Hoofdstuk 2
Met een brede glimlach op mijn gezicht lig ik nog altijd op mijn bed. Mijn zachte bed met heerlijk warme deken. Gisteren was echt de beste dag van mijn hele leven. Uiteindelijk heb ik gewoon uren met de hertog staan dansen. Iets waar ik eigenlijk alleen maar van kon dromen. Het is gewoon werkelijkheid geworden. En dan is hij ook nog eens super aardig en ontzettend knap.
Buiten dat kan hij ook echt goed dansen, iets waarvan ik nog wel kon leren. Ik mij op sommige momenten zo ontzettend beschaamd gevoeld. Als hij geen blauwe plekken op zijn tenen heeft dan had hij ijzeren schoenen aan. Al maakte het hem helemaal niets uit en kon hij alleen maar glimlachen. Aan het eind hebben we zo dichtbij elkaar staan dansen. Mijn hoofd lag tegen zijn zachte, warme schouder aan en zijn hoofd leunde op die van mij. Het was de beste afsluiting die ik maar kon wensen. Een avond die ik nooit meer zal vergeten.
Alleen jammer dat het de enige avond was. Geen denken aan dat ik ooit nog weer terugga naar het paleis. Het feit dat ik zo makkelijk gezien kan worden vanuit het paleis heeft die gedachte helemaal weggehaald. Daarbij weet ik ook niet of ik de hertog ooit nog onder ogen kan komen. Het dansen was soms al ongemakkelijk, ook al vond hij van niet. Het afscheid was echt het toppunt van ongemakkelijkheid. Ik wil er niet eens meer over nadenken, over de avond wel, maar niet over het afscheid.
"Aaliyah," roept mijn moeder van onderaan de trap. "Je moet nu echt uit bed komen. De markt begint al over een kwartier en het schijnt dat er mensen uit het paleis langs zullen komen. Er rijden al de hele ochtend beveiligers te paard door het dorp heen."
Ik slaak een zucht in mijn kussen. Waarom moet dit nu net vandaag? Ik ontloop het liefst gewoon alle mensen. Waarom kan ik niet voor één dag in bed blijven liggen en niets doen? Er is altijd wel iets waarvoor mijn moeder vindt dat ze mij uit bed kan halen. Vandaag is het dus 'bijzonder' bezoek op de markt.
Ik laat mezelf langzaam uit bed rollen, waarna ik tegen mijn bed aan op het tapijt zit. Naar mezelf starend in de spiegel die één deur van mijn kledingkast is, haal ik een hand door mijn haren heen. Alle goden, ik zie er echt belabberd uit. Niet heel gek met maar een paar uurtjes slaap, maar toch, stel de hertog komt op de markt dan kan ik er echt niet zo bijlopen. Hij zou keihard wegrennen en denken dat gisteravond een droom was. Als hij het net zo magisch herinnert als ik tenminste.
"Aaliyah, schiet op. Ik wil nu echt weg," roept mijn moeder vanaf beneden. "Als ik je over een paar minuten nog niet hier zie, kom ik je zelf ophalen en ga je zo mee naar de markt."
In mezelf mompel ik wat boze woorden naar de dichte deur, terwijl ik een kwade blik erop werp, waarna ik opsta van het lichtblauwe tapijt en mijn kledingkast open doe. Ik haal er een pastel paars, Bloeiseizoen bestendig, jurkje uit en daaronder doe ik mijn witte open schoenen aan. Het einde van het Bloeiseizoen nadert en de temperaturen stijgen alweer flink. Tijd dus weer om de kortere kleding uit te kast te halen en te dragen.
Bij de kleine wastafel in mijn kamer stop ik snel het roze blaadje in mijn mond en begin erop te kauwen. Terwijl ik dat doe, haal ik een borstel door mijn onstuimige, bruine haren en maak er een vlecht in. Ik spuug het uitgekauwde, nu groene, blaadje uit in de kleine afvalbak ervoor en blaas mijn adem even uit. Weer fris en fruitig. Ik ben klaar om op de markt te verschijnen. Niet dat ik er heel bijzonder opvallend uitzie, maar zo ben ik niet en daar heb ik de kleren ook niet voor.
Slenterend loop ik de trap af naar beneden waar mijn moeder al helemaal klaar staat in onze kleine voortuin. Hoofdschuddend kijkt ze mij aan, waarna ze richting de markt begint te lopen. Ze vindt het nog steeds niet leuk dat ik zo laat ben.
"Heb je goed geslapen vannacht?" vraagt ze als ik naast haar loop op het verharde zandweggetje. "Je ziet er nog een beetje moe uit."
Ik haal mijn schouders op. "Het werd een beetje laat, maar opzich heb ik best wel goed geslapen," antwoord ik. Mijn droom vannacht was ook echt heel erg fijn. Ik heb gewoon de hele dansavond opnieuw beleefd.
"Laat?" vraagt mijn moeder. "Je ging op het 26ste uur al naar bed, dan heb je toch zeker veertien uur slaap kunnen hebben, want ik wekte je voor het eerst op het tiende uur."
Ik voel mijn gezicht opwarmen. "Ja, ik uhm... ik heb toen ik in bed lag nog een heel boek gelezen en toen was het ineens al het vierde uur, dus heb ik maar zes uren geslapen, wat voor mij dus echt wel zwaar valt."
"Het zal wel een heel goed boek zijn geweest als je er zo je slaap voor hebt opgegeven," antwoord mijn moeder.
Glimlachend denk ik weer terug aan gisteravond. "Ja, het was een zeer goed boek," breng ik zwijmelend uit.
"Je weet dat het geen kwaad kan om eens op de markt met andere mensen te praten in plaats van de romantiek alleen in boeken op te zoeken, toch?" grapt mijn moeder, terwijl ze mij een zacht stootje tegen mijn arm geeft.
Ik laat een kleine zucht ontsnappen. "Er lopen nou eenmaal geen leuke jongens op de markt rond."
"Je mag ook best met een leuke, stoere meid thuiskomen."
"Ik denk niet dat ik daar geïnteresseerd in ben," antwoord ik. "Ik bedoel, ik heb mij nog nooit aangetrokken gevoelen tot meiden."
"Dan hoop ik voor je dat er eens een leuke jongen op de markt komt," lacht mijn moeder. "Misschien is er vandaag wel eentje. Dat zou nog eens leuk zijn."
Ik schud mijn hoofd en loop van mijn moeder weg naar het marktkraampje met brood. Dit is geen gesprek wat ik per se op de Vrije dag wil voeren met mijn moeder. Als we nog even door waren gegaan was het nog erger geworden.
"Mag ik één Gyvangybroodje?" vraag ik aan de oudere vrouw die achter het kraampje staat. Ik leg een ijzeren munt met een twee erop op het plateau.
"Natuurlijk, alsjeblieft lieverd," zegt ze, terwijl ze mij een warm plakje Gyvangybrood overhandigt. Het is een heel wit brood die is gemaakt met de zoete stroop die uit de Gyvangy's komen. Dat zijn een soort rode bessen en het is echt zo ontzettend lekker. Echt een perfect ontbijt op de Vrije dag. Ik kijk even om mij heen en zie mijn moeder bij de vleeskraam staan. Ik loop naar de fontein die in het midden van het plein staat en ga op de rand zitten, terwijl ik mijn broodje langzaam opeet. Als ik straks ook nog even warme aardbeiendrank ergens kan weghalen, vermengt met de melk van de geiten dan is mijn ochtend echt compleet. Ik kijk even naar de lichtblauwe lucht. Aan de horizon verandert de pastel blauwe lucht bij dag altijd in pastelroze en het is het mooiste ooit.
Ik draai mij om richting de fontein en kijk naar het water dat kletterend naar beneden valt. Het is lichtroze gekleurd en dus zoutwater, wat je niet kunt opdrinken. Wel is het heel mooi om naar te kijken. Net alsof allemaal kleine diamantjes naar beneden vallen. Ik verfrommel het papiertje waarop mijn plakje brood lag. Die gooi ik straks wel weg.
Een zacht tikje op mijn schouder laat mij omdraaien. Ik knijp mijn ogen een beetje dicht tegen het zonlicht. Alle goden, waarom moet juist hij hier staan? Xytholes waarom? Zeg het me alsjeblieft. Xeviov, de hertog, die ik vandaag liever niet had gezien.
"Wil je ook een Pihola?" vraagt hij, terwijl hij een beker in mijn richting houdt.
"Een wat?" vraag ik terug. Al neem ik toch de beker aan.
"Oh, uhm, je kent geen Pihola? Dat is een warme aardbeiendrank met geitenmelk erin."
"Heeft dat een naam?" mompel ik, terwijl ik voorzichtig een slok neem. Nog net zo lekker als altijd. Mijn favoriete drankje.
"Ja? Hoe wil je het anders noemen dan?" vraagt Xeviov lachend. "Warme aardbeiendrank met geitenmelk."
Ik voel mijn wangen rood worden en geef mijn volledige aandacht op het drankje. Onze werelden liggen echt te ver uit elkaar. Zij geven gewoon namen aan bepaalde drankjes. Dat doen wij nooit. Sommig eten heeft een naam, maar meestal benoem je gewoon letterlijk wat je wil hebben. Net zo makkelijk toch? Ik zou niet inzien waarom je namen wil hebben.
"Het wordt echt zo genoemd?" vraagt Xeviov. Hij komt naast mij op de rand van de fontein zitten en ik kijk hem aan in zijn bruine ogen die door de zon veel feller lijken te stralen.
"Ja, bij de burgers heeft het meeste eten en drinken geen naam. We zeggen gewoon letterlijk wat we willen hebben."
"Dat lijkt me lastig."
Ik haal mijn schouders op. "Niet als je het gewend bent. Mij lijkt het zeer moeilijk om allemaal verschillende namen uit je hoofd te moeten leren. Dat is toch super onhandig."
Xeviov begint zacht te lachen en neemt een slok van zijn drankje. "Ach ja. We houden in ieder geval van hetzelfde drankje en ik ben heel blij dat jij het lekker vindt, want het was een grote gok om zo ineens voor je te kopen."
"Dit is mijn favoriete drankje. En heel eerlijk, ik was net van plan om er zelf eentje te kopen." Ik kijk even het marktplein op. En alle goden, dat was de grootste vergissing ooit. Het halve marktplein staart ons aan. Felle, ik zit hier in het openbaar met de hertog te praten alsof we al jaren vrienden zijn. Ik moet zo snel mogelijk weg zien te komen.
Ik maak aanstalten om op te staan van de grijze rand van de grote fontein, maar Xeviov houdt mij tegen. En het fysieke contact lijkt wel te veroorzaken dat allemaal mensen hun oogballen verliezen. Echt, sommigen kunnen geen grotere ogen meer opzetten.
"Moet je nu al weg?" vraagt Xeviov, een beetje teleurgesteld. "Kunnen we niet nog een beetje langer blijven praten?"
"Ik, uhm...," stamel ik, terwijl ik om mij heen kijk naar alle mensen. "Moet echt gaan denk ik." Deze aandacht van allemaal mensen die ik niet ken, wordt mij nu al te veel. Ik snap echt niet hoe Xeviov hier zo rustig blijft zitten.
"Oh, ja, ik snap het," mompelt hij. Xeviov laat mijn arm los en ik sta wat ongemakkelijk voor de fontein. Is er hier niet ergens een hele mooie verstopplek? "Maar, uhm... misschien kun je vanavond langskomen?"
Met een vreemde blik kijk ik hem aan. "Vanavond? Waarom zou ik langskomen? Is dat niet raar?"
Xeviov kijkt mij met een licht gepijnigde blik aan. "Nou ja, kijk, ik wil nog steeds heel graag even me je praten. Maar ik snap ook dat je dat hier niet wil, dus misschien gun je het mij wel in een wat meer privé setting?"
Twijfelend kijk ik hem aan. Waarom wil hij eigenlijk met mij praten? "Ik weet niet hoor," begin ik. Kom op brein verzin iets. "Ik heb mijn moeder ook al beloofd iets met haar te doen."
"Oh, maar nee, natuurlijk niet. Aaliyah komt heel graag even langs," deelt mijn moeder veel te enthousiast mee. Met een brede glimlach komt ze naast mij staan en ik kan wel door de grond zakken. Echt zo niet het goede moment dit, maar ook weer zo iets voor mijn moeder om te doen. Die gaat het hier nog lang over hebben. Oh, ze gaat dit zo geweldig vinden.
"Mam," zucht ik.
Mijn moeder richt haar blik op mij en ziet - waarschijnlijk - mijn geïrriteerde blik. "Natuurlijk, ik snap het. Ik zal jullie nog wel even alleen laten. Maar vanavond zal ze er zijn, dat komt helemaal goed."
Vrolijk fluitend loopt mijn moeder weg naar de gebakkraam en ik kijk weer naar Xeviov, die een kleine glimlach op zijn gezicht heeft staan. "Vanavond dus," zegt hij. "Ik kijk er nu al naar uit."
Door de mooie, vriendelijke glimlach die op zijn gezicht staat, moet ik wel terug glimlachen. Ik kan er niets meer aan doen. "Ja, tot vanavond."
Xeviov staat ook op van de fontein en raakt daarbij even kort mijn hand aan, wat een klein schokje door mijn lichaam heen laat lopen. "Ik zie je vanavond wel verschijnen, zo rond het twintigste uur is goed."
Met een sneller kloppend hart kijk ik Xeviov na, die nu door de mensenmassa over de markt loopt. Hij maakt met verschillende mensen een praatje en ineens komt mijn hoofd met de blije gedachte dat er op dit moment niemand van rond mijn leeftijd te zien is. Daarbij kan ik echt niet wachten totdat het het twintigste uur is, nog 8 uren wachten en dan kom ik erachter waarom hij wil praten.
Ik wrijf over mijn hand heen die nog steeds warm aanvoelt en richt mijn blik daarna op de pastel blauwe lucht.
Serieus, Xytholes, dit is je waarom?
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro