Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 8

Lux-Vitae, 2474
Dag 472, vriesseizoen
Luv-Jubeliz

"Jovell, doe nou niet zo overdreven angstig," fluister ik lichtelijk geïrriteerd, terwijl we langs de rand van het oude Orebos lopen. Het was nochtans haar idee om even te gaan kijken bij het huis van Luciana.

Onder mijn sandaal kraakt een dunne tak in tweeën en geschrokken blijft Jovell meteen stilstaan. Een lange zucht verlaat mijn lichaam. "Ik was het maar, we hoeven niet te blijven staan. Alles gaat nog goed."

"Dat kan best, maar er komt een moment, Suvae, dat dit helemaal de verkeerde kant opgaat. Het voelt nu al alsof we een misdaad begaan en we lopen nog op openbare weg."

Terwijl ik met mijn ogen volledig gefocust naar het bospad voor mij kijk, schud ik even snel mijn hoofd om Jovell. Ze moet overal altijd zo'n groot ding van maken, verder is ze een schat, maar goed iedereen heeft zo zijn mindere kanten. Dit is die van haar. Al houd ik misschien nog wel meer van d'r omdat ze dit heeft. Het geeft haar iets ontzettend zorgzaams.

"Hoewel we officieel nog niet in het bos zouden zijn, doet mij dit veel te veel denken aan het lopen in een bos. Ik weet niet hoe geruststellend ik dat idee vind, want in het Orebos wil ik echt niet levend gevonden worden. Ook niet dood trouwens. Dan vergaat mijn kans op een plek in Vaghelosia meteen."

"Misschien verspil je die plek al door dit te doen. We weten niet wat Lucina van plan is en waar ze naar terug is gegaan. Straks hebben we gewoon de verkeerde vriendschap gehad en kom je nooit in die paradijselijke plek terecht."

Met een grote zucht, versnelt Jovell haar tempo een beetje en komt ze naast mij lopen. Of nou ja, lopen doen we niet. We schuifelen gehurkt over de grond. Wat er waarschijnlijk heel dom uitziet als er nu iemand langskomt lopen. Maar niemand die dat doet, want niemand is zo gek om zo dichtbij het Orebos in de buurt te komen. Behalve Luciana, en wij nu dan. Verder ken ik helemaal niemand. Het dorp zal je voor gek verklaren en misschien wel de gekkenproeven op je uitvoeren om te kijken of je wel goed kan nadenken.

"Ik dacht werkelijk dat haar huis wel iets dichterbij de bestaande wereld zou staan," mompel ik meer tegen mezelf dan tegen Jovell. "Hoe lang lopen we nu al niet langs de rand van dit verschrikkelijke, monsterlijke bos."

"Ik ben gestopt met het tellen van de uren die voorbij gingen, maar aan de zon te zien is het bijna eind van de middag, dus zijn we al bijna de hele dag op zoek."

In stilte lopen we verder en als ik bijna de moed wil opgeven dat we haar huis ooit zullen gaan vinden, doemt er iets op in de schaduwen van de bomen. Een rokende schoorsteen.

"Is het niet een beetje gek dat de schoorsteen aan het roken is?" vraagt Jovell angstig, terwijl ze dichter tegen mij aan komt lopen. Voorzichtig laat ik mijn vingers in die van haar glijden en knijp er even geruststellend in.

"Ik weet zeker dat het gewoon één of andere truc is om het niet leeg te laten lijken. Laten we niet gelijk van het ergste uitgaan," antwoord ik, terwijl ik de trilling in mijn stem nog kan verbergen.

Voorzichtig sluipen we dichterbij en de rookwolk wordt steeds zwarter en dikker. Dit kan niet worden veroorzaakt door een gewone schoorsteen. Dat is onmogelijk. Nee, het is veel erger dan dat. Het hele houten huis staat in brand.

En ik vermoed niet dat het een plotselinge brand is. De kleur van het vuur is niet rood, maar blauw. Het is ontzettend heet. Dat kan niet eens worden veroorzaakt als een mens een brand veroorzaakt.

Nee, dit moet het werk van hogerop zijn.

Met angstige ogen kijkt Jovell mij aan. "Betekent dit?"

"Dat de goden achter Luciana aan zijn gekomen? Ja, dat is wat dit betekent."

Jovell knijpt even stevig in mijn hand. "Maar hoezo in deze tijd? Wat hebben ze daaraan? Is het niet een beetje gek dat het huis in deze tijd in brand staat en niet in de tijd waar Luciana naartoe is gegaan. Ze kunnen toch niet letterlijk achter haar aan via het nu?"

Ik haal mijn schouders op. "Ik heb werkelijk geen idee, in alle boeken en geschriften staat dat ze naar de tijd zelf gaan en de reizigers daar aanpakken. Maar misschien is dat wel een leugen. Pakken ze ze juist op een manier dat ze niets meer hebben als ze terugkomen. Ik zou niet eens weten welke optie ik erger vind."

"Ik hoop maar dat Luciana nog leeft, daarbij is ze nog niet alles kwijt als ze terugkomt. Ze zal ons nog hebben. Wij hebben nog wel een kamer over waar ze in kan verblijven voor zolang het nodig is," zegt Jovell, met een angstige trilling in haar stem. "Dit betekent niet dat ze dood is, toch?"

"Ik hoop het niet, echt niet. Dat zou verschrikkelijk zijn." Ik laat mijn blik naar het blauwe vuur afdwalen. Hoe blus je dat eigenlijk, een godenvuur? "Laten we weer teruggaan naar huis. Hier zullen we niets meer vinden en ik heb geen enkel idee hoe je zo'n vuur als dit blust."

Jovell knikt. "Dat lijkt mij een zeer goed plan. Zou het helpen als we palimaen maken voor Luciana? Of komen de goden dan ook achter ons aan?"

"Ik weet niet of ik dat wil uitproberen," lach ik, terwijl een onaangename rilling door mijn lichaam trekt. "Kom, laten we gaan." Ik geef een rukje aan de hand van Jovell die nog steeds in de mijne ligt en draai mij om.

"Stop," brengt Jovell fluisterend uit. "Ik hoor iets. De bladeren op de grond ritselen. We zijn niet alleen."

Meteen staan al mijn zintuigen op scherp en voel ik hoe mijn voeten verstijven in de grond en ik alleen nog mijn ademhaling hoor en mijn hartslag voel. Het geritsel van bladeren wordt steeds luider en ik zou heel graag willen wegrennen. Het lukt fysiek alleen niet.

Jovell is de eerste van ons die in beweging komt. Ze rent als een malle de andere kant op en trekt mij aan de arm mee. Ik heb er geen keuze in. Ik wordt als een pop achter Jovell aan gesleurd.

"Wacht, stop!" roept een hijgende stem. Een jonge stem. Het klinkt onschuldig, maar in het Orebos kun je niets vertrouwen. Daarbij kan het gewoon één van de goden in een menselijke vorm zijn.

"Alsjeblieft, stop, ik... Luciana, jullie moeten helpen," hijgt de stem weer en als versteend draait Jovell zich om. Van het angstige van net is niets meer te zien.

"Hoe weet jij dat wij Luciana kennen?" vraagt ze zelfverzekerd, terwijl ik de jongen in mij opneem. Hij draagt verscheurde kleding van bladeren. Zeker niet iets wat van deze tijd is.

"Ze heeft mij over jullie verteld. Dat ik naar jullie op zoek moest als het misging, als de goden kwamen."

"Waar is ze zelf?" vraag ik met bibberende stem. Is ze dan werkelijk niet levend teruggekomen?

"Daar nog, maar ze leeft. Het is alleen, de goden, en de mist, alles ging mis, grote fout-"

"Kun je dat nog één keer herhalen zonder zo te ratelen?" vraagt Jovell kalm, terwijl ze een stap dichterbij zet.

"De goden kwamen en het ging mis. Alsof ze er niet konden zijn. Het hele Orebos begon te beven en een grote mist trok op, waarna iedereen als een explosie werd weggeblazen. Luciana had gelijk, de goden kunnen niet terug naar voor hun jaartelling en nu ze het hebben geprobeerd is alles in gevaar."

Ik wissel een blik met Jovell, maar zij kijkt mij net zo onwetend aan. Ik heb werkelijk geen idee waar dit overgaat. Bij de goden, wat had ik nu graag gewild dat Luciana ons meer had verteld over haar plan. We weten alleen dat ze iets gevaarlijks ging doen, waarvan ze zelf niet wist of het mogelijk was. Maar wat kan er nu precies zijn voor de jaartelling van de goden? Dat is immers waar al het leven begon. Toch? Zal er iets zijn van voor die tijd? Iets ontzettend belangrijks? Maar wat dan?

"Jullie moeten met mij mee terug in de tijd naar Luciana en ons daar helpen, anders overleeft heel Lux-Vitae het misschien niet en ik wil de planeet zichzelf echt niet zien opblazen."


Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro