Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 13: Tess

Waarin ik mijn zusje ontmoet maar het niet zoals verwacht gaat

Vier dagen later bereikten we de Vuurnatie-hoofdstad. Een enorme berg rees op uit het landschap, een grote massa steen, zwaar beveiligd. Eén pad liep kronkelend omhoog langs de zijkant van de vulkaan.

Kyo greep de valse identiteitsbewijzen die hij voor ons tweeën had laten maken stevig vast. De bewaking was ontzettend streng. Dat was de Vuurnatie: ze waren bijna paranoïde voorzichtig op hun kostbare land en inwoners.

We stonden in de rij voor de controleur. Helemaal aan het begin van het pad was een grote stenen poort waar mensen één voor één doorheen werden gelaten. Het ging op een slakkentempo, maar Kyo beloofde me dat het het waard zou zijn.

"De caldeira is schitterend," zuchtte hij. "De hele stad was gepland vanaf het begin. Geen huis dat op de verkeerde plek staat. Alleen de edelen en de rijke handelaren kunnen er een huis kopen. En in het midden staat het paleis van de Vuurheer."

"Tess is wel rijk, dan, of niet?" zei ik. "Als ze hier woont."

"Natuurlijk is ze rijk," zei Kyo geïrriteerd. "Het zou toch stom zijn als Tashi jullie naar een arm gezin had gebracht."

Ik zweeg en zette een pas naar voren in de rij. Voor ons stond een gezin van zes, met een lange vader en een kleine dikke vrouw. Alle kinderen hadden pikzwart haar en grote goudbruine ogen. Ze renden rond en buitelden om elkaar heen.

Een meisje bleef staan en keek me verstild aan. Ik glimlachte naar haar, maar ze reageerde niet echt. Hoe oud zou ze zijn? Vijf?

Ze strekte haar mollige handje uit. "Haal! Goud haal!"

"Haal?" Ik staarde haar verward aan.

"Haal!" Ze strekte haar handje uit naar mijn lange steile haar.

"Oh, haar!" Ik lachte en ging op mijn hurken zitten. "Jouw haar is ook heel mooi."

Ze keek naar haar eigen kleine zwarte vlechtje en toen weer naar mij. "Goud haal mooiel! Aanlaken?"

Ik knikte. Natuurlijk, als ze dat graag wilde dan mocht het. Het arme kind, haar hele leven verteld dat ze anders moest zijn om mooi te zijn. Zou ze ooit zien hoe mooi ze was? Hoe haar zwarte haar glansde en haar ogen straalden?

Het meisje pakte mijn haar vast en staarde verwonderd naar de gouden plukken. 

"Yumiko! We zijn aan de beurt!" sneerde haar moeder. Het meisje schrok op en waggelde gauw naar haar moeder. De rij was al een heel stuk opgeschoven, zag ik.

Kyo trok zijn wenkbrauwen op naar me. "Waarom deed je dat?"

"Wat? Dat meisje mijn haar laten aanraken? Dat heet aardig zijn, Kyo," zei ik vlot. "Ooit van gehoord?"

"Ja... nee... verdomme." Hij liet verslagen zijn schouders zakken.

Ik grijnsde en zette een paar passen naar voren. Dit was mijn eerste overwinning op Kyo in weken. Het was naar om altijd afgetroefd te worden. "Kom, we zijn er bijna."

De familie voor ons verdween door de poort, die weer met een dreun dichtviel. "Uw paspoort graag," zei de man achter de toonbank verveeld.

Kyo overhandigde de papieren. "Alstublieft." Gespannen keken we toe hoe de man de kaarten bestudeerde.

Met een klap zette hij een rood stempel op de paspoorten. "Jullie mogen gaan."

Ik hield mijn expressie neutraal terwijl we door de poort werden gelaten. Toen we buiten gehoorsafstand waren blies ik uit en wapperde mijn hand heen en weer. "Pfoe!" Ik kon een giechel niet onderdrukken. Ik had nog nooit zoiets illegaals gedaan als een vals paspoort gebruiken.

"Ik was al bang dat Hikari zijn werk niet goed had gedaan," grijnsde Kyo. "Maar het is gelukt! We zijn in de stad!" Hikari was een paspoortvervalser in de stad Zhanming, die tegen een zogenaamd kleine vergoeding onze identiteitsbewijzen had gemaakt.

Opgewonden begonnen we aan onze tocht naar boven over de lange stenen weg. Struispaarden, beesten die half op een struisvogel en half op een paard leken, renden kletterend voorbij, grote deftige koetsen voorttrekkend. Bovenaan het pad zag ik een groot gebouw van wit steen, met rode omkrullende daken. Door het gebouw was een poort met een loket.

"Wéér paspoortcontrole?" klaagde Kyo. "Nou, als het één keer lukt, lukt het een tweede keer ook wel."

"Dat hopen we dan maar," zei ik sceptisch. We liepen naar het loket. Deze keer was het een vrouw met opgestoken haar.

"Uw paspoort alstublieft," neuzelde ze. Ik overhandigde onze paspoorten en wisselde een blik met Kyo.

Even was het spannend, toen ze een collega erbij riep. We bleven even angstig staan, terwijl de collega zijn ogen samenkneep en tuurde naar de stukjes papier. Hij fluisterde wat tegen de vrouw en ze fronste haar wenkbrauwen. Toen glimlachte de vrouw plotseling en gaf de papieren terug. "Alles is in orde hoor. Jullie mogen doorlopen. Hier is de kaart van de stad."

Kyo zuchtte opgelucht en nam onze paspoorten en de kaart aan. Ik probeerde mijn tred niet te versnellen terwijl we door de poort liepen. Eindelijk, we waren er!

Het uitzicht was schitterend. In de krater van de uitgedoofde vulkaan lag een complete stad uitgestrekt, vol rode daken en witte muren en bosjes groen. In het midden lag het paleis, omgrensd door stevige muren, en links van het paleis lag een enorm meer. Vanaf waar wij stonden rechtstreeks tot het paleis liep een brede weg, geflankeerd door lantaarns.

Kyo rolde de kaart open en trok met zijn vinger een lijn. "Hier kwamen we naar binnen. Hier is het pad. We zoeken de villa van generaal Chan."

"Weet je waar die ligt?" vroeg ik voorzichtig.

"In ieder geval in de binnenste wijken van de stad, die het dichtst bij het paleis liggen. Hij is een vertrouwde generaal van Vuurheer Nihizashi. Laten we het iemand vragen," zei Kyo. Hij liep op een volledig in het rood geklede man af die net een koets in wilde stappen. "Meneer?"

De man keek geïrriteerd om. "Wat moet je?"

"Weet u misschien waar het huis van generaal Lee Chan is?"

"Hoezo?"

"We... we moeten een bericht bij hem afleveren."

"Van wie?"

"Uhh... koning Yang van de Waternatie. Kunt u ons vertellen waar generaal Chans huis is?"

"Nee," zei de man, "ik ken hem niet," en hij sloeg de deur voor onze neus dicht. Ratelend reed de koets weg.

"O," zei Kyo.

"Dat was niet aardig!" zei ik.

"Wil jij het ook een keer proberen? Ga maar!" Kyo duwde me naar een wat oudere man die op een bankje zat en zijn maaltijd nuttigde.

Ik liep verlegen naar hem toe. "Meneer?"

Hij keek op. "Oh, hallo daar."

"Kunt u op deze kaart misschien aanwijzen waar het huis van Lee Chan is?"

"Ah, de generaal." Hij zuchtte meewarig. "Hier woont hij." Hij tikte de kaart aan. "Wist je dat hij kinderen heeft, wel vijf? Vijf meisjes. Nu heeft hij geen man om zijn taken over te nemen. Hij laat zijn kinderen buiten rondzwerven en verzorgt ze helemaal niet. Het is zo triest." Hij wreef in zijn ogen en snufte.

"Bedankt, meneer." Ik liep zenuwachtig naar achteren en keek Kyo vragend aan. Hij haalde zijn schouders op. "Ja, bedankt, meneer."

De man knikte, ondergedompeld in zijn eigen gedachten. Ik wees Kyo de plek aan en we begonnen te lopen.

Toen we van de hoofdweg af kwamen, begon het meteen al drukker te worden. Er begonnen kraampjes te komen met schreeuwende mensen en we moesten ons door steeds meer mensen worstelen. Edelen met dienaren liepen langs kraampjes, bekeken hooghartig de edelstenen en zijde.

"Een soort van markt alleen voor de rijken," fluisterde Kyo. Ik knikte. Ik voelde me heel eenvoudig tussen al die mensen in belachelijk dure, versierde kleding en met handen vol ringen.

Opeens stopte Kyo met lopen. "Wacht, waar waren we nou?"

Ik ging naast hem staan en keek naar de kaart. "Kyo, ik dacht dat jij kon kaartlezen!"

"Maar het lijkt hier allemaal zo op elkaar!" riep hij uit. "Die afslag of die afslag, ze zijn allemaal hetzelfde!"

"Hadden we niet deze genomen?" Ik wees naar de ene. "Of wacht, misschien wel deze!"

"Zie je?" zei Kyo heethoofdig. "We zijn verdwaald. Laten we de weg opnieuw vragen."
Kwaad beende hij weg. Ik probeerde hem bij te houden in de menigte en greep zijn mouw. "Kyo, niet zo snel! Kalmeer! We komen er heus wel."

Hij zuchtte diep en bleef geërgerd staan. Ik keek hem kalm en vasthoudend aan.

Uiteindelijk verzachtten zijn ogen. "Sorry, ik..."

"Houd de dief!" hoorde ik ineens.

BAF! Iemand botste op volle snelheid tegen Kyo aan, en hij werd omgesmeten als een kegel door een bowlingbal. Hij landde hard op de straatstenen. Ik keek ineens een raar gevoel in mijn maag, alsof er een vishengel aan me trok. Snel rende ik naar Kyo toe en wilde hem overeind helpen, maar hij sprong zelf kwaad overeind. "Hey! Kom terug! Idioot! Stop en bied je excuses aan!"

De persoon rende door, natuurlijk. Ik zag nu dat het een meisje was, met een lange wapperende vlecht achter haar aan. Ik greep Kyo vast toen mijn maag weer samentrok.
"We gaan achter haar aan," snauwde ik meteen, mijn instinct volgend, en ik stoof achter het meisje aan.

"Wat? Cassandra, verdomme, blijf hier!" Kyo begon te rennen. "Cassandra!"

Voor ons klonken verontwaardigde kreten toen het meisje mensen elleboogde en opzij duwde in haar wilde vlucht. Ik volgde in haar pad, me telkens verontschuldigend wanneer ik iemand opzij duwde. Ik moest bij haar komen, ik moest haar gezicht zien!

Kyo kwam achter me aan rennen met een gezicht als een donderwolk. "Cassandra, wat is dit?"

"Kyo, volg me gewoon, oké?" hijgde ik.

"Alsjeblieft!" Ik kon geen gegronde reden bedenken, het gevoel sleurde me mee als een magneet die zijn andere helft had gevonden. Een onverklaarbare aantrekkingskracht.

Het meisje stoof de hoek om, het doolhof van rustige straatjes in met de enorme, vrijwel identieke huizen waar die rijke edelen woonden. Haar bruine vlecht stuiterde op haar rug terwijl ze over een muurtje sprong en verdween.

Ik kwam slippend tot een halt. Kyo botste in volle vaart tegen me aan en we vielen op de grond in een wirwar van armen en benen. Ik wriemelde om los te komen. Kyo kwam haastig omhoog en trok me overeind. "Sorry."

Was ik nou aan het blozen? Spirits, ik moest het stoppen! Maar onherroepelijk gleden mijn gedachten terug naar het gewicht van zijn lichaam op het mijne, zijn gezicht zo dichtbij, zijn warmte...

Nee.

Ik beet op mijn lip en keek de andere kant op. "Het meisje is weg."

"Cassandra..." zei Kyo ineens, zijn stem bijna onhoorbaar.

"Hm?" Ik keek om.

"Zie je dat naamplaatje? Van het huis met de tuin met de muur waarover dat meisje sprong?"

Ik stapte naar voren en kneep mijn ogen samen. "Familie... Chan... Lee, Morishita, Saika, Lau, Tess, Yeh-Lu en Ikemi..." Mijn mond viel open. "Tess... spirits! Denk je dat dat..."

"Dat meisje daarnet, dat was Tess," zei Kyo met grote ogen. "Dat durf ik te zweren op de spirits."

Ik drukte mijn vingertoppen tegen mijn slapen. "Het universum houdt er echt van om ons veel te toevallige dingen op ons pad te gooien, of niet?"

"Toevallig of niet, ik ga niet klagen," zei Kyo. "Laten we aanbellen."

"Hoe bedoel je, aanbellen? Jij denkt dat je zomaar even naar binnen kunt lopen en Tess mee kunt krijgen?"

"Uh, nee. Maar hoe komen we anders bij haar?"

Ik zuchtte diep. "Prima. Ga jij maar voor. En verwacht maar niet dat ik je uit rare situaties ga redden."

"Oké, een smoes." Kyo trok een nadenkend gezicht dat na twee seconden al weer weg was. "Ah, ik weet het!"

"Wat zegt het over jou dat jij zo snel smoezen uit je duim kunt zuigen?" mompelde ik.

"Ondankbaren kunnen we hier niet hebben," zei Kyo giftig. "Oké, ik bel aan!"

Voordat ik ook maar iets kon doen, was hij bij de voordeur en rammelde hard aan de bel.
Een oude vrouw met een humeurig gezicht deed open. "Wat kan ik voor u doen? Oh, kinderen." Ze sprak het woord uit alsof het een besmettelijke ziekte was. "Wat moeten jullie?"

"Ik ben lid van de Luchtnatie-ambassade," zei Kyo uit de hoogte.

"Maak dat de kat wijs," snauwde de vrouw en ze wilde de deur dichtslaan, maar Kyo blies de deur met een windstoot weer open, diepte een officieel uitziend document op uit zijn tas en rolde het vlug uit, alsof hij het heel vaak had gedaan. "Gelooft u dit wel?"

Haar ogen werden zo rond als schoteltjes. "Ik haal meneer. Komt u binnen." Ze waggelde weg, ons op het dure rode tapijt achterlatend.

"Dus hier woont Tess," zei ik zacht. Het was precies zoals in mijn visioen, overal rood en goud en alles versierd. "Wat ga je nu zeggen, Kyo? Wat heeft de ambassade te maken met Tess?"

"Je ziet nog wel," zei hij afwezig. Hij liet zijn vingers over een met goud versierde vaas glijden en ik sloeg zijn hand weg. "Niet doen!"

"Iemand is hier zenuwachtig," plaagde hij. "Kom op, het komt wel goed."

"Dit is onze enige kans om Tess mee te krijgen," bitste ik. "Ons verhaal is al zo onwaarschijnlijk - ik bedoel, ik vind het nog steeds moeilijk te bevatten dat ik de avatar ben - dus ik wil het echt niet verpesten!"

"Ik merk het," was Kyo's enige antwoord.
In stilte wachtten we. Ergens hoorden we een schuifdeur dichtslaan. Het duurde verdacht lang.

"Weet je, we gaan op onderzoek uit," zuchtte Kyo verveeld. Hij begon te lopen, mij meetrekkend. Ik schudde wild mijn hoofd en probeerde mijn hand los te rukken. "Nee, Kyo, nee!"

Hij liep gewoon door, een wild wriemelende mij achter zich aan slepend. Mijn voeten trokken rimpels in het tapijt.

"Kyo!" siste ik.

"Waar zou Tess' kamer zijn?" mijmerde hij, me compleet negerend. "Of is ze nog steeds in de tuin?"

Ik hakte met mijn vuist op zijn arm in en hij liet verbaasd los. Doordat mijn gewicht plotseling weg was viel hij tegen een vaas, die door een versierde papieren vuur viel en op de grond in duizend stukjes uiteen barstte.

Hij kroop overeind en wreef over zijn pijnlijke arm. "Waarvoor was dat nou weer nodig?"

Op uitgerekend dat moment kwam de huishoudster weer terug. Haar glimlach verdween toen ze zag wat voor schade we hadden aangericht. "Wat bij de spirits-"

"Dag en nog bedankt, mevrouw!" riep Kyo snel. Hij sprong op en stoof de trap op, omhoog. Ik kon niets doen dan hem volgen, mijn hart wild bonkend. Spirits, Kyo! Waarom moest hij er weer zo'n puinhoop van maken?

Kyo rukte een schuifdeur uit de vele identieke schuifdeuren in de gang open en we renden de kamer binnen. Er was niemand. Het leek een soort theekamer of dergelijke. Snel drukten we ons naast de deur tegen de muur. Mijn hartslag klonk te luid in mijn oren terwijl ik wachtte op de voetstappen van de vrouw.

Opeens ging de deur open. Ze keek even rond in de kamer, en trok de deur weer dicht. Ze had ons niet gezien!

Opgelucht liet ik mijn adem ontsnappen en luisterde hoe ze de andere deuren ook probeerde. Uiteindelijk hoorde ik haar voetstappen wegsterven op de trap naar de tweede verdieping.

"Waar zou Tess haar kamer hebben?" fluisterde Kyo.

"Ik ga je niet meer helpen," zei ik nukkig. "Als jij niet weg was gelopen, was al dit niet gebeurd en hadden we het gewoon kunnen vragen."

"Denk je echt dat ze ons zomaar hadden verteld waar Tess is? Voordat we door alle ceremonies en gesprekken waren gekomen, was de dag al lang voorbij. En ik wil door."

"We hebben alle tijd!"

"Nee, dat hebben we niet. Het kan best dat Yang achter ons aanzit, en jullie moeten zo snel mogelijk jullie training beginnen."

"Oké, maar..."

Kyo drukte zijn hand tegen mijn lippen en glimlachte. "Stop met praten en ga iets nuttigs doen."

Ik perste mijn lippen op elkaar en gooide met brandende wangen de deur open. De tweede keer op een dag dat ik bloosde! Ik kon mezelf wel slaan.

Onverwachts voelde ik weer een ruk in mijn buik. Tess! Zou zij het vreemde gevoel veroorzaken? Als vreemde avatar- of drielingconnectie? Vlug begon ik te lopen, mijn intuïtie volgend.

"Wat heb jij toch telkens? Waar loop je heen?" riep Kyo geërgerd.

"Zou ik ook aan jou kunnen vragen," riep ik vlug.

Hij kwam achter me aan. "Serieus, Cass..."

Opeens gleed ik tot een halt. "Wacht."
Tess. Het stond op een bordje naast de deur.

"Als dat Tess' kamer niet is..." fluisterde Kyo.

Vanuit de kamer hoorden we klappen en het suizen van vlammen komen. Ze was duidelijk aan het trainen. Had ze ons horen aankomen?

Kyo haalde diep adem en trok de deur open. Meteen schoot een vuurtong door de deuropening en hij wist hem net op tijd de ontwijken. Met grote ogen drukte hij zich tegen de muur, de puntjes van zijn haar nog nasmeulend. "Spirits!"

"En dat is waarom ik niet als eerste de deur openmaakte," zei ik fijntjes. Ik haalde diep adem, trok mijn water tevoorschijn en liep kalm de kamer binnen.

"Wie bij de spirits zijn jullie?" blafte het meisje, opspringend en met grote passen op me af lopend. "Wat kom je hier doen?"

Haar kamer was klein. De deken van haar bed lag op de grond en overal lagen koekkruimels. Ik keek vlug rond en toen naar Tess. Mijn stem sloeg over van de zenuwachtigheid. "Uhh..." Dit was het. Tess.

Haar ogen waren heel donker, waardoor ik bijna niet de pupil kon zien. Haar lange, dikke haar zat in een vlecht, met een paar weerbarstige pluisjes op haar hoofd. Ze was groter dan ik, en steviger ook, met gespierde kuiten en bovenarmen.

"Nou?" Tess keek me kwaad aan. "Of moet ik naar hem kijken?" Ze gebaarde met haar hoofd naar Kyo. "Even dat jullie het weten, ik ben een vuurstuurder. Een verdomd goede ook. Als je iets probeert te stelen of mij probeert te kidnappen, ben je straks een gebakken worstje."

"Daar zou ik niet zo zeker over zijn," glimlachte Kyo.

"Oh nee?" begon Tess.

De situatie begon uit mijn controle te raken. Ik zocht naar Tess' ogen. "Wat we wilden zeggen, was..."

Kyo viel me alweer in de rede. "Het is misschien nogal moeilijk te begrijpen. Weet je wel, omdat we zo lang weggeweest zijn, en je weet natuurlijk niet... Of wel? Nou ja, in ieder geval..."

"Kyo!" siste ik. Ik haalde diep adem om mezelf te kalmeren. "We..."

"Ik..." begon Kyo tegelijk.

Ik kneep mijn ogen stijf dicht en zuchtte heel diep. "Waarom bespreken we het niet tijdens een lunch?"

"Geef me één reden om met jullie mee te gaan," snauwde Tess.

"Ik..." Ik beet op mijn lip en streek zenuwachtig mijn haar naar achteren. "Ik... ik weet dat je arm uit de kom is gegaan toen je jonger was. Je ging naar je ouders toe, maar ze zeiden dat je het zelf moest oplossen en dat je zussen nooit gewond raakten en niet als een wilde over straat renden. En toen ging je naar buiten en heeft een jongen het voor je opgelost... Mitsan? Blond haar, goudbruine ogen?"

Tess verstijfde. Haar mond ging open maar er kwam geen geluid uit. Uiteindelijk wist ze uit te brengen: "H-hoe? Hoe weet je dat? Heeft iemand je dat verteld?" Haar stem werd krachtiger met elk woord. Ze liet twee vlammetjes opgloeien in haar handpalmen. "Zeg het me!"

"Ja, hoe wist je dat?" vroeg Kyo verbaasd aan mij. Ik kreunde.

"Dat kan ik uitleggen. Wij kunnen alles uitleggen. Je moet alleen met ons mee." Ik keek Tess smekend aan. "Alsjeblieft, Tess. Het is belangrijk. Het zal alles verklaren: waarom je je zo anders voelt, waarom je ouders niet van jou houden maar wel van je zussen... Je moet ons gewoon vertrouwen."

"Trouwens, ik ben Kyo, en dat is Cassandra de IJsprinses," gooide Kyo ertussendoor. Hij keek me met een schuine grijns aan. Hij wist echt wel hoe irritant ik het vond om herinnerd te worden aan mijn jeugd als prinses, en het boeide hem niets.

"Is dat haar achternaam?" Tess vernauwde defensief haar ogen. Ik schudde vermoeid mijn hoofd. "Nee, dat is Kyo's buitengewoon irritante bijnaam voor mij. Ben je bereid om met ons te praten? Wij betalen."

Kyo opende zijn mond om te protesteren maar ik drukte op mijn beurt mijn hand tegen zijn lippen. Tess sloeg haar armen over elkaar en fronste. "Vertel me dan in ieder geval wat jullie zogenaamd ongeloofwaardige verhaal is. Wat kan er zijn dat zo belangrijk is en dat ik toch niet weet over mezelf?"

Ik trok een gezicht. "Uhm..." Hoe ging ik dit uitleggen? Gewoon, vol erin? Ik zoog mijn adem in. "Je... ik weet dat het moeilijk is om te begrijpen, maar jij bent niet de dochter van Lee en Morishita, maar de dochter van een Luchtnomade en de avatar, die weer gedood is door je vader Lee en twee anderen, waaronder mijn vader die dus niet mijn echte vader was, en ik ben je drielingzusje samen met een ander meisje dat we nog gaan zoeken en doordat we de nieuwe avatar zijn hebben we veel krachten en daarmee moeten we de wereld redden."

Even waren haar ogen ongefocust. Ze probeerde ongetwijfeld te ontcijferen wat ik daarnet had gezegd. Eén ding had ze echter meegekregen.

"Avatar? Wij zijn de avatar?" Tess ogen waren groot. "Dat is klinkklare onzin. De avatar is dood."

"Ze zei het toch, tijdens de lunch leggen we uit," zei Kyo zangerig.

Tess keek ons berekenend aan. "Dus jullie beweren de avatar te zijn?"

"Nee, zij is de avatar." Kyo klopte op mijn rug. "Samen met jou en een ander meisje."

"En wij, dus ik en zij en dat meisje, hebben speciale krachten?" Tess klonk nog steeds sceptisch.

"We kunnen behoorlijk goed ons element sturen, ja," zei ik zacht.

"Cassandra heeft een botbreuk geheeld met haar water," zei Kyo licht. "Dat noem ik wel meer dan behoorlijk goed."

Een klein glimlachje deed Tess' mondhoek omkrullen. "Oké dan. Bewijs het."

"Bewijs het?" Ik keek haar onthutst aan. "Hoe bedoel je?"

"Een duel." Ze sloeg met een vuist op haar vlakke hand. "Jou, tegen mij. Trouwens, hij kan er ook nog wel bij." Ze gebaarde naar Kyo. "Voor die opmerkingen van eerder."

"Goed idee," zei hij grim.

"Maar-" sputterde ik. Dit keer klapte Kyo zijn hand over mijn mond. "We doen het."

"Mooi zo," zei Tess strijdlustig. "Dan gaan we nu uit deze kamer en naar het plein." Tess trok de deuren van haar kledingkast open en rukte de achterwand eruit. Ik zag een holle donkere ruimte.

"Mijn uitweg voor als ik weer eens huisarrest heb," zei Tess trots. Ze legde voorzichtig al haar kleding opzij en kroop in de krakende kast. Omslachtig verdween ze door het gat.

We kropen achter haar aan. Bij het gat was een ladder die recht omlaag ging in een soort vierkanten schoorsteen. Na vele treden kwamen we terecht in een soort lage kelder, met een putdeksel in het plafond waar een klein streepje licht doorheen viel. Onze voetstappen echoden tegen het harde steen.

Tess duwde de tralies omhoog en liet ze op straat vallen. Ze hees zich omhoog door het gat. "Een beetje opschieten, watjes, voordat iemand ons ziet."

Kyo verdween voor me door het gat. Ik trok mezelf ook omhoog en klom onelegant door het gat. Met een plof liet ik mezelf op de grond vallen. Tess duwde met haar voet het putdeksel weer op zijn plaats en stofte haar rood-met-gouden kleding af. "Daar zijn we dan. Op naar het plein."

"Waar heb je ons nu weer in meegesleept, Kyo?" fluisterde ik wanhopig.

"Volg haar nou gewoon maar," grinnikte Kyo.
Terwijl we liepen had ik genoeg tijd om na te denken over mijn nieuwe zusje. Ik kon niet geloven dat ze mijn zusje was. Ze was zo anders, ze dacht zo anders. Hoeveel invloed hadden onze verschillende opvoedingen eigenlijk gehad? Hoe ver waren we uit elkaar gegroeid? Was het allemaal de schuld van de afstand?

Maar waarom zag ze er dan zo anders uit dan ik?

Het enige wat ik zeker wist, was de connectie, die zelfs nu af en toe mijn maag deed buitelen. Voelde zij dit ook? Ze was toch zeker wel overtuigd van onze connectie nadat ik haar verteld had over mijn visioen? En ik had haar visioen gezien, Tess als klein meisje, Tess in het verleden, net zoals ik Yoru's visioen, Yoru in de toekomst in het bos, had gezien. Dat moest wel betekenen dat we een speciale connectie hadden.

Ik rende vlug achter Tess en Kyo aan. Wat het ook was, ik wilde onze enige kans om haar te overtuigen niet laten lopen. Ik was de dochter van de avatar, en een geweldige waterstuurder.

Ik zou haar eens laten zien hoe goed de IJsprinses stuurde.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro