- 20 -
De hele dag had hij binnen heen en weer rondgelopen als hij ook naar buiten keek. Hij kreunde bij het idee dat hij zometeen weer naar buiten moest gaan. 'Alles voor het goede doel...,' mompelde hij verslagen als hij besloot om zich maar eens om te kleden.
Een uurtje later liep hij over de straten in een bewoonde buurt, op ongeveer tien tot een kwartier minuten lopen van het centrum van New York. Zwerver Mason keek bestuderend om zich heen en kwam hij tot de conclusie dat het een buurt was van mensen tussen de normale en de lagere stand. En dat, intrigeerde hem alleen nog maar meer.
Hij probeerde zich te herinneren welk nummer Helène hem had verteld, van het huis waar ze zou verblijven. Heel de ochtend en bijna heel de middag had hij steeds gepiekerd over de aanpak van zijn plan met haar. Wat hij het beste kon gaan doen. Hij besloot maar eens op onderzoek uit te gaan, want hij wist dat binnen blijven zinloos zou zijn.
Nadat hij werd afgezet, een paar straten verderop, begon hij te lopen. Hij had echter geen echt goed richtingsgevoel en begon hij door de verlaten straatjes te dwalen. Rond deze tijd wou niemand echter buiten in de kou zijn en kon hij daardoor niet vragen waar hij was. Ook kon hij het niet riskeren om zijn telefoon naar voren te halen, mocht zij hem nou eens toevallig zien. Hij stopte zijn nek dieper in de kraag van zijn dikke jas als hij naar omhoog keek waar hij de kleine sneeuwvlokjes weer uit de hemel zag dwarrelen.
Hij voelde aan zijn voeten dat ze nu al bevroren waren. Hij wist nog dat hij snel op het weerbericht had gekeken en dat het vannacht min zes zou worden. Het teken dat de winter er toch echt aan zat te komen.
Totaal had hij er niet op gerekend dat hij de weg kwijt zou zijn. Hij had gewoon verwacht dat de huisjes duidelijk waren opgedeeld, maar had hij zich flink vergist. De huisjes hadden verschillende formaten, of het waren nette normale rijtjeshuizen, of het waren piepkleine appartementen met elk een trap en vreemde nummers die ook nog dicht op elkaar zaten in allerlei straatjes. Het enige dat hij nog wel wist, is dat hij op 60B moest zijn.
Snel schoof hij de mouw van zijn pols weg en zag hij dat het bijna kwart voor zeven was en slaakte hij een zucht. Hij liep hier zeker toch al tweeënhalf uur rond nadat hij een heel lichte maaltijd op had gegeten.
Licht gefrustreerd besloot hij deze wijk nog een laatste kans te geven. Want hij wilde weten of haar huisje wel bestond en of zij hem niet voor de gek had gehouden. Al kon hij wel begrijpen dat ze hem niet helemaal vertrouwde om zomaar haar adres door te geven. Wat als hij niet alleen een zwerver was, maar ook een inbreker?
Even lachte hij om zijn eigen gedachten. Ik? Een inbreker? En opnieuw lachte hij als hij ook zijn hoofd schudde. Toen hij uitgelachen was, hief hij zijn hoofd omhoog en zag hij een jong stelletje passeren met hun handen in elkaar verstrengeld. Automatisch begon hij te glimlachen bij het aanschouwen van de prille liefde tussen die twee en hoopte hij dat het mocht uitgroeien tot iets speciaals. Toen begon hij aan zijn eigen zoon te denken. Hij slaakte een verslagen zucht als hij aan hem dacht, over hoe snel zijn karakter was veranderd sinds het overlijden van zijn vrouw en zijn moeder.
Hij zou ook eens liefde moeten ervaren..., in plaats van elke keer weer zonder enige gevoelens met een meisje in bed te duiken.
Opnieuw schudde hij verslagen zijn hoofd en keek hij over zijn schouder, naar het stelletje dat zich van hem verwijderde, de koude avond tegemoet. En dan, is het moment dat hij opeens een bordje ziet opdoemen met het juiste adres erop.
Meteen vervaagt zijn verslagen gevoelens en rijst er hoop op. Meteen recht hij zijn rug als hij besefte dat het echt daadwerkelijk het juiste adres was. Met een stevige tred liep hij naar het bordje toe en kwam hij tegenover een heel rij aan huizen te staan die er behoorlijk rommelig uitzagen.
Hij liet zijn blik over alle ramen glijden die van binnen waren verlicht, tot zijn ogen ietsje groter werden door wat hij er aantrof.
En diezelfde ogen, keken hem precies terug aan.
En vormde er zich om zijn lippen, een warme glimlach.
Daar is ze..., dacht hij zachtjes als hij het zittende gestalte van Helène voor het raam zag, met een been op de vensterbank. Heel even op dit moment, wist hij niet wat hij moest doen totdat het gestalte in een ruk opstond en naar hem toe zwaaide.
Meteen zwaaide hij terug als zijn glimlach ook begon te groeien en zag hij haar, hem naar haar toe wenken. Even trok hij verrast zijn wenkbrauwen op en wilde hij een 'nee' gebaar gaan maken, maar was Helène al van het raam weggelopen.
Een beetje stram van de kou liep hij naar de overkant van de straat en kwam hij net het trottoir op, als hij een deur bovenop de trap, open zag gaan en haar lichaam in de deuropening zag staan.
'Kom binnen, Mason!'
Een beetje onhandig grinnikend liep hij naar het begin van de trap en keek hij verongelijkt omhoog. 'Helène, ik wilde niet-' 'Kom nou binnen Mason, het is koud buiten!' Hoorde hij haar dwingend roepen en dat trok hem over de streep. 'O-oké,' antwoordde hij aarzelend en begon hij aan de steile trap.
Als hij eenmaal, na een inspanning door zijn zware kleren, eenmaal boven was zag hij haar vriendelijk naar hem glimlachen voordat ze hem naar binnen wees. 'Let maar niet op de rommel, de andere studenten doen niks aan het netjes houden van dit huis,' hoorde hij haar mompelen als ze de deur achter zich sloot.
Hij dankte kort zijn eigen gevoelens toen hij eerder deze dag ging omkleden. Langzaam maar zeker ritste hij zijn jas los en liet hij de dikke, zware jas van zijn schouders afglijden. Een zucht slakend bevrijdde hij zich van het gewicht en hing hij hem op aan de overvolle kapstok en deed hij daarna zijn kletsnatte schoenen uit. Toen hij eenmaal de schoenen uit had, merkte hij pas op dat zijn sokken doorweekt waren.
Helène was even achter hem de woonkamer in geglipt en hoorde hij allerlei rammelende geluiden vanuit het einde van de gang komen waardoor hij begon te glimlachen. Hij zag het al voor zich dat ze snel het huis een beetje op orde ging maken, voordat hij de woonkamer betrad.
Onder het lopen besefte hij dat hij wel zijn sokken moest uittrekken, maar twijfelde hij of ze het wel oké vond dat hij zo op blote voeten, het huis binnenkwam. Alsof zij hem hoorde, verscheen ze in de deurpost dat de gang van de andere kamer scheidde en ving zij zijn blik voordat hij naar zijn natte donkergrijze sokken keek.
'Kan ik misschien euh..., de sokken over de verwarming hangen?' Vroeg hij een beetje beschaamd als hij naar zijn sokken wees. 'Maar natuurlijk, meneer.' Zei ze op een bezorgde toon tegen hem en deed hij daarna gelijk zijn natte sokken uit.
Tegenover hem hoorde hij haar adem lichtjes stokken waardoor hij in een ruk opkeek. Hij zag haar met grote ogen naar zijn voeten staren en keek hij opnieuw naar zijn voeten, terwijl hij de natte sokken in zijn ene hand had geklemd. 'U-uw voeten..., hebben niet de juiste kleur.' Fluisterde ze tegen hem terwijl ze omhoog keek om hem in zijn gezicht aan te kunnen kijken.
Snel maakte hij een wuivend gebaar om het af te wimpelen en zei hij dat hij wel vanzelf weer warm zou worden nu hij binnen zat, maar ontmoetten zijn ogen, de hare en zag hij haar serieus naar hem kijken. Voor een paar seconden keek ze bedenkelijk naar hem totdat ze haar houding veranderde. 'Kom, geeft u mij uw sokken maar eens. Kan ik ze over de verwarming gaan hangen.' Zei ze zeker van haar zaak en strekte ze haar hand uit.
Een beetje beschaamd en twijfelend overhandigde hij haar zijn natte sokken, maar verstijfde hij meteen als hij haar tengere hand, stevig om de zijne heen voelde en haar meteen hoorde sissen. 'Tsk meneer Mason. U bent weer ijskoud!' Hoorde hij hoe ze hem beschuldigde en schoten zijn wenkbrauwen, verrast omhoog als hij ook haar hoofd heen en weer zag schudden.
'Mason,' Begon ze ineens heel serieus te praten als ze hem ook streng aankeek en voelde hij zich even verstijven. Even dacht hij dat hij hier niet meer welkom was of wat dan ook. 'Ik zou het ontzettend fijn vinden als u eerst een warme douche neemt, om uzelf op te warmen voordat u van mij een warme maaltijd krijgt.'
Hij was abrupt van zijn stuk gebracht. Het eerste wat bij hem opkwam is wat voor een brutaliteit ze in zich had, maar besefte hij net op tijd dat het slechts een manier van uiting was van haar bezorgdheid tegenover hem. Haar onderliggende signaal gaf aan dat ze zich zorgen over hem maakte en het niet accepteerde dat hij wederom koud was.
Snel reageerde hij beschaamd en zag ze hoe Helène zich omdraaide en de hal uitliep en vervolgens haar hoofd in het deurkozijn stak. 'Mason, komt u nog?'
Met een vreemd gevoel in zijn lijf, bracht hij zijn stramme spieren in beweging en verliet hij de frisse hal. Meteen kwam hij in een kamer terecht waar er twee oude donkergrijze banken tegenover elkaar waren geplaatst met een salontafeltje in het midden. Verder was er aan een muur een klein, vierpersoons tafeltje met vier oud uitziende stoelen geplaatst. En aan de andere muur was er een deurpost en kon hij nog net zien dat daar een klein keukentje was geïnstalleerd. Die overigens vol zat met vuile vaat.
Toen hij verder de kamer rondkeek, kwam Helène uit één van de andere deurtjes en wenkte ze hem tot zich waardoor hij maar achter haar aan begon te lopen. Als hij eenmaal door de deurpost heen liep, kwam hij weer in een ander smal gangetje terecht met een aantal deuren in de muur, die allemaal gesloten waren.
Aan het eind waren er twee deurtjes open en liep hij langs één deur en zag hij meteen hoe klein dat kamertje wel niet was. Hij trok zijn wenkbrauwen omhoog als hij net kon zien dat er een klein onopgemaakt eenpersoonsbed, een kleine koelkast, een bureautje met een stoel en een kleerkast in stond. Ruimte voor meer was er niet.
Bijna botste hij tegen Helène aan, die vlak voor hem stond en hield hij abrupt halt. Ze wees naar de kleine kamer die dus de badkamer bleek te zijn. 'Hier kunt u gaan douchen. De handdoeken heb ik al op de kast gelegd, hier daar.' Legde ze het hem uit en begon hij klein te glimlachen als hij ook besefte dat hij er geen tegenspraak op had.
Het enige wat hij kon doen is alleen maar naar haar luisteren en haar wensen opvolgen. Terwijl hij de badkamer beter bekeek, hoorde hij haar verder ratelen maar drong het niet echt goed tot hem door. Met een glimlach en een knik wurmde hij zich zowat langs haar en stapte hij de kleine ruimte binnen. Meteen zag hij in enkele hoeken op de vloer en op de plafond dat er plekken van zwarte schimmel te zien was en huiverde hij kort.
Snel keek hij in zijn ooghoek om te kijken of ze het niet had gezien voordat hij zich naar haar toe draaide en haar een dankbare glimlach toe zond. 'Helène, dank u wel. Ik kan u nooit genoeg bedanken voor wat u voor mij doet.' Zegt hij elk woord gemeend. Ze begint meteen te glimlachen en wuift ze het weg. 'Ach, weet je. Als ik ooit een zwerver word, hoop ik dat iemand mij dan ook op deze manier gaat behandelen.' Zei ze schouderophalend en wilde ze weglopen, tot ze zich snel omdraaide en hem iets toefluisterde.
'Oh en trouwens... Lust u pannenkoeken, meneer Mason?'
Meteen krulden de mondhoeken van de zwerver omhoog en knikte hij zijn hoofd. 'Dat lijkt me heerlijk,' antwoordde hij met een zachte stem en zag hij haar breeduit glimlachen, zich omdraaien en weglopen.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro