Hoofdstuk 6
̶L̶u̶x̶-̶V̶i̶t̶a̶e̶,̶ ̶2̶4̶7̶4̶ Lux-Vitae, 4862
̶D̶a̶g̶ ̶4̶6̶9̶,̶ ̶v̶r̶i̶e̶s̶s̶e̶i̶z̶o̶e̶n̶ ̶ Dag 464
̶L̶u̶v̶-̶J̶u̶b̶e̶l̶i̶z̶ ̶ Orebos
In stilte lopen Justio en ik door het Orebos heen. Sinds we zijn opgestaan om met ons onderzoek te beginnen, heeft hij niets tegen mij gezegd. Ik vermoed dat hij het allemaal een beetje moet verwerken. Het is ook niet niets als je ineens allemaal dingen te horen krijgt die voor jou helemaal niet kunnen. We zitten in een tijd die voor hem nooit heeft bestaan, voor hem begon het bij het moment dat de goden kwamen. Een gebeurtenis die ik gewoon bewust heb meegemaakt. En echt, de komst van de goden leek heel mooi in het begin, maar ze hebben een paar dingen gedaan waardoor ik ze nooit meer leuk of aardig ga vinden.
"Waar wil je eigenlijk beginnen met zoeken?" vraagt hij zacht, terwijl hij zijn hand over een met lichtpaarse mos bedekte steen laat gaan.
"Ik ben teruggegaan naar de dag voordat het plaatsvond. Of nou ja, eigenlijk vind het vannacht plaats, dus het kan handig zijn als we daarvoor even wat gaan slapen. Dan kunnen we vannacht goed beginnen en misschien gaan we zelfs iemand voor lange tijd achtervolgen."
"Je weet dus wie het heeft gedaan?"
Ik knik even kort. "Ja, ik weet wie het heeft gedaan en waar en wanneer, maar ik weet niet waarom of hoe."
"Oké, dat is in ieder geval al een goed begin. Waar wil je dan straks wat slapen? Eten kan ook handig zijn. In dit bos of heb je een andere plek waar we heen kunnen gaan?"
"Ik weet dat het huisje waar ik deze tijd in woonde deze hele dag leeg is - omdat ik andere dingen aan het doen was, maar dat is niet belangrijk - dus we kunnen daar wel naartoe."
"Leid mij de weg dan maar," glimlacht Justio. "Ik ben ergens wel benieuwd hoe deze tijd er uitziet."
"Dan ga ik je misschien al een beetje teleurstellen, maar ik kan je niet onder de mensen brengen. Ik weet niet of het je is opgevallen op welke vlakken wij kwa uiterlijk van elkaar verschillen, maar jij zal heel veel aandacht trekken."
Justio laat zijn blik over mij heen glijden. "Wat is er zo anders dan? Wacht, leefden er vroeger geen jongens of mannen? Al lijkt mij dat ook wel moeilijk, want hoe werden er dan nieuwe mensen geboren?"
Ik lach even zacht. "Nee, dat is het niet. Er zijn genoeg jongens en mannen te vinden. Het is meer het feit dat jij van die ronde, kleine oren hebt, een zeer rechte neus. Oh, en het meest opmerkelijke, je hebt vijf vingers." Ik houd mijn vingers even naar hem op. "En ik, zoals iedereen in deze tijd, heb er maar vier. Naast dat heb ik puntige, lange oren en een bolle neus. Jij zal er in deze tijd zo opvallend raar uitzien dat de mensen je wantrouwen en willen vermoorden."
Justio slikt even. "Laten we dan maar ver bij de mensen uit de buurt blijven. Al vind ik niet dat jij er echt heel anders uitziet. Heel eerlijk, het was mij niet eens bewust opgevallen."
Een kleine glimlach vormt zich op mijn gezicht. Niet iedereen is dus de gehele tijd bezig met het uiterlijk.
Ik open de kleine, houten deur van mijn knusse huisje. Gelukkig staat die niet midden in het dorp, maar ook niet afgezonderd. Ik heb dus wel een paar keer goed om mij heen gekeken of er niet toevallig iemand liep.
Snel trek ik Justio het huis binnen en sluit opgelucht de deur. Niemand heeft ons gezien. Buiten het feit dat Justio er anders uitziet, zullen de mensen ook verbaasd zijn om mij te zien. Het hele dorp weet namelijk zo ongeveer dat ik vandaag buiten het dorp ben. Zulke verhalen gaan nou eenmaal heel snel.
"Dus hier heb jij gewoond? Alleen? Was je vroeger al op jongere leeftijd volwassen?" Justio kijkt zijn ogen uit en loopt door alle kamers van het huisje heen.
"Ja, voordat de goden kwamen, en zij alles veranderden, werden mensen niet ouder dan honderd. Tussen de zestien en achttien was je toen al volwassen. Dat is nu pas bij vijfentwintig. Alleen worden mensen nu ook ouder, zo tussen de honderdvijftig en tweehonderd."
"Ah, ja. Was er meer anders?"
Ik begin te lachen. "Ja, maar dat is veel te veel om op te noemen. Dus dat ga ik ook niet doen, maar geloof me, alles veranderde toen de goden kwamen." Ik loop naar Justio toe die op dit moment in de keuken is aangekomen. "Wil je een maaltijd hebben dat je kent of iets wat nu niet meer gegeten wordt?"
Twijfelend huppelt Justio van het ene been naar het andere. "Doe maar een maaltijd die in deze tijd veel gegeten wordt. Ik ben wel nieuwsgierig, daarnaast kan ik het eten van onze tijd... mijn tijd, uhm, de tijd waar we vandaan komen altijd nog eten. Dus doe maar de tweede optie."
"Oké, komt voor elkaar. Je mag je wel vermaken in de leefkamer, er liggen nog wel wat boeken, maar ook speciale muziekinstrumenten van deze tijd. Je mag gewoon doen wat je wil, zolang je maar binnen blijft en je niet voor een raam gaat staan of zitten."
"Ik zal erop letten." Justio verlaat de keuken en ik begin met het verzamelen van ingrediënten voor Gyv, een maaltijd dat bestaat uit verschillende zoete groenten en speciaal dun brood wat je besmeert met speciale saus en dan groente opgooit, waarna je het oprolt. Het is echt ontzettend lekker en makkelijk te maken. Daarnaast maak je rijst, wat je daarna mengt met een dikke saus en daar dip je de rol dan in. Echt een verrukkelijke maaltijd. Ik kan niet wachten om het te maken met het originele brood. Misschien heb ik hier ergens nog wel een recept liggen dan kan ik het brood ook zelf maken als ik straks weer terug ben in de moderne tijd. Mits ik dan nog in leven ben.
Na een aantal minuten heb ik de maaltijd klaar en loop ik met de twee borden naar de leefkamer, waar Justio een geschiedenisboek aan het lezen is.
"Het eten is klaar," zeg ik, terwijl ik het op de tafel neerzet en naast hem ga zitten. "Is het een leuk boek?"
"Ja, het is echt heel interessant om allemaal te lezen, maar ook verwarrend. Het is alsof ik op een andere planeet ben, maar ook nog steeds op onze planeet."
"Ik snap wat je bedoelt."
Justio legt het boek aan de kant en pakt een bord van de tafel. "Maar hier ben ik nog meer benieuwd naar, dus laten we snel gaan eten. Dan kunnen we ook nog een paar uur slapen voordat we rond het eerste uur weer weg moeten."
"Dat lijkt mij een heel erg goed idee." Ik pak het andere bord van de tafel en kijk even toe hoe Justio naar het eten kijkt, nadenkend over hoe het te eten. "Kijk," begin ik. "Je pakt de rol op en breekt er een stukje van af. Die dip je in de dikke, stroperige saus en dan stop je het in je mond."
Justio knikt begrijpend en begint dan met een heel klein stukje. "Dit is echt ontzettend lekker."
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro