kijk in het zijvakje," zei Tess. "Als het goed is zit er papier in. Cassandra, jij hebt origami gedaan toen je prinses was. Kun je een lantaarn vouwen?"
"Ik denk het wel," zei ik zacht. Het was even geleden geweest, maar het was niet moeilijk. Ik pakte de blaadjes over van Kyo, ging met gekruiste benen in het gras zitten en vouwde het tot een driehoekje. Uiteindelijk trok ik het driehoekje elkaar, waardoor een bol ontstond.
Yoru kwam naar me toe met een draadje, dat we door de bovenkant regen zodat de lampion kon hangen.
Als laatste plaatste Tess een kaarsje in de lampion. Ze stak hem aan met haar vingers en liep naar de boom. Langzaam hing ze het touwtje over de tak.
We bleven allemaal even kijken terwijl het lampionnetje opgloeide. Tess keek glimlachend om naar ons. "Willen jullie wat zeggen?"
"Stilte zegt genoeg," zei Storm zacht.
Fu knikte. Hij wisselde een blik uit met Yoru.
Ze glimlachte naar hem en liep toen naar mij en Tess toe. Met zijn drieën knielden we voor het lampionnetje neer en sloten onze ogen.
Moge je rusten in vrede, kleine beer.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro