- 21 -
Nadat hij zich van de kluisjes had losgemaakt, liep hij in een onrustige tred over de brede schoolgang met zijn vriend aan zijn zijde. Snel en geïrriteerd griste hij zijn dure zwarte merkjas uit de kluis en trok hij hem ruw om zijn schouders.
'Zeg, vriend. Zoek effe het dichtsbijzijnde kringloopwinkel van deze stad op.' Commandeerde hij naar zijn vriend en keek diegene, geschokt naar hem op.
'Wat moet je met zo'n prullenwinkel?' Kaatste hij terug en keek Tyson boos terug. 'Doe gewoon wat ik zeg!' Snauwde hij hem af waardoor zijn vriend met zijn ogen rolde.
James begon met zijn ogen te rollen voordat hij zijn dure iPhone tevoorschijn haalde. Vlug en behendig toetste hij de juiste knoppen in en verscheen er binnen een paar luttele seconden een heel lijst aan opties op. Ongeduldig griste Tyson het telefoon uit zijn handen en bekeek hij de verschillende locaties.
'Deze,' zei hij duidelijk als hij naar de eerste mogelijkheid wees. 'Daar gaan we heen, checken of onze chick daar is.' Zei hij met een zekerheid in zijn stem.
'Wij?' Vroeg zijn vriend hem verbaasd. 'No way, niet wij, maar jij!' Siste zijn vriend boos als hij zijn telefoon Tysons handen griste. 'Ik weet al wat ik ga doen, zie je later bro!' Riep hij naar Tyson als hij zich van hem verwijderde.
'Nou, lekkere vriend ben jij!'
Met een luide grom draaide hij zich in een ruk om als hij ook zijn jas ruw over zijn schouders trok en vervolgens zijn tas met een flinke kracht van de grond af raapte.
Boos en pissed off stampte hij naar de deuren en duwde hij met een kracht, het suizende deur naar buiten open en stapte hij als een woeste dier, naar buiten. Zijn ogen kneep hij tot spleetjes terwijl hij de plein doorkruiste.
Nop, geen levend wezen te zien.
'Ook dat nog!' Siste hij tegen zichzelf als hij naar beneden keek waarbij hij vlug de trap af trippelde en wijdbeens naar zijn rode auto toe liep. Met een simpele klik op de knop gingen de oranje lampen flikkeren en ontgrendelde de sportauto zich.
Ruw en slordig liet hij zichzelf in de stoel ploffen en smeet hij zijn tas op de passagiersstoel. Gemakkelijk, omdat hij het al jaren deed, liet hij de sleutel in het contact glijden en draaide hij hem in een ruk om. De motor kwam meteen met een hoop lawaai, brullend tot leven.
'Dát is mijn bakkie,' Mompelde hij tevreden als hij ook op het stuur klopte. 'En nou eens effe checken waar ze uitspookt.'
Hij volgde de tomtom op zijn telefoon naar het dichtsbijzijnde kringloopwinkel. Hij begon te huiveren over de omgeving die hij er aantrof. Zodra zijn telefoon het aangaf dat hij zijn eindbestemming had bereikt, keek hij verdwaasd om zich heen. De straat lag er helemaal verlaten bij en zag hij her en der, tonnen waarin er hout uit stak.
'Nop, hier is ze niet.' Siste hij geïrriteerd tegen zichzelf en zocht hij daarna het tweede adres op, die op vijf minuten rijden hiervandaan is. Ineens gaf hij heel veel gas als hij zijn stuur een ruk gaf, waardoor de achterbanden met een iel geluid, begon te slippen.
Met veel rook wist hij de auto te keren en zag hij naast zich, in het asfalt de welbekende zwarte sporen van zijn achterbanden en sjeesde hij er daarna vandoor. Met een scheve grijns klopte hij nogmaals op het stuur en ging hij op weg naar het tweede locatie.
Roekeloos slalomde hij in het verkeer en kreeg hij veel getoeter naar zijn hoofd geslingerd, nadat hij een paar auto's gevaarlijk had ingehaald en sloeg hij ineens een rechterzijstraatje in, waarna hij zowat gelijk op de remmen moest gaan trappen.
Hij fronste zijn wenkbrauwen als hij zag in wat voor een buurt hij aan was gekomen. Ook een verlaten buurt met hier en daar wat junkies om de hoek en een boel gevaarlijke rommel op de weg, zoals hout en glas. Hij kneep zijn ogen lichtjes samen als hij achterdochtig de straat bekeek. Maar zijn ogen sperden zich open toen hij net zag, wie er een eind verderop, naar binnen ging. Zijn doelwit.
Direct trapte hij op de gas en kwam hij al brullend vooruit. Zijn lichaam werd in de leren stoelleuning gedrukt door de plotselinge snelheid en begon hij te grijnzen. Hij hield van deze kick.
Al snel had hij zijn bestemming bereikt en zocht hij een goed plaatsje voor zijn dierbare auto om te gaan parkeren. Zodra hij deze had gevonden, keek hij weer om zich heen en zag hij een paar getinte mannen naar hem omkijken, met hun jointjes in hun handen.
Hij slaakte een zucht terwijl hij zijn hand van bovenop zijn stuur terugtrok en hij met zijn andere hand, de sleutel uit het slot kwam. Zelfverzekerd begon hij zijn portier te openen en sloeg hij hem daarna dicht, om vervolgens tegen zijn auto te gaan leunen. Ineens begon de twijfel toe terwijl hij zijn handen in zijn jaszakken stopte.
Hij besefte ineens dat hij niet weet wat hij moest doen. Nu was hij hier ineens aangekomen en had hij haar naar binnen zien gaan, maar wat is nu de bedoeling ervan? Dat hij ook naar binnen ging? Zijn neus rimpelde meteen bij het idee dat hij de muffe geur zou gaan ruiken en al helemaal bij het idee dat hij haar tegen het lijf zou lopen.
Een diepe zucht slakend maakte hij zich los van de auto en besloot hij bij de ingang van het gebouw, gewoon naar binnen te gluren. Slenterend liep hij een beetje stoer naar de ingang en zag hij tegen de muur van het pand, haar fiets staan. Een wenkbrauw optrekkend trof hij een gammele en verroeste fiets aan en haalde hij zijn neus op.
Snel maakte hij zijn blik van haar fiets los en spiekte hij via één van de ramen naar binnen, waar hij haar zowat meteen aantrof. Even fronste hij zijn wenkbrauwen als hij haar naar een voorwerp zag reiken en het in haar handen nam. Maar daarna trok hij zijn wenkbrauwen hoog op als hij zag dat ze een sneeuwbol in haar handen had.
Meteen maakte dat voorwerp een herinnering in hem los. Ineens zag hij de schaterlach van zijn eigen moeder terwijl ze lachte om een grap die vader had uitgehaald met één van haar dierbare sneeuwbollen. Even glimlachte hij bij het idee, maar verdween zijn glimlach als er zich een ander herinnering in zijn hoofd afspeelde.
Het moment dat hij het bericht kreeg dat zijn moeder zojuist was overleden waardoor hij in een hele boze bui, naar haar hele sneeuwbollenverzameling toe stampte en er één pakte, en hem genadeloos op de grond stuk gooide. Hij sloot zijn ogen toen hij het oorverdovende en hartverscheurende gebrul van zijn vader had gehoord.
Al rillend slaakte hij een zucht en keek hij opnieuw naar het meisje, die inmiddels uit zijn blik is verdwenen en liet hij zichzelf met zijn achterhoofd tegen de muur leunen. Verslagen slaakte hij een zucht en produceerde zijn warme adem, een heuse stoomwolk die naar boven rees en oploste.
Vervolgens maakte hij zich los van de muur en keek hij naar zijn rode auto, die hij ooit van zijn moeder had gekregen. Maar meteen trok hij helemaal wit weg toen hij zag, wat voor ongure types er dicht bij zijn auto stonden. Meteen trok hij zijn handen uit zijn zakken en beende hij op zijn auto af.
Toen hij zijn auto naderde, zag hij een paar getinte mannen hun kinnen naar hem opheffen en naar zijn auto wijzen, maar voelde hij zich helemaal niet goed bij. Zonder ook maar iets te zeggen, ontgrendelde hij snel zijn auto en stapte hij zo snel als hij kon, binnen. Vliegensvlug stopte hij de sleutel in het contact, draaide hij hem om en trapte hij het gaspedaal in.
Terwijl hij wegsjeesde, zag hij net op dat moment hoe een gestalte naar buiten kwam. Heel even maakten zijn ogen contact met het meisje die precies zijn kant op keek.
'Shit,' siste hij tegen zichzelf als hij zijn verwoede blik weer op de weg richtte en daarbij een paar stukken hout en glas behendig ontweek. Hij slaakte een zucht en begon hij te hopen dat zij hem niet had gezien.
Na ongeveer een kwartier kwam hij met piepende banden tot stilstand op de brede oprit. Zijn lichaam schokte kort naar achteren door de kracht waarop hij zijn rem had ingetrapt. Met een licht trillende zucht liet hij zijn achterhoofd tegen de hoofdsteun leunen als hij ook zijn ogen sloot.
'Man man man, dat herinnert me er ook weer effe aan waarom ik niet meer in zulke buurten kwam.' Mompelde hij hoofdschuddend tegen zichzelf als hij ook het stuur steviger omklemde.
Met een zwaai opende hij het portier, smeet hij hem daarna dicht en liep hij naar de voordeur. Frutselend met zijn sleutel in het slot opende hij de deur en riep hij door heel het huis, maar kwam er geen reactie.
'Fijn.' Mompelde hij terwijl hij zijn jas van zijn schouders af trok en het ophing, waarna hij meteen met grote stappen naar boven sjeesde.
Ploffend op zijn bed met zijn gezicht naar de plafond, slaakte hij een zucht. Hij veerde nog lichtjes op het bed met zijn armen en benen wijd gespreid. Hij begon na te denken over de gebeurtenis van zojuist.
Wie is ze precies en waarom was ze daar? Waarom merk ik haar nu pas op? Waarom doe ik dit eigenlijk ook? Waarom boeit zij mij zo? Het leek erop dat ze maar weinig geld had. Is dat echt zo?
Zijn gedachten dwaalden af en begon hij daardoor ook te denken aan het project van zijn vader.
Misschien moet ik maar eens beter gaan nadenken over mijn vaders bedoelingen?
Een extra hoofdstukje voor jullie voor Oudjaarsdag, alleen maar omdat ik er zin in had!
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro