Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 9

Lux-Vitae, 2474
Dag 472, vriesseizoen
Luv-Jubeliz

Verstopt in de lichtpaarse struiken, zit ik dicht tegen Justio en Jovell aangedrukt. Het voelt raar. We hebben Justio pas vier uren geleden ontmoet en we vertrouwen hem nu al genoeg om met hem te gaan tijdreizen. Oké, hij heeft ontzettend veel verteld over wat hij allemaal al met Luciana heeft gedaan en naar wat voor tijd we gaan. Al snap ik daar nog helemaal niets van. Hij beweert dat we naar 4862 gaan, wat voor mijn hoofd nog steeds in de toekomst ligt, maar blijkbaar is het 26 jaar voor de komst van de goden. Ik blijf het vreemd vinden.

"Over een paar seconden gaan we rennen, niet om je heen kijken totdat je in het zilveren gebouw bent, afgesproken?" fluistert Justio, waarop Jovell en ik knikken. Ik heb hier zo geen goed gevoel bij. Alle alarmbellen in mijn hoofd gaan af. Dit gaat nooit goed aflopen.

Justio gaat wat meer op zijn hurken zitten, klaar om weg te sprinten en zo goed als kan probeer ik zijn positie na te doen. Ik ben alleen niet zo gemaakt om te sporten en in sport posities te zitten. Ik snap ook werkelijk niet wat mensen er leuk aan vinden, heftig bewegen totdat je zweet alsof je net uit de zee komt gelopen. Daar is toch geen plezier aan te beleven.

Achter mij, in het welbefaamde Orebos, hoor ik geritsel van takjes, maar ik kijk er niet naar om en probeer het te negeren. Mijn blik blijft gericht op Justio die elk moment kan beginnen met rennen. En dan ren ik mee, alsof mijn leven ervan af hangt. Wat het eigenlijk ook doet. De goden schijnen volgens verhalen - ja, die gaan snel door een dorp heen - nog ergens rond te lopen.

Terwijl bladeren van onder zijn voeten naar achter vliegen, sprint Justio weg en met een trage reactiesnelheid komen Jovell en ik achter hem aan in beweging. Nu is het alleen hopen dat hij te vertrouwen is en we nu niet recht in een val lopen.

Eén voor één glippen we door een smalle opening een gebouw binnen. Het is een bolvormig geheel en leeg van binnen, op één Ysovel na. Ik slik even. Moeten we daar zo met zijn drieën in gaan zitten? Alle goden, wat is dat ding klein. Dat past toch werkelijk nooit? Deze dingen zien er op plaatjes in boeken veel groter uit. Wie heeft het zo verschrikkelijk klein ontworpen?

"Suvae," fluistert de stem van Justio, die hard door de ruimte galmt. Van schrik draai ik mij om naar de plek waar het geluid vandaan komt en zie Jovell en Justio verstopt achter wat versleten meubels zitten. Zo snel als ik kan, beweeg ik naar ze toe en Jovell trekt mij half achter zich op de grond.

"Er zijn wat dingen veranderd en Justio wil weten of er nog iemand is," fluistert Jovell in mijn oor. Een koude rilling loopt over mijn rug. We zijn misschien niet alleen. Vanaf de andere kant van het gebouw klinkt geschuif van zware spullen en mijn hartslag stijgt als een malle tot in mijn keel.

Ik druk mezelf dichter tegen Jovell aan. Niet te geloven dat zij deze ochtend nog de angstige was. De rollen zijn echt volledig omgedraaid. En ik had echt geen enkel idee dat Jovell zo'n stoere kant had. Je leert werkelijk elke dag iets nieuws in een relatie.

Justio legt zijn arm voor onze lichamen neer en drukt ons alle drie nog iets naar achteren. Een beetje meer de inham in. Zijn blik blijft gefocust op de rechterkant en langzaam laat ik mijn ogen daar ook naar afdwalen. Een schim. Er loopt daar een mens of een wezen rond.

Een alles verblindende witte lichtflits vult de hele ruimte en met zijn allen worden we vacuum tegen de muur aangedrukt. Zelfs mijn ademhaling blijft in mijn keel hangen. Een blauw-paarse lichtflits knalt tegen het witte aan, waardoor een veel kleurige ster ontstaat. Het ziet er zo ongelooflijk mooi en angstaanjagend uit. Ik heb dit nog nooit in mijn hele leven gezien. Wat in Vaghelosia's naam is zo krachtig? Dit ziet er zeker niet menselijk uit, ook de lichte magie gebruikers heb ik dit nog nooit zien doen. De hoop op een vriendelijk, dicht bij de mens staand, wezen is nu echt volledig vervaagd.

Een trilling die het hele gebouw doet schudden, laat mij mijn oren bedekken, waarna een enorme bons op de grond de vloer in het gebouw laat golven. Vanachter de Ysovel springt een zwarte, grote schim naar voren en niet veel later worden, lange vingers met immense nagels zichtbaar en een smal, langwerpig, bleek gezicht.

Een hoge gil verlaat mijn mond, waarna de hele wereld om mij heen zwart wordt, door een tweede witte lichtflits die de hele kamer opeist.


Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro