- 1 -
*Bzzzt, bzzzt, bzzzt.* Klinkt het geluid van de wekker luid door haar kleine kamertje en wordt ze al gapend wakker als ze ook in haar ogen wrijft. 'Morning...,' fluistert ze half slaperig tegen niemand als ze overeind komt krabbelen op haar krakerige bed. 'Vandaag is het dus... uh, de bibliotheekdag.'
Rillend slaat ze haar benen over de rand van haar bed als ze het warme dekbed van zich heeft afgegooid. Snel zoekt ze naar een paar warme sokken en trekt ze die snel aan. Strompelend loopt ze een meter vooruit en belandt ze bij het wastafeltje aan de muur. Die overigens helemaal is volgepropt met haar spulletjes. Make-up, een borstel, tandpasta en haar tandenborstel.
Dat moet wel, want haar enige andere platte oppervlakte is al in beslag genomen door fotolijstjes en andere dierbare spulletjes. Ze heeft immers een kleine kamer waar je weinig kwijt in kan.
Al poetsend schuift ze het kleine gordijn opzij en tuurt ze naar buiten. Ondanks het buiten grauw uitziet, is er nog geen sneeuw gevallen en begint ze opgelucht te zuchten, voordat ze naar voren buigt om het witte spul uit haar mond te spugen.
Met haar sjaal strak om haar nek heen geknoopt, loopt ze in een stevige tred naar haar werkplek van vandaag. Haar handen diep in de zakken van haar jas weggestoken loopt ze onder een aantal kalende bomen door, die zich na verloop van tijd vervangen voor luifels van de stad.
Her en der ruikt ze al de warme geuren van versgebakken brood en koeken. Ondanks ze eerder al een broodje heeft kunnen eten, hoort ze haar maag knorren. 'Och, schiet op.' Sist ze tegen haar eigen maag en slaat ze al lopend een hoek om.
En ineens, struikelt ze ruw voorover als ze over een obstakel heen valt waarbij ze op haar handen landt en opzij rolt. 'Sorry!' Slaakt ze verschrikt als ze snel en slordig overeind komt waarbij haar sjaal voor haar gezicht valt. Geschrokken rukt ze de sjaal uit haar gezicht, draait ze zich wankelend om en kijkt ze gauw omlaag. Ontsteld ziet ze dat de gestalte, waar ze overheen viel, niet rechtop stond, maar eerder op de grond zat, ineen gekrompen.
Meteen reikt ze paniekerig met haar handen naar degene toe om het onder te oksels te ondersteunen en omhoog te helpen, bang dat het zich heeft bezeerd dankzij haar. Maar als haar handen bijna bij de mouwen van de jas aangekomen zijn, houdt de gestalte een bevuilde hand omhoog waardoor ze zich terugtrekt. Dan pas ziet ze dat dit persoon op de grond, een versleten bruine oude jas aan heeft met een gerafelde capuchon op het hoofd.
Zodra die persoon het hoofd langzaam naar haar opheft, ziet ze tot haar schrik dat het geen mens is van de normale stand. De vieze oude man met een smoezelig grijze baard en smerige kleren kijkt verongelijkt naar haar op en deinst ze als in een reflex, lichtelijk achteruit. 'H-het spijt me...,' fluistert ze verward als ze met haar handen voor zich, achteruit loopt en zich vervolgens omdraait.
Snel begint ze van hem weg te lopen, met haar handen in de zakken gestoken. Met ergens een opluchting dat ze het vieze materiaal van zijn kleding niet had aangeraakt. Maar met de meters die ze maakt onder het lopen, kruipt er toch een onaangenaam gevoel over haar huid. Twijfelend kijkt ze een keer over haar schouder, maar wordt haar beeld verstoord door andere mensen die achter haar lopen. Gestuurd door haar eerste gevoelens, draait ze haar hoofd terug en loopt ze met de andere mensen mee in de stroom die haar van hem weg leidt.
Haar gedachten verdiepen zich als ze het gezicht van de oude man probeert te herinneren. Wie was deze man, wat deed hij daar? Waarom zag hij er zo uit? Ondanks deze grote, drukke en nette stad, beseft ze het opeens. Wat ze zojuist zag was voor het eerst;
Een echte zwerver.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro