Hoofdstuk 14
̶L̶u̶x̶-̶V̶i̶t̶a̶e̶,̶ ̶2̶4̶7̶4 Lux-Vitae, 4862
̶D̶a̶g̶ ̶4̶7̶8̶,̶ ̶v̶r̶i̶e̶s̶s̶e̶i̶z̶o̶e̶n Dag 474
̶L̶u̶v̶-̶J̶u̶b̶e̶l̶i̶z Orebos
Bibberend zitten we met zijn drieën dicht tegen elkaar aan op de bank in het huisje van Luciana. De hele nacht is ze nog niet teruggekomen en zelfs nu de zon weer opkomt valt er nog geen spoor te zien. Niemand van ons weet ook waar het wezen haar heen heeft gebracht. Als het iets wraakzuchtigs is, ben ik bang dat we van het ergste uit moeten gaan.
"We kunnen in het bos gaan zoeken," stelt Jovell voor. "Ik weet nog vanwaar ze is meegenomen. Misschien heeft ze iets achtergelaten voor ons."
"Het is het beste wat we hebben," zucht Justio. "Daarbij hebben we echt geen tijd te verliezen. We weten niet wat de goden nog in petto hebben of dat het wezen misschien nog voor ons terugkomt."
"Laten we maar gaan dan," antwoord ik, waarna ik opspring van de bank. De kou die tot mijn botten is doorgedrongen, laat mij nog niet los en wil het liefste dat ik mezelf opkrul onder een hele warme deken.
De andere twee volgen al vrij snel en net wanneer we de hal inlopen, wordt er hard op de deur geklopt. Meteen drukken we ons allemaal tegen de muur aan. Ik voel hoe mijn hart tot in mijn keel klopt. Volgens Luciana kwamen er niet onverwachts mensen bij haar langs. Dus dit zal niet iets goeds zijn.
"De achteruitgang," fluistert Justio, terwijl hij naar de andere kant wijst. Zo stil mogelijk sluipen we door de hal naar achteren. Een veel te luid krakend geluid galmt door de hele ruimte heen, wanneer Justio de deur opent. Zonder diep adem te halen, blijven we allemaal stokstijf stilstaan, in de hoop dat er niemand ineens tevoorschijn springt.
Tegen de muur aangedrukt lopen we om het huis heen en ik werp als eerste een blik om hoek van het huis. Er valt niets raars te zien. Ik wenk de andere twee en zo stil mogelijk sluip ik nog een beetje verder. Zo voorzichtig mogelijk komen we bij de voorkant van het huis aan en net zoals net, werp ik als eerste een blik naar de voorkant van Luciana's huis.
"Luciana, je bent teruggekomen," roep ik enthousiast uit, terwijl ik haar een knuffel geef van blijdschap. "We waren zo bang dat je was vermoord."
"Nee, het liep helemaal anders. Het is zo'n ontzettend lang verhaal," antwoordt Luciana, terwijl ze even glimlacht naar Jovell en Justio. "Maar we gaan verkassen naar een andere plek. Een veiligere plek. Vertrouw me, het is het beste voor ieder van ons."
"Je weet zeker dat je niet nog eens bent betoverd, toch?" vraag Justio ongelovig. "Niet dat ik je niet vertrouw, maar ik houd nogal van mijn eigen leven."
"Nee, ik ben niet betoverd," glimlacht Luciana. "Nooit geweest ook. Wat ik net zei. Het is een ontzettend lang verhaal. En hoewel ik zelf ook nog niet helemaal snap, zal ik mijn best doen om het onderweg naar onze veilige plek aan jullie te vertellen."
"Ik hoop dat die plek warmer is dan jouw huis."
"Ja, sorry voor dat. Ik had de kachel moeten aanlaten. Maar om het wat op te vrolijken, de plek waar we naartoe gaan, staat de kachel heet te branden."
Meteen krijg ik een glimlach op mijn gezicht. "Laten we maar snel gaan dan. Ik kan niet wachten om mijn voeten wat te laten opwarmen. Ze voelen echt al aan als twee grote ijsblokken."
"Wow, dat was echt een heel groot en warrig verhaal," verbreekt Justio als eerste de stilte. "Dit moet ik echt even goed op een rijtje zetten."
Luciana glimlacht zwak naar ons allemaal en opent dan de deur van het gecamoufleerde huis. "Dat begrijp ik. Maar voor nu, wees welkom in het huis van mijn vader. Waar je vandaag en misschien morgen in vrede kan doorbrengen."
"Daarna gaan we terug naar onze tijd, toch? Of gaan we dan allemaal dood?" vraag ik met een onplaatsbare angst voelbaar in mijn lichaam. Ik moet er echt nog niet aan denken om dood te gaan. Het is zo anders dan hoe Luciana ertegenover staat. Alhoewel, als ik al tweeduizend jaar zou leven, zou ik er misschien ook heel anders tegenaan kijken. Nu spendeer ik het liefste nog heel veel dagen met Jovell in ons knusse huisje.
"Dan gaan jullie met zijn drieën terug naar de tijd waarin jullie thuishoren. Je zal je dan niets meer herinneren van je tijd hier, maar als het goed gaat, zal ik jullie alle drie nog eens komen opzoeken."
"Hoe wil je ons jou eigenlijk laten herinneren?" vraagt Justio, terecht. Dat is iets wat ik mij eigenlijk ook al een paar uren afvraag.
"Jullie krijgen een tatoeage aangebracht. Dat is het enige wat de reis kan overleven," antwoordt een onbekende stem. Een lange, magere man komt de leefkamer binnenlopen. Hij ziet er veel verzorgder uit dan wat ik heb begrepen uit Jovell haar verhalen over Luciana's verdwijning.
"Mogen we zelf kiezen waar die komt," vraagt Jovell geïnteresseerd. "Ik heb altijd al een tatoeage willen hebben. Kunnen we ook zelf kiezen wat het wordt?"
"Wat mij betreft, mag je zelf kiezen wat voor plaatje erbij komt, maar de tekst moet voor ieder van jullie hetzelfde worden. Anders werkt het namelijk niet. Ik kan alleen hetzelfde met elkaar laten verbinden. Als jullie Luciana dan weer tegenkomen, voel je dat aan je tatoeage en zul je haar herinneren. Alleen haar, niet deze plek of hoe alles er hier uitziet."
We knikken allemaal en de vader van Luciana maakt een plek klaar om bij ons allemaal een tatoeage aan te kunnen brengen. Jovell springt als eerste naar voren en vertelt precies wat ze om de tekst heen wil. Alle goden, als ze nog even doorgaat kan ze beter meteen haar hele lichaam vol laten zetten.
De vader van Luciana begint hardop te lachen wanneer Jovell klaar is met haar hele verhaal. "Nou, jullie drie kunnen ondertussen wel een spel spelen. Met haar ben ik nog wel even bezig."
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro